29 juni 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (109)

KRONIEK VAN EEN GEWENSTE DOOD

POL KERCKHOVE:

‘MIJN PA ZOU JE GRAAG ZIEN DOODVALLEN.’


‘Geeft het niet als ik mij erbij zet?’

Het geeft niet. Met één van de inmiddels 33.00 clickers van deze blog heb ik afgesproken in de tuin van de Joly, voor een zomerse babbel. De man heeft een schitterend idee voor Ronse. Hij vraagt me of ik hem wil helpen dat te realiseren. Ronse mooier en beter maken, dat willen we toch tuupe? We ontmoeten elkaar voor het eerst. We komen net tot de essentie, wanneer Pol Kerckhove naar een stoel grijpt en er komt tussen schuiven.

‘Dat ze in Brussel mijn kloten kussen met hun Milieu Effecten Rapportering. Wat ik wil is dat de N60 er zo rap mogelijk komt. Mij moeten ze geen blazen wijsmaken.’

Ik mag Pol. De sympathieke Geeuwende God van Tavi is zo ontwapenend zichzelf, zo ’n zeldzaam eerlijke flapuit. Zijn zusje Katrien heeft voor altijd mijn hart gestolen als Emilie in De Schietspoeldynastie.

‘Mijn vader zou je met gemak zien doodvallen’, zegt hij langs zijn neus weg tussen twee vrolijke frasen in. Alsof hij me dood(!)gemoedereerd zeggen zou: ‘Schuunen oevend vanoevend vindet uuk niet?’.

Zo zijn er wel meer in Ronse, zeg ik. Die mij graag in gruizelementen zouden zien.
Schrijven doe je nu eenmaal voor je lezer, niet voor de politiekers. Het kost je boze baasjes en luchtblaasjes. Maar het schenkt je ook hechte vriendschappen en prettige kennismakingen met oprechte Ronsenaars, zoals vanavond.

Ik mag hier doodvallen

Zijn vader, Walter Kerckhove de mens die me dus graag wil zien doodvallen, heb ik vorige zaterdag nog vluchtig ontmoet in de Brouwerij bij de voorstelling van de Spa-lijst.

‘Ha mijne vriend? Gij schrijft tegen mij omwille van mijn filosofische overtuiging’.

Ik vermoed dat hij de loge bedoelt. Ik probeer hem te overtuigen van het tegendeel. Voor mij mag eenieder zijn passerke opdiepen, zijn schortje ombinden, rare ritualia debiteren, bij zomerzonnewendes luisteren naar een zeer gestudeerde mens die een nieuw ‘bouwstuk’ aanbrengt over genetica. Ik vind echter dat de verheven broeders zich wegstoppen en het licht zoeken in de duisternis. Voor mij blijven ze vooral een super-selfservice-club voor benoemingen.

Ik probeer Walter nog eens tevergeefs duidelijk te maken dat hij er compleet naast zit en waar het dan wél om gaat. Wat ik niet begrijp is dat zo’n man, ere-schooldirecteur en ere-burgemeester van Ronse toch zo hardnekkig wil blijven vasthangen aan de hefbomen van de macht: als partijsecretaris doch vooral als voorzitter van de sociale bouwmaatschappij De Nieuwe Haard.

Dit dan voor de neus weg van een overigens knappe jonge generatie die (na zijn socialistisch debacle als burgemeester, met een complete afgang van dertien zetels naar zeven) in de moeilijkste omstandigheden ooit naar de kiezer moet.

Lang zullen ze leven: in de gloria…

Maar goed, Walter Kerckhove wil me blijkens de verklaring van zijn zoon dus graag dood. Zelf wil ik niemand dood. Mijn vader is plotseling doodgevallen op zijn achtendertigste. Ik was een baby. Sindsdien heb ik geen moment zonder de gedachte geleefd dat dit me vroeg of laat ook wel zou overkomen.

Dan wel liefst bij een joggingpartij in de Kluis. Of na een heerlijk zwaar fietsparcours. Als dat straks het geval mocht zijn lieve lezer, dan geschiedt dat nièt om Walter Kerckhove zijn pretje te gunnen. Ha neen, niet plooien! Dan heeft het gewoon alles te maken met die genetica van daarnet. Faut pas rêver, Walter.

Zelf, waarde ere-burgemeester van Ronse, wil ik niemand dood. Ik wist trouwens niet dat logebroeders andere mensen graag zien doodvallen. De goede logevrienden die ik ken zijn uiterst fijne mensen die nog geen vliegske kwaad toe wensen.

Nee echt, ik wens niemand de dood in. Een man als Erik Tack bijvoorbeeld, zal ik zoals eenieder onderhand weet, met open vizier hard bestrijden in zijn extreem en waardeloos etnisch discours dat kinderkopjes telt in de Ronsese kribben op basis van huidskleur.

Maar geen haar op mijn hoofd dat er daarom aan denkt om de Keizer Neo van Ronse ooit persoonlijk iets kwaads toe te wensen en nog minder de Ronsenaars die zijn zeer lucratieve stoere praatjes blijven geloven.

In het kerkje van Rozenaken hebben Tack en ik onderweg naar de pateen, allicht onder de weldoende invloed van Hermes zijn heilige knoken, zelfs deze onwezenlijke Ronsese conversatie.

Tack: ‘Hoeweest?’
Ik: ‘Mij moa noog ôltuus wried goed. Zoat gereust.’
Tack: ‘Mij moa uuk zeu.’

Idem vorig jaar. Idem volgend jaar. Mogelijks gooi ik volgend jaar mijn rechterarm omhoog zoals de Romeinen deden om hun keizer te begroeten en voeg ik er, speciaal om Walter te plezieren aan toe:

Ave caesar Rothnacum, moriturus te salutat!

Maar misschien is de wens van Walter Kerckhove tegen volgende Fiertel allang echt in vervulling gegaan en ben ik dood. Is iedereen content. Al denk ik niet dat Tack mij nu al echt dood wil. Ik zal het hem volgend jaar in Rozenaken eens vragen. In dat geval plezier ik twee politiekers in één klap. Als André Deruyver dan ook nog in zijn handen wrijft…Neen dat is erover: we zijn weer eens tijdelijk met mekaar verzoend sinds het Wieties-debat. Alhoewel, verzoend: met een politicus weet je nooit, met een wietie nog minder.

De Nieuwe Haard als bezigheidstherapie

Kijk, Walter ik wens je nog een heel lang leven toe. Springlevend. Kerngezond. Schone voyagen naar d’Algarve en Jablonec. Geen beetje slechte cholesterol. Geen suiker. Kwieke knoken. Niks geen Viagra. Niks geen Prozac. Niks geen osteoporose. Geen reuma. Geen klepperende hartkleppen. Ik wens je toe dat je volgende week met mij de Patersberg opvliegt, ik doodval en jij blijft leven. Ik wens je toe dat ik er het tijdelijke met het eeuwige wissel en jij gewoon fluitend van genoegdoening doorfietst op dat deuntje van Gainsbourg: Je serai content quand tu seras mort, vieille canaille...

Pol zegt me: ‘Pa blijft voozitter van De Nieuwe Haard omdat hij aandeelhouder is. Maar surtout om hem bezig te houden. Wat moet hij anderst doen om de tijd te passeren?’.

Het woonbeleid van het Strategisch Plan als bezigheidstherapie? Ha maar natuurlijk. De oude politieke cultuur. Ik had het kunnen weten. Mij goed. Maar vallen er echt geen andere activiteiten te overwegen? Was Walter vroeger geen muzikant of heb ik het mis? Luc Dupont heeft nog een ouwe klarinette liggen in zijn living. 't Strootje dan wel eerst vervangen bij Georget Dekeyser. Ik zal je geen strobreed in de weg leggen, als dode.