11 januari 2006

WEG VAN RONSE (3)

Sailing Sara

Ronsenaresse Sara Verhoken woont en werkt op Lanzarote. Ze is licentiate lichamelijke opvoeding. en volgt er een opleiding tot skipper op catamaran. Nu en dan lezen we mee in haar journaal.

Ola, Ronsische wereldburger! Ik zit hier knus achter mijn laptop in een gezellig huis in de campo, zoals ze de landerijen hier noemen.Voor lezers die deze fantastische plek niet weten liggen: de zeven Canarische Eilanden liggen zo’n honderd kilometer ten westen van de Westelijke Sahara (Zuid-Marokko) in de Atlantische Oceaan. Meest in trek als vakantieoorden voor ons Belgen zijn natuurlijk de overbekende Tenerife en Gran Canaria. Zelf zocht ik het net iets rustiger : Lanzarote. Een klein vulkanisch eiland, vijfenzestig kilometer lang, vijfentwintig breed en zo’n 180.000 inwoners van alle kleuren. Behalve Lanzarotianen (het ware jammer mochten die allemaal al zijn uitgestorven) zijn er ook Engelsen, Duitsers, Zuid-Amerikanen (uit Colombia, Ecuador, Uruguay, Argentinië), Marokkanen, Italianen, Skandinaviërs en een handvol Belgen. Internationaal gezelschap verzekerd. Ik ontdekte hier inmiddels al de voordelen van mijn Belgitude. In Ronse kreeg ik vanaf het tweede studiejaar drie uur Frans per week, vanaf het eerste jaar Humaniora kwamen daar nog een aantal uren Engels bij en mijn laatste twee jaar nog eens Duits. Voilà, zo kan ik mij hier nu tegenover Jan en alleman behoorlijk verstaanbaar maken. Met dank aan mijn meesters, leraars en leraressen van het Sint-Antoniuscollege. Hier in Lanzarote heb ik dan ook het Spaans al doende onder de knie gekregen.

De laatste vulkaanuitbarsting dateert van 1840. Toen liep één derde van het eiland onder de lava. De gevolgen zijn nog altijd zeer zichtbaar in adembenemende zwarte lavalandschappen. Soms denk ik dat ik op de maan woon. Ik blijf dit landschap indrukwekkend vinden. Er is nog altijd één vulkaan werkzaam. Hopen maar dat die niet direct uitbarst. De vele vulkaankraters variëren van goudrood-bordeaux tot bruin-grijs-beige. Dit al naar gelang de intensiteit van de zonnestralen die de kraters hun kleur geven. Het noorden is dan weer iets groener. Er groeien zelfs palmbomen. Bossen zie je hier evenwel niet. Het groene gras van bij ons evenmin. Wel hier en daar een boomscheut of een kleine zichtbare stronk die hard zijn best doet om te overleven in de lavagrond.

Naast het toerisme, goed voor tachtig procent van de economie,is er de visvangst. De lavagrond geeft ajuinen, tomaten, patatten. En, niet te vergeten: druiven. De wijnranken groeien in gegraven lavakuilen met nog eens een lavamuurtje eromheen. Goed beschermd van de wind. Na de oogst is het lekkere wijn ‘proeven’ in de befaamde wijnkelders. Ik blijf toch altijd een beetje Ronsenaar...

De wind waait hier als lekker warm briesje in de zomer en als fris windeke in de winter. Passaatwinden zijn het, in het Spaans alicios. Er wordt hier veel gewindsurft en gezeild. Nogal wat zeilers komen hier aanmeren om dan in november of december (wanneer de winden goed zitten) de Atlantische Oceaan over te steken richting Caraiben. Wat ik hier zo prachtig vind, is dat waar ik ook ga, ik omringd word door de Atlantische Oceaan. Overal heb je hier een panoramisch zicht met een horizon van 360 graden. Maar hoe ik eigenlijk uitgeweken ben van Ronse naar Lanzarote? Volgende keer daarover. Vele vulkanische groetjes.

Sara.