27 februari 2006

DE SCHRIJFHEREN (7.5)

Roman

We werkten tegelijk voor de ‘oude’ Embargo en maakten diverse nulnummers voor de nieuwe. Soms glipte een stuk van het ene nummer in het andere. Tenslotte deden ze het toch weer helemaal anders. Wat die krantenexpert uit Amerika bedacht had, bleek veel te duur.

‘Allemaal kleurenbladzijden, dat is erover.’

De algemene bestuurder van Embargo kwam Jules Cambrai speciaal zelf uitwuiven op de redactie, met chips en goedkope Spaanse schuimwijn.

‘Hij heeft deze redactie behoed voor ontsporingen.’

Het was maar hoe je het noemde. Nu was het weer wachten op zijn opvolger. Tot zolang werden we andermaal geacht het blad zelf draaiende te houden.

‘Hij was voor ons de man van de stabiliteit.’

Want onder zijn beleid was ook de oplage gestabiliseerd. Tenminste, volgens de interpretatie die ze eraan gaven. Embargo was minder achteruit gegaan dan het jaar ervoor. De losse verkoop bleek zo te horen zelfs verdubbeld.

‘Voordien was de verkoop nihil, sindsdien is hij verdubbeld.’

‘Dat is dus twee keer niks,’ grijnsde de voorzitter van ons redactiecomité.

Maar de directie had Cambrai onderschat. Ze hadden verwacht dat hij zich zou vastklampen aan zijn journalistiek bestaan. Wat bleek ? Zijn roeping lag elders. Dit had hij altijd goed weten weg te stoppen. Bescheiden als hij was over zijn grote veelzijdigheid.

‘We hebben buiten zijn passie voor de orgelmuziek gerekend.’

Orgelmuziek. Daar zou Cambrai zich nu volledig op toeleggen.

‘Wacht maar op het Festival van Vlaanderen.’
‘Een Oratorium naar zijn naam, voor minder komt hij niet buiten.’
‘Hoe dan ook, Embargo moet een ander blad worden.’
‘Dat is nu de grote uitdaging.’

Uitdaging. Het meest gebruikte woord in hun kringen. De zoektocht naar weer een nieuwe hoofdredacteur kon een tijd duren.

‘We willen de beste.’
‘Voor jullie.’
‘Voor het blad.’
‘Voor ons blad.’

Toen viel voor het eerst het woord.

‘Wat de nieuwe lijn betreft…
‘Onze toekomst ligt voortaan…
‘…in het plu-ra-lis-me.’

Alle meningen zouden nu aan bod komen. In het verleden waren er misschien wat fouten gemaakt.

‘Jullie moeten dat zien in zijn tijdskader.’

Ze gaven het vandaag graag toe.

‘Jullie hoeven geen enkel onderwerp meer uit de weg te gaan.’

Er konden nu mensen in het blad van overtuigingen.

‘Zelfs goddelozen.’
‘Zelfs ongelovigen.’

Niet dat ze er zaten om te springen. Dat nu ook weer niet.

‘Maar de tijdsgeest vraagt meer openheid.’
‘Jongeren willen niet langer opgroeien met oogkleppen.’

We waren blijven steken in onze cocon. We hadden de boot gemist en de trein. Onze vlieger was niet opgegaan. Dat zou nu allemaal veranderen.

‘Geef uw bestuur de tijd om een nieuwe hoofdredacteur te vinden.’

Wie wou, mocht zich kandidaat stellen. Al werd het niet echt aanbevolen.

‘We steken we niet weg dat we het eerder buiten de redactie gaan zoeken.’
‘Want erbinnen, dat ligt moeilijk.’

‘Hoezo,’ vroeg de voorzitter van ons redactiecomite.

‘Ik had al verwacht dat uitgerekend jij die vraag zou stellen,’ repliceerde de algemene bestuurder gepikeerd.

‘Laat ons zeggen vanwege de onderlinge gevoeligheden.’

Hij bedoelde dat hij niemand van ons de kans gunde. En dan zeker niet de voorzitter van ons redactiecomité, met wie hij al te vaak in de clinch had gelegen. Het broze evenwicht binnen de groep en de relatieve rust zouden daardoor volgens hem al tezeer verstoord worden. Vooral wou hij duidelijk maken dat hij niemand op onze redactie vertrouwde.

‘Als we die man of vrouw gevonden hebben, komt er een totaal open beleid.’
‘Want het mag tussen haakjes ook een vrouw zijn.’
‘We zijn ook in dat opzicht niet blind voor nieuwe trend.’
‘We zijn vrouwvriendelijk.’

Vrouwvriendelijk. Met meer inspraak. Een betere band tussen de redactie en het bestuur. Het regende journalistiek correcte dooddoeners.

(Vervolgt).

Uit : ‘De Schrijfheren’. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.