11 september 2006

VADER DAG

71. Dat je op zo’n zonnige Monumentendag in je kantoor op me wacht op die foto in de oude Sint-Martens: ook weer zo’n spelletje van jou. Schrijf je één van je reisverhalen? Lees je gedichten van Perk? Verveel je je met de bedrijfsresultaten? Jij, mijn eigen dode monument. Naast jou hangt de 'Figuratieve Caerte van de Gelegenheyt van het Vrije.' Hier op deze plek was ooit een 'Kerchof'. De dood speelt altijd wel spelletjes met ons.

Wat verderop : de Justitie van Het Vrije. De clerus had een ongebreidelde macht toen. Nog altijd vraagt de burgemeester beleefd aan de Deken van het Kapittel toestemming om met de heilige knoken van Hermes Het Vrije te mogen verlaten voor een rondje rondom de grenzen van de stad. Onverlaten werden voor de Justitie van het Vrije gesleept. Dan vakkundig opgeknoopt, achter de dekenij aan de 'Campstraete'. Waar nu kinderen de beginselen der vergevingsgezindheid worden aangeleerd.

Ik laat de 'Groote Maert' voor wat hij is. Een lawaaierige wildernis van blinkende wagens, ruige klanken en melige cowboygeluiden. Ik wandel langs de 'Aude Cleyne Maert' naar het 'Swartsustershuys' aan de Steenbrugge.

Naar onze thuis, waar ik je nooit thuis wist. Ik laat me bij dit alles leiden door het Ename Expertisecentrum. Archeologen en geschiedkundigen die zorgen voor de ontsluiting van Ons Erfgoed. Van erfenis gesproken: een foto in de ouwe Sint-Martens en nog een in het Textielmuseum. Niks geen reprimande, niks geen aanmoediging. Niet eens een glimlach tegen de muur. Ernst en gestrengheid. Nu weet ik waarom ik nooit ’s lach op foto’s. Zo de dader zo de zoon.

Later op de dag, in Horta's Villa Carpentier zal ik lachen in de lens voor mijn oudste, je kleinzoon. Samen op de wandel door het Erfgoed met je achterkleinzoon. Ja het gaat snel, ouwe. Vijf generaties in één pennentrek.

De doden laten rusten jawel. De levenden blijven inmiddels onrustig. Vanwege die ene dode die ze hadden willen kennen. Langs de 'Sint-Cornelisstraete' naar de 'Bergplasch', waar nu drie pletsende zuilen 'plaschen'. De grenzen van Het Vrije, waar alles ontstond. Van waaruit de onstilbare waanzin uitdeinde door de straten van de stad. Kom terug, papa. Laat ons de Zwarte Pest samen bestrijden, jij en ik.

Non, non rien n’a changé, mon Petit Papa Mortel.

72. Waarom hebben ze grootvader dat wandelstraatje gegeven, daarboven aan het groene Schavaert? Zeker niet omdat hij de Zwarte Pest met jou ook al eerder had bestreden. Namens wie was hij trouwens tot schepen verkozen? Namens de kaloten, dat spreekt. Die van 'Het Vrije', met al hun regeltjes van het Onvrije. Jouw broers en zusters: verscheurd tussen de bourgeois van de Patria en het Volk van de Volksbond. Wie van Wortegem kwam of Zulzeke en wat geld bijeen had geweven, hoorde voortaan Frans te praten. Le language du patron. Tissage Mécanique. Laine et Coton. Exportation. Le Progrès. Marque Déposée.

Je hangt daar, tegen de muur van het 'Must'. De nieuwe naam die ze bedacht hebben voor hun textielrelieken en folklore-restanten. Je zit vijfde van links op de foto. Naast meneer Oscar en je broer, parlementslid 'pour tous les catholiques'. Grootmoeder zit in het midden. Hortense, weduwe van de betreurde stichter. We sterven jong. Een familietrekje. Ik overleef je straks twintig jaar. Nooit gedacht. Haasten moet ik me, wil ik je hier eindelijk nog eens tot leven schrijven. Haasten moet ik me. Eer ik zelf toetreed tot jouw eerbiedwaardige club van wijlen de levenden.

Een vijftigtal gedecoreerden tel ik op de foto. Een paar ervan herken ik nog, van mijn voetbaljaren als broekje op de fabriekskoer. Georges Kongo en Séraphin. De grote Lucie, de kleine Lucie. De spinsters die me plaagden. Zat je die keer op Sint-Ambrosiusdag dan eventjes niet in Patagonië? Je lijkt weg te dromen. Je legt je beide handen op de knieën. Klaar om op te veren. Proficiat met die medaille, meneer Oscar. En nog vele jaren bij ons en gezond. Doch nu moet ik maken dat ik doodga.

'Vader Dag'. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.