16 februari 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (55)

DE VERDWIJNING VAN RENAIX

Cher monsieur Johan Sauwens,

U stelt voor om de Franse benamingen van Vlaamse gemeenschappen af te schaffen.
‘In gemeenten zoals Ronse rukt de verfransing op’, beweert u. ‘Daarom moeten we de taalhomoginiteit beklemtonen. Het is erg belangrijk om duidelijk te maken dat het niet om tweetalige steden gaat, zoals in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Men houdt vaak die schijn vaak op, ten onrechte.’
Mijnheer Sauwens, met permissie gezegd: in Ronse noemen ze iemand voor minder ‘nen dieken wietie.’

Na uw eerdere politieke omzwervingen gaat dus u tegenwoordig door het leven als parlementslid van de CD&V. Flink zo. Misschien bent u vanwege die zwerftocht door het Vlaamse politieke landschap wel niet echt meer bij wie wie is en in welke partij. Als geheugensteuntje: de huidige burgemeester van Ronse is Luc Dupont, ook CD&V.

Ik kan me voorstellen dat burgemeester Dupont zich vanochtend tijdens het nuttigen van zijn frisse Fristi bijkans een liesbreuk slikte bij het lezen van De Standaard, waarin u uw gedachten ventileert. Door zomaar totaal haaks op de waarheid te beweren dat de verfransing in Ronse oprukt, schenkt u uw collega Erik Tack van het Vlaams Belang immers dé onverhoopte gelegenheid om uw partijgenoot Luc Dupont als nooit tevoren te Tacklen met nog meer onzin omtrent Ronse.

Mijnheer Sauwens, waar moeit u zich eigenlijk mee? Met de straatborden van Ronse. Dat ze eentalig Vlaams moeten zijn? Natuurlijk moeten ze dat. Maar mogen we dat als Ronsenaar zelf uitmaken? Hebben we trouwens allang gedaan. Geen kat hier die daar nog wakker van ligt. Zeker de mijne niet. Die probeert vooral niet onder een camion uit Kirzigië te geraken. Ik kom er zo op terug.

U zegt dat het niet veel kosten moet om ze eentalig Vlaams te maken, die borden.
‘Ah', vertelt u in blijheid, 'ik herinner me nog de tijd dat ik minister van Openbare Werken was. Die borden moeten sowieso regelmatig vervangen worden.’

Wij als Ronsenaars niet, mijnheer Sauwens. Wij herinneren ons niets van uw ministerschap van Openbare Werken. Waar was u toen mee bezig? Niet met de ontsluiting van Ronse. Niet met de N60. En nu komt u zich moeien met onze wegmarkeringen en straatnamen?

Allez voir ailleurs si nous ne sommes pas là, monsieur le député.
Et foutez-nous la paix. Foutez la paix, à Renaix.

U heeft Ronse links laten liggen als minister. U heeft ons toen niet gekend. U heeft Ronse laten stikken in de verkeersellende. U heeft de vrachtwagens door de Ronsese straten laten donderen. Tegelijk heeft u niet belet dat de Ronsese bedrijven uit de door uw Vlaams Parlement verwaarloosde Vlaamse stad Ronse wegvluchtten over de taalgrens: in hun onstilbare honger naar vette eurosubsidies in Leuze en Doornik.

Kom ons dan nu niet vertellen wat we met onze straatborden moeten doen. Ha bon.