25 november 2005

DE NIEUWE RONSENAAR (10)

Blog Note

Coalitiebreuk

Mont de l’Enclus. De sfeer in Le Bouquet Renaisien is er een van mooie avonden. De huwelijksreceptie mag er dan ook zijn. Mooie jonge trouwers en een fijn gezelschap.Tussen twee bruscetta’s door word ik terzijde genomen door een - zoals zo vaak - spontane tipgever uit mijn kennissenkring.

‘Orphale praat op dit ogenblik met de tsjeven. Bij hem thuis.’

We zijn de avond voor de verkiezingen. Orphale Crucke heeft er zes jaar paars bestuur opzitten. Met de formatie van Albert De Cordier en Annie Blanckaert wil het echter de jongste tijd niet zo best meer vlotten. Blijkens mijn informatie hebben de liberalen nochtans morgenavond een spijkerharde afspraak met de socialisten : om hoe dan ook de verlenging voor six more years te bezegelen. Ik laat de bruscetta’s voor wat ze zijn. Lekker dus. Ik graai naar mijn jas en rep me als bewust zeer ongelegen bezoeker richting huize Crucke.
Bingo. Op de parking herken ik de wagens van Yves Deworm en Luc Dupont. Ik bel aan. Welgeteld tien seconden heb ik nu. Tien seconden om mijn lievelingsgedicht van Richard Minne in de praktijk uit te proberen.
‘Spied door alle luiken.’
De lieve gastvrouwe geeft geen krimp, vergast me op haar mooiste glimlach.

‘Ik zie dat ik ongelegen kom. Sorry voor de storing.’
‘Een sloeber ben je.’

Vooral als het erop aan komt een informatie te checken. Geen journalistieke truc is me dan vreemd. We worden zo gekneed op de krant. Zestien hoofdredacteuren, het laat enige beroepsmisvormingen na. Maar het klopt dus. Ze zijn aan het praten. Waarover is me ook wel duidelijk. Wat ik nu weten wil en snel : hoe liggen de stekjes voor morgenavond? Welke afspraken worden er gemaakt ? Hoe hard zijn ze ? De nacht brengt raad.

Zondagmorgen. Quasi bij het ochtendgloren bel ik een ouwe kennis van de toenmalige CVP. Blufpoker. Erop of eronder. Iemand wakker bellen op zondagochtend heeft zo zijn voordelen. Jij bent klaar wakker, de opgebelde valt uit de warme broodjeslucht.

‘Het is dus in de sacoche voor jullie?’
‘Verdomme, hoe weet jij dat al.’
‘Lag het nog moeilijk gisteren?’
‘Eigenlijk niet het zit zo...’

Het hele verhaal. Ik krijg het hele verhaal dat ik niet ken. Op een schoteltje.

Zondagmorgen halftien. ‘t Croissanske in de Wijnstraat. Comme le hasard fait bien les choses. Voor mij in de rij staan Emile Cuvelier en Walter Kerckhove.
Emile tegen Walter Kerckhove : ‘Tot vanoevend tuus ?’
Walter Kerckhove houdt het op een beleefd ondefinieerbaar gemompel.

Zondagmiddag veertien uur. Ten huize Crucke. Ik confronteer Orphale met mijn informatie. Zoals steeds gaan we ervan uit dat we gewoon elk ons ding doen. Respectueus voor malkanders job to do. Zo simpel is dat. Straks om zeventien uur start ik samen met mijn goede vriend Claude De Bie de verkiezingsuitzending op Radio Hermes. Claude De Bie verbleekt als ik hem vertel wat ik na de jingles aan de luisteraars ga vertellen.

‘Mor Steef, de blauwe ! De blauwe ‘n weten ‘t zelve noniet !’

Claude is een goed man. Een echte artiest. Doch geen journalist.

Zondagnamiddag zeventien uur. De studio van Radio Hermes aan de Zandstraat.

Info Eén : ‘Orphale Crucke scoort met bijna vijfduizend stemmen een record.’
Info twee : ‘De socialisten gaan in zee met de christen-democraten.’

Zeventien uur en vijf minuten. De telefoon van Radio Hermes staat blauw van de razende liberale partijbonzen. Of liever : van wie daar graag voor doorgaat in verkiezingstijden.

‘Zoade goa zoot ?’
‘Waten vertuilde goa ?’
‘Zoad’ oop oaen kop gevalen ?’
‘M’heen rendez-vous mei de ruue vanoevend !’
‘Ten aachten !’
‘Rendez-vous daa m’heen !’
‘Lek da’k het oa zeege !’
‘Mei de ruue !’
‘Mei Creucke !’

Van sommigen slaat de stem danig over dat ik ze ontvang als yellow submarine geluiden. Ik hoor ze tieren, vloeken, schreeuwen, dreigen. Ik hou de hoorn iets verder van me af. Het moet een beetje draaglijk blijven. Ik bevestig de informatie om het kwartier. Met vriend Claude nemen we ondertussen de binnenlopende resultaten verder door. Voorzien van de nodige commentaren. The show must go on.

Halfzes. Iemand trekt beleefd aan mijn mouw, knipoogt. Emile Cuvelier. Naast hem een schouderophalende Herman Wierynck, liberale voorzitter van het moment.

‘Tja, okee. We hebben het allemaal wel zien aankomen.’

Ik begrijp dat mijn informatie alvast voor hen geen nieuws meer is. Dat ze tenminste sinds vanmiddag op de hoogte zijn gebracht door diegene die tot op vandaag hun partner was aan het roer van Ronse.

Achttien uur. Laatste ongelovig boos blauw partijmandarijntje aan de lijn.

‘Wietie! M'heen vandenoevend vergoerenge mei Creucke !’
‘Goet. Ge zeult alliene stoen.’

Emile zuigt wat vuur in zijn sigaarstompje. Hij drukt me zwijgend de hand, nokt af. De eerste en de laatste keer dat ik hem zo diep hoor zuchten.