26 juni 2006

VADER DAG

36. Iets in zijn blik ken ik. Van je foto. Dat speelse. Dat guitige. Dat vurige vooral. Straks komt hij hier naast mijn schrijfkamer in zijn babybedje slapen. Hoor ik hem weer bezig in zijn droomwereld. Mamma Tatal! Mamoe! Papoe! Doedoe! Twee doedoes. Die hem moeten troosten tegen de eerste tandjes. Eén als reserve. Er kan niet genoeg getroost worden. Vertederend? Ik weet het nog zo niet. Ik weet niet in welke wereld je achterkleinzoon terechtkomt.

Zes jongeren maken kabaal in een Antwerpse lijnbus. Slaan zomaar een mens dood die hen vraagt het wat stiller te houden. Trekken aan de noodrem. Maken dat ze wegkomen. Worden gezocht. Oproep van de overheid. Willen de twee kroongetuigen op de achterbank zich snel kenbaar maken? Horen, zien en zwijgen. Of je moeien en doodgeklopt worden. De wereld vandaag. Denk niet wit. Denk niet zwart. Ga op in de grijze massa.

De premier claimt een strengere wet voor vervroegde vrijlating van gedetineerden. Experts in criminaliteit fluiten hem terug. Waarschuwen voor al te haastig wetgevend werk. Pleiten voor afstand tegenover de waan van de tijd. Vroeger domineerden de seksuele delicten, nu de blinde zinloze agressie. De modetrends van de verschrikking. Welke agressie is in tegenwoordig? De blinde. Ha bon. Zullen we dan maar met zijn allen modebewust blind agressief gaan?

37. Aan de kassa van de supermarkt eist een Waalse quart mondien van de Afrikaanse vrouw voor hem haar ‘retour immédiat à la brousse’. Ten tijde van de Marsen op Brussel schreeuwde zijn vader ‘Keer naar uw dorp’ tegen de betogende Vlamingen. L’histoire se répète. Waarom zijn de mensen zo onverdraagzaam geworden, vraagt de geschokte buschauffeur zich af.

Wat, wie maakt hen onverdraagzaam? De hebzucht. Het aangezwengelde verlangen naar steeds meer luxe. De opgekoterde perceptie van onverdraagzaamheid. Ingehamerd door de herauten van het extremisme. Aan beide zijden van de Rubicon. Hierin gevolgd door het verzuurde voetvolk van de haat. Nu de tijd geld is geworden, neemt niemand nog tijd voor de ander. Kassa vier komt vrij. Ze rijden je met hun boodschappenkarretje overhoop naar kassa vier. Voorrang van rechts. Vernieling van links.

38. Wordt de wereld van je achterkleinzoon om dit alles echt slechter dan die van jou toen? Of die van grootvader vijf generaties geleden? Ik weiger het te geloven. Voor hem. Hij kust zijn vriendje Catoe, Jack Russel van beroep. Hij kust Mimine, streetcat of fire. Hij kust alles en iedereen. Hij pakt me bij mijn tikkende armen, legt er zijn mondje op, kust me. Papoe dada tutut!

Ik toon hem je zwarte Citroën Traction Avant 15 cv. In de Italiaanse schaalmodeluitvoering van Burago. Scala 1/24. Gekocht in een toeristenhol naast het Guggenheim, Venetië. Andermaal met mijn kop bij jou. Je auto staat hier achter mij in het boekenrek. Tussen De Toverberg van Thomas Mann en het Schrijversdagboek van Virginia Woolf. Soms draai ik me om, vraag ik om je mening over wat ik schrijf. Je zwijgt. Ik twijfel. Scripta manent. Hoe ver ga je te ver? Hoe diep kan je gaan in een schrijvend bestaan? Je zwijgt. Boos om mijn van jou afwijkende meningen? Jawel van god los. Er is niets of niemand in de kosmos. Zonde van mijn tijd. Of toch niet helemaal? Je zwijgt. Zoals altijd. Ik klap het linkerportier van je stomme Citroën op je neus dicht. Je scheurt weg met gierende banden. Naar je land van nergens. Ik noteer nog net je nummerplaat: 8617 CV75. Dit bijhouden voor later. Ik vind je wel terug, ouwe kinderverlater. Vroeg of laat. Met de nieuwe technieken. Kijk vooral uit voor dat DNA-onderzoek. Misschien ben je helemaal mijn papa niet, leeft mijn echte nog. Zich dan nu meteen melden graag.

Je trok met mama op huwelijksreis naar Italië. Net voor Il Duce. Dit had je me allemaal kunnen vertellen. Jij over het fascisme toen. Ik over het fascisme nu. Jij over Leo, ik over Keizer Neo. Generatiekloof. Zwaar meningsverschil. Goed jij kende de oorlog en ik kan er niet over meepraten. De zwarten, de witten en de grijze muizen er tussenin. Toen al.

Het kwade is de afwezigheid van het goede. Het kwade is een afwijking op het schone. Met Zeno in het heden leven. Noch tristesse om vroeger. Noch vrees voor morgen. Heden is er jong nieuw leven in huis dat morgen beter maken zal. Anders en beter. Steeds beter. Niet meedoen. Nooit meedoen aan de wrevel, de verbittering. We gaan met enkelen in het verzet.

39. Niet minder dan 3000 automobielen, meest allen taxi’s doorkruisen de Argentijnsche hoofdstad. De luxus welke in deze voertuigen bestaat is in geen Europeesche stad te vinden. De minste taxi in Buenos-Aires lijkt op een rijke privaat-auto van bij ons.

Daar kwam je niet van terug hé, ouwe? Ga je dan bij die zogenaamde schooiers zonder god noch wetenschappelijke kennis zitten in Zuid-Amerika. Rijden ze daar allemaal met limo’s. En jij met je onnozel Citroentje 15 cv van niks. Welwelwel.

Heb ik dat van jou, dat kicken op mooie wagens? Zal ik het hier hebben over mijn collectie droomwagens? Alfa Romeo 2800 Monza (scala 1/13)? Ferrari GTO 1962 (scala 1/18)? Jaguar Type E 1961 (scala 1/18). Zolang je dood bent, blijf ik voor altijd dat jongetje van veertien dat ervan droomt wereldkampioen kart te worden. Met jou dan als mijn hometrainer.

Je trok naar Patagonië voor de wol zogezegd. Veel geblaat maar weinig wol. Ik zwijg nog over je twaalf landschapsschilderijen die je bij je terugkeer meesleurde op de SS Zeelandia. Schilderijen, of wat daar moet voor doorgaan. Ook dat heb ik van jou dus. Wat ik hier van de Ommegang en carnaval met acryl heb bijeengekliederd, verwart je achterkleinzoon onveranderlijk met de Playmobil-catalogus.

Ho sorry. De wol, je komt ertoe lees ik. Het was tijd. Hoe kon je anders je luxereis in de kosten brengen bij je broers in de weverij? Ik wil me niet moeien. Maar terwijl jij je stond te vergapen aan Argentijnse automobielen zorgden zij voor brood op de plank.

40. De rijkdom van de hoeven in Patagonië overtreft ver alles wat wij hier ten onzent kennen. Zoo bezit bijvoorbeeld de Estancia Anita in eigendom rond de 120.000 schapen, zoo wat 700 koeien en trekossen, evenveel paarden en nog een honderdtal gedresseerde schepers. Al die dieren loopen in de volledigste vrijheid rond, want de grondeigendom heeft een uitgestrektheid van 6000 hektaren.

Gemakkelijk hebben de werklieden het dan ook niet altijd. En in den Zomer kunnen ze op tien uur moeilijk de dagtaak afmaken. De wolschering duurt op een hoeve ongeveer 2 maand en de scheerders verhuren zich voor zulk een tijd. Eens de schapen geschoren hebben ze oorlof om bij andere eigenaars te gaan werken.


Neem me niet kwalijk, papa. Ik leg je boek opzij en verleen mezelf nu even oorlof om een paar andere grote schrijvers te lezen. Ken je Slachthuis Vijf van Kurt Vonnegut? Nee, je was toen al dood. Altijd al was je dood. Zo gaat dat.

Uit: ‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.