28 februari 2006

DE SCHRIJFHEREN (7.6)

Roman

‘Pluralisme, Charlie ? Luistert hier jongen, ik heb heel mijn leven voor de roomsen gestemd. ‘t Is mij gelijk wie er op de kop staat en zelfs al weet ik dat het er een is die de poll op zijn hand heeft gezet. Pappen, plakken, meerijden in de karavaan. Erop kloppen als het moet.’

‘Erop kloppen, grootvader ?’

‘Ons Heer heeft ook zijn zweep gebezigd. Er zijn momenten geweest dat ik bekoord ben door de duivel en wat heeft er mij gered, Charlie? Heel hard denken aan Christus. Veertig dagen in de woestijn pietje bloot, sprinkhanen en sap van cactussen. Maar toch weerstaan aan de lokroep van de duivel. De paster mag komen met zijn potje olie, mijn pakske is gereed. Pluralisme, mijn god. Nooit geef ik mijn gedacht op, zeker nu niet in het aanschijn van mijn dood.’

‘Grootvader maar…’

‘Ze moeten niet alles door elkaar smijten. Een rooie is een rooie. Een blauwe is een blauwe. En een katholiek is een, wat zegt ge Charlie ?’

‘Een tscheef ?’

‘Spreek dat woord nooit meer uit, Charlie ! Wij, Puisen, zijn geen tscheven maar soldaten van Christus, kom hier dat ik u mijn kruiske geef.’

‘Maar al die andere mensen dan, grootvader…’

‘Wij hebben samen betoogd want we kregen niet alles in de schoot gesmeten door op ons gat te zitten. Alleen in de koningskwestie stonden we tegenover mekaar. Hebben we er goed aan gedaan? Het heeft ons geen stap vooruit geholpen. De Saksen-Coburgs kunnen nog altijd geen treffelijk woord Vlaams als ze ons toespreken op kerstdag. Wat heeft het ons opgeleverd ?’

‘Een nest dure prinsen en salonprinsesjes.’

‘En we blijven dat maar allemaal betalen. Pluralisme, het is een woord van uw tijd, Charlie. Mij gaan ze voor dat gat niet vangen.’

‘Het gelijk is nu versplinterd in kleine brokjes.’

‘Brokken gelijk, wat komt ge mij hier toch allemaal vertellen, Charlie ? Ge hebt gelijk, of ge hebt ongelijk. Iets ten halven, dat is mossel noch vis. Ik ga mijn gedacht nu niet in stukken kappen. Wat voor mij telt, is dat ge eerlijk zijt met uw eigen en met gelijk wie. Zelfrespect en respect voor alle andere levende wezens. Voor uw duiven, uw kat en de hele natuur. De waarheid zit in uw herte, hebben ze mij mijn Temesta al gegeven?’

‘Slaap nu, grootvader. Als ge wat nodig hebt, bel hen.’

‘Bellen, Charlie ? Binnenkort hoor ik de grote bellen van Rome.’


*

De algemeen bestuurder van Embargo zorgde zo te horen voor een ware doorbraak in het Vlaamse perswezen. Samen met de volgende hoofdredacteur zou hij maandelijks een afgevaardigde van onze redactie rond de bestuurderstafel ontvangen. Om de permanente dialoog te bevorderen.

‘Om samen de lijn van de redactie te bespreken.’

Nu stonden we pas helemaal onder toezicht. Dat iemand van de redactie met hem bij de hoofdredacteur meemocht, was puur gezichtsbedrog.

‘Jullie zullen nooit kunnen beweren dat jullie niet wisten wat we verwachtten.’

Gestuurde vrijgevochten journalistiek. Indien zoiets nog niet bestond, dan hadden zij het nu voor ons bedacht. We zouden gauw merken hoe het werkte. Naar buitenuit openheid, binnenin : Big Brother. Ze schermden met goed klinkende termen maar ze konden de schijnopenheid niet aan. Ze waren er lichtjaren van verwijderd. Ze wisten het, we wisten het. Wat volgen zou, was schijnopenheid. Lezers redden. De kool en de geit sparen. Halfslachtig tussen twee tijden voortploeteren. Het blad dat ze gemaakt hadden, was prehistorie. Het blad dat ze voor ogen hielden, was nep. Ze hielden ons in de houdgreep van een illusie.

‘Binnenkort maken jullie kennis met de nieuwe hoofdredacteur.’
‘Van een totaal nieuw pluralistisch blad.’
‘Van Embargo, we behouden onze naam.’

(Vervolgt).

Uit : ‘De Schrijfheren’. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.