21 maart 2006

EGOSTRIP (69)

‘We hebben mythen nodig die ons helpen ons te vereenzelvigen met al onze medemensen, niet alleen met degenen die tot onze etnische, nationale of ideologische stam behoren’, schrijft Karen Armstrong in ‘Mythen’. Daarin maakt ze een fascinerende reis door de millenia waarin de mens mythen heeft geschapen en door zijn eigen mythen is gevormd. In haar boeiend overzicht overschouwt ze de mythevorming vanaf de jagers in het Paleolithicum (20.000 tot 8000 v.C.) tot nu. Een mens leert op die manier nog eens wat bij.

Zo blijken hele generaties christenen al vanaf de geboorte opgeladen te zijn met schuldgevoelens omtrent een zogeheten 'erfzonde'. Haarfijn beschrijft Armstrong hoe en in welke context zo’n mythe tot stand komt.

Toen in het Westen het Romeinse Rijk viel, herinterpreteerde de heilige Augustinus de mythe van Adam en Eva en bedacht hij de mythe van de erfzonde. Omdat Adam ongehoorzaam was geweest, veroordeelde God het hele menselijk ras tot eeuwige verdoemenis. De geërfde schuld werd aan alle afstammelingen van Adam doorgegeven via de geslachtsdaad, die bezoedeld was door concupiscentie: het irrationele verlangen behagen te scheppen in gewone mensen in plaats van God. Concupiscentie was het sterkst voelbaar tijdens de geslachtsdaad, als God geheel wordt vergeten en mensen schaamteloos genot vinden bij elkaar.

Dit beeld van de rede die omlaag wordt gehaald door een chaos van sensaties en losbandige hartstocht vertoonde schokkende overeenkomsten met de aanblik die het Romeinse Rijk bood toen die bron van rationaliteit, wettig gezag en orde in het Westen door barbaarse stammen ten val werd gebracht.’

Toch hebben we volgens Karen Armstrong mythen vandoen die ons doen beseffen hoe belangrijk medeleven is. Al wordt dat gevoel in onze pragmatische, rationele wereld niet altijd productief of doeltreffend genoeg gevonden. Beter dan religieuze of spirituele leiders zijn vandaag vooral kunstenaars en schrijvers volgens haar in staat de functie van de vroegere mythe in de maatschappij over te nemen en ons te helpen de wereld op een andere manier te zien. Twee voorbeelden.

In 1922 legde T.S Eliot in ‘Het Barre land’ met behulp van schrijnende, kernachtige verwijzingen naar de mythologie van het verleden – naar Europese, Sanskritische, boeddhistische, bijbelse, Griekse en Romeinse mythen – de steriliteit van ons huidige leven bloot: de vervreemding, de verveling, het nihilisme, het bijgeloof, het egotisme en de wanhoop.

Op 26 april 1937, in volle Spaanse burgeroolog, bombardeerden nazi-vliegtuigen op bevel van generaal Franco de Baskische hoofdstad Guernica, waar het marktdag was en 1654 van de 7000 burgers de dood vonden. Een paar maanden later was op de Internationale Tentoonstelling in Parijs de Guernica van Pablo Picasso te zien. Het schilderij was één protestkreet tegen de onmenselijkheid van een wereld zonder zonder diepte, zonder mythes en zonder medeleven.


‘Mythen’. Een beknopte geschiedenis. Karen Armstrong. De Bezige Bij.