10 juli 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (116)

elf juli elfje

daar lig je elfje
met dit alles
in je binnenste
ronse
van altijd
zo mooi dat je
me telkens weer
terughaalt

slapen doe je
niet echt
ik zou anders
je driftige woelen
niet voelen
je rusteloosheid
die kwetsbaarheid
verraadt

je bent nog net
jezelf gebleven
jij laatste lap
vlaanderen
met verzachtende
omstandigheden
voor je waalse
broeders

slapen doe je
niet echt
je weet genoeg
waarom
in mijn hart ben je
zoveel mooier nog
dan dat je daar ligt
te blinken te verzinken

in de hete plooi van
de hunkerige nacht
heeft de tijdloze tijd
je uit de blubber
van de molenbeek
gekneed met hermes
je rokende schouwen
je dansende getouwen

bokken en teven
hete cités vol leven
knikkers en kikkers
omgekeerde stoelen
wilde gezangen
van passie en verlangen
te weelderige spinsters
in carnaveleske glinsters

verstilde verwondering
vertwijfelde begeerte
naar wat al niet meer is
nu nooit meer komen zal
renaixance nieuwe hoop
na 't chagrijn om je verval
je tijdrit wordt gereden
je taalstrijd is gestreden

dat ze je verketteren
trucks je verpletteren
elfje lieve koningin
op de wankele troon
van je allemansland
vol xenofobe hoon
vergeten hoek in
brels
driekleurig vaderland

elf juli in wallonië
verjaart morgen
mijn lieve zus
nu al zend ik haar
vanuit het vlaamse
verdraagzame ronse
dit efemere parfum
met mijn tederste kus

stef vancaeneghem