03 februari 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (48)

HEET VAN DE NAALD: BREUK BIJ HET VLAAMS BELANG

JOOST HYSSELINCKX GEEFT BRUI
AAN ALLEENHEERSCHAPPIJ ERIK TACK


Hieronder heet van de naald in De Nieuwe Ronsenaar deze opmerkelijke mededeling van Vlaams Belang kopstuk Joost Hysselinckx.
We onthouden ons - voorlopig - van alle commentaar.

'Omdat de heer Erik Tack, Vlaams parlementair, fractieleider in de gemeenteraad, campagneleider met zelfverkregen vetorecht op de samenstelling van de lijst, beheerder van de financiën, archivaris van de verslagen en jarenlang voorzitter, kortom alle verantwoordelijkheden, er niet in slaagt een coherente ploeg te besturen;

Omdat hij een parcours van zes jaar achter de rug heeft alleen gekenmerkt door achtereenvolgende ontslagen van bestuur, voorzitters en raadsleden, telkenmale gevolgd door spreekverbod;

Omdat de afdeling nu stuurloos geworden is door het ontslag van de pas aangestelde voorzitter Dhr. Vanden Bussche en door het ongenoegen van resterende leden;

Omdat hij erop aandringt dat het nationaal partijbestuur mij uit de partij zet;

Omdat hij mij dwingt op het doodlopende spoor van de provincieraad en het verbod nog deel uit te maken van de gemeenteraad na 2006;

Omdat hij om persoonlijke redenen zijn parlementair mandaat verkiest boven een mogelijke deelname in het bestuur van onze stad en zo het grootste kiezersbedrog pleegt;

Omdat hij tegen alle partijstatuten in en op ondemocratische wijze bepaalde personen naar voor schuift als voorzitter en op deze wijze een lijstvorming onmogelijk maakt;

Omdat om al deze redenen de kans klein is geworden dat het Vlaams Belang in Ronse nog aan de gemeenteraadsverkiezingen zal deelnemen, ten minste met enige kans op vooruitgang,


zal ik mij vanaf vandaag en ook na 2006 ten volle verder inzetten voor een Vlaams en leefbaar Ronse, buiten bestaande partijstructuren om.

Ik zal mijn mandaat als gemeenteraadslid te Ronse vanaf nu in deze optiek uitoefenen.

Joost Hijsselinckx.

DE SCHRIJFHEREN (6.2)

Roman

In zijn kantoor had hoofdredacteur Tonijn bekers op de kast staan van regata’s die hij gewonnen had met zijn maat Jacques Rogge. Het Belgian Team Rogge-Tonijn. Ooit zat hij bij de Belgische Olympische Zeil-selectie. Al bleef hij erg stil over zijn resultaten. Hij pronkte graag met ‘zijn compagnon’ Rogge die een actief promotor was gebleven van de Olympische gedachte.

‘Die ‘n zal niet rusten eer hij de lakens uitdeelt in Lausanne.’
‘Ik ken Jacques van binnen en van buiten.’
‘Dat is zo als ge samen in de touwen hangt.’
‘Die wil aan het roer staan, altijd.’

Misschien moesten we maar eens een verhaal brengen over Jacques Rogge.

‘De zeiltocht naar de top.’

Tonijns deelnames aan dure races waren gesponsord door bedrijven die geleid werden door goede vrienden van de familie.

‘Vader speelde golf met die mannen.’
‘In Beauvallon, Saint-Maxime.’

Wat betekende dat hij iedereen kende. De voorzitter van de Belgische Voetbalbond, de Hockeyfederatie. De weerman, de ombudsman. We moesten het hem maar vragen, zijn adresboekje stond vol. Niemand die een interview zou weigeren.

‘Doe ze mijn groeten.’

We deden ze, kregen een verveeld gemompel retour.

‘Dat blaadje van Tonijn? Nee liever niet.’
‘De klasse van zijn pere heeft hij toch niet.’

Na de dood van zijn vader en de erfenis was Tonijn al snel bezitter geworden van de nieuwste zeilboot aan de havenkant.

‘Het water vloeit naar de Schelde.’
‘De Schelde vloeit naar de zee.’
‘En ik zit op mijn boot, op de zee.’

Eindelijk kon hij zijn passie voluit etaleren. Dat deed hij met de meest begeerde exemplaren van de verfijnde scheepsbouw. Zo ontving hij graag zijn gasten op de Hyannis Port One. Hij had de meeuwgrijze twaalf meter speciaal laten vervaardigen in Southampton. Als familiaal embleem stond op vlag en wimpel een zilveren tonijn.

‘Ontworpen door Octave Landuyt.’

Hadden we al een verhaal over Landuyt ? Neen? Hoog tijd..

De kunstredactrice keek de andere kant op, werkte voort aan haar verhaal over Edward Hopper.

De Hyannis Port One was, zo te zien op de foto’s die hij ons toonde, een droom van de duurste glimmende houtsoorten. Luxecabine, badkamer, eetruimte, zithoek, kaartendesk. Een drijvende flat.

‘Ge moet het hout ruiken.’
‘Ge moet de deining voelen.’


Oh Kathy Khaty
l’air frais de la mer
les rumeurs du port,
dispensaient à la mer
bien plus de charme
encore…


Als Tonijn begon te zeiken, dan zeikte hij door.

(Vervolgt).

Uit : ‘De Schrijfheren’. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.

DE NIEUWE RONSENAAR (47)

Ronse, mijn schone stad

Ronse, mijn schone stad
stad van mijn hart,
stad van mijn geest, nooit weggeweest.

Ronse, stad om wie ik geef
en er al mijn hersenspinsels in weef
stad waarvoor ik leef.

Ronse, mijn schone stad,
daar hoort mijn ziel, mijn hart
Wil het weten, nimmer vergeten.

Ronse, stad om wie ik geef
en er in peis en vrede leef
en met een mantel van liefde omgeef.

Ronse, mijn schone stad
geef elk zijn deel, zijn part
van warmte en kracht, zacht.

Arlette Dekeyser.

(De Poëziebundel 'Stadgedicht Ronse 2006' waaruit hierboven een inzending is verkrijgbaar op de Cultuurdienst. Hoge Mote).

EGOSTRIP (59)

Straf manneke, Giovanni Pico della Mirandola. Ziet het daglicht in het familiaal kasteel van Mirandola in 1463 en blijkt alles mee te hebben om de erudiete Renaissanceprins van zijn tijd te worden. Noblesse, rijkdom, persoonlijkheid. Pico is superieur intelligent, meer dan vroegrijp en bijzonder rad van tong.

Op zijn veertiende studeert hij rechten in Bologna, Ferrara, Florence en Padua. Hij verdiept zich daarnaast in Averroës en Aristoteles, magie, kabbala, het Arabisch, het Hebreeuws en het Chaldees. Hij probeert Plato te verzoenen met Aristoteles(twee werelden nochtans) en gebruikt daarvoor zowel elementen uit de joodse kabbala als de Arabische filosofie. Een soort magiër in de wereld van het denken.

Pico gelooft in één universele waarheid die volgens hem evenwel ligt verbrokkeld over diverse denksystemen. De basis voor zijn tolerantie ligt daar. En als het voor u niet geeft: de mijne ook.

In de kosmos ziet hij een heel specifieke plaats voor de mens. Een plaats die de mens echter zelf veroveren moet. Want hij kan ontaarden in het dierlijke maar zich ook opheffen in het goddelijke. Als één van de weinige Renaissancefilosofen verzet Pico zich uitdrukkelijk tegen de astrologie omdat deze de mens afhankelijk maakt van sterren, terwijl hij integendeel zijn lot in eigen handen nemen moet.

In 1486 wil hij in Rome 900 stellingen verdedigen vooral bekend van de inleiding als ‘Oratio de dignitate hominis’. Hij wil die voorleggen in een publieke diputatio aan de geleerden van heel Europa. Als seigneur van de Renaissance wil hij zelf de reis naar Rome van elke deelnemer betalen. Hij is dan 23 jaar.

Wat Pico betracht, is niet min. Hij streeft naar overeenstemming tussen alle filosofen en theologen. Hij wil niks minder dan de denkende mensheid van zijn tijd doen overeenkomen. Maar paus Innocentius V ziet er een provocatie in en laat het denkerscongres verbieden. Pico dient zelf dertien van zijn stellingen te herroepen op verdenking van ketterij. In plaats van ze terug te trekken, publiceert hij integendeel een Apologia waarin hij zijn kerkelijke rechters zelf beschuldigt.

Achterna gezeten door de Romeinse Curie vlucht hij naar Parijs. Daar wordt hij in februari 1488 gearresteerd en opgesloten in het slot van Vincennes. Vanwege zijn invloed wordt hij echter weer vrijgelaten en door Lorenzo Il Magnifico naar Florence gehaald. In Florence heeft hij uitvoerig contact met de Platoonse Academie van Ficino en met de felomstreden heetgebakerde Savonarola.

Die zet hem ertoe aan toe te treden tot de dominicanenorde. Een bul van paus Alexander VI heeft hem inmiddels vrijgepleit van ketterij. Dat tweede leven wordt dan iets weer heel anders. Gevuld als het is met amor dei en contemplatie die hij overhoudt aan zijn studie van neo-Platoon Plotinus. Hij wil nu blootsvoets helemaal door Europa trekken om het woord gods te verkondigen maar sterft (gelukkig voor zijn blote voeten) voor die trip in 1494, in zijn eenendertigste levensjaar. Zijn maat Savonarola van zijn kant wordt vier jaar later levend verbrand op de piazza van Florence. Heetgebakerd, letterlijk.

De figuur van Mirandola blijft me boeien. Op je drieëntwintigste alle wijsheid van de wereld willen bijeenbrengen in één disputatio: straf manneke.

(Vervolgt)

02 februari 2006

DE SCHRIJFHEREN (6.1)

Roman

Thomas Tonijn was een ervaren skipper, daaraan kon het niet liggen. Van jongsaf had zijn vader, gehaaid oplapper van bedrijven met tienduizenden ontslagen werknemers als referentie in leidinggevende kringen, hem op een Vaurien de zeilbeginselen aangeleerd. Van hem had hij de rozerode romantiek rond zeetochten.

‘La mer, ach de zee...’
‘Door niemand zo mooi beschreven als door Pierre Loti.’
‘Wie Loti niet heeft gelezen, kan beschikken.’

De meesten onder ons dus niet. Op een enkele zonderling na, vanwege verplichte schoollectuur. Tonijn dweepte ook met zeemansverhalen van Jan de Hartog.

‘De Zola van de Zuiderzee!’
‘Hollands Glorie!’
‘Kapitein Jan Wandelaar!’
‘Stella! Mary! Thalassa!’

Of dan begon hij over de Moby-Dick.

‘De Witte Walvis!’
‘Witte raaf Herman Melville.’
‘Wie Moby-Dick niet heeft gelezen, kan beschikken.’

Als je erom vroeg, wat je niet geraden was, begon hij hele bladzijden te debiteren uit Hemingway’s ‘Oude man en de zee’. Met er bovenop een scheepsruim vol gelul over de eerbied van de visser voor zijn vis.

‘Dagenlange strijd, dan naar huis met dat karkas aan de haak.’
‘Ten teken van victorie.’
‘Maar ook van respect.’
‘De vis als waardige tegenstander.’

De zelfverheffing van de enkeling. Gesmeten. Geworpen. Verloren. All that shit.

‘En als papa Hemingway in ‘Over de rivier onder de bomen’ zijn held bij dageraad in de lagune vanuit zijn verdoken mandeke op eenden laat schieten, midden het riet van Torcelli, ver van de vaporetto’s, dan is dat De Getarte Mens. Getroffen door de granaatscherven van het leven. De Verloren Man, smoor op zijn jonge Italiaanse principessa. De Machteloze Minnaar die alleen nog met zijn jachtgeweer schieten kan. Zien jullie die dubbele bodem? Neen, ze zien die niet. Ze zijn teveel gegrepen door hun eigen verhaaltjes voor de gretige persen. Alleen op zee, horen jullie mij goed? Alleen op zee komt dit alles echt opborrelen.’

Als hij de culturele toer opging, kon je alvast de schade opmeten. Eer je het doorhad, liep je naar de bib om de IJslandvissers van Pierre Loti.

Telkens er op de redactie een nieuwkomer opdaagde, deed Tonijn het hele zeilparcours weer over. Het maakte dan niet meer uit of je je nog door een hoop teksten heen diende te wroeten. We verzochten nieuwkomers met aandrang om zowel het onderwerp zee als de sporttak zeilen te vermijden. Helaas. Tonijn probeerde iedereen er altijd vanaf de eerste dag mee te imponeren. Hoe hij was gekneed tot volleerd zeeman op de meest wilde wateren. Hoe geliefd hij was in de zeilclubs en de nachtclubs van de beau monde aan zee.

‘Moët & Chandon met Marc Aryan in de Barque à Jacq.’
‘Wie Marc Aryan niet kent, kan beschikken.’

Marc Aryan had lange tijd stapel gelopen op zijn zus Kathy, beweerde hij. De Armeense zanger had aan die relatie zijn grootste succes te danken: 'Oh, Kathy Kathy.'

‘Ons Kathy is dan nog getrouwd geraakt met de jongste van varkenskweker Spriet.'

Niemand van ons die het verhaaltje over Marc Aryan en Kathy Tonijn nog natrekken kon. Zoals niemand de vele Mariekes kon tegenspreken, die allemaal beweerden dat zij hèt Marieke van Brel waren geweest.

Zonder liefde
oewarme liefde
oewaait de oewind
de stomme oewind.


(Vervolgt).

Uit : De Schrijfheren. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.

01 februari 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (46)

Advocate Christine Merry op topplaats Vlaams Belang

Volgens informatie die De Nieuwe Ronsenaar bereikt, gaat de advokate Christine Merry voor een plaats helemaal bovenaan de lijst van het Vlaams Belang.
Er is sprake van plaats drie of mogelijks zelfs twee, meteen na kopman Erik Tack.
Opmerkelijk nieuws want plaats twee is vrijwel ontegensprekelijk de plaats die toekomt aan het (toegegeven: zeer ijverig en op zijn manier met Ronse-begaan) Vlaams Belang-kopstuk Joost Hysselinckx.
Merry is noch lid van de partij noch lid van het bestuur. Ze voldoet derhalve niet eens aan de partijregels terzake. Merry wordt echter zwaar gepusht door Erik Tack.

Le Vlaamse Belang une fois?

Merry, die van jongsaf aan altijd al een levendige belangstelling heeft getoond voor de werking van het parlement, steekt bovendien prompt haar ambities voor een parlementair mandaat niet weg. Ronse is voor haar dus duidelijk een springplank naar het vet bezoldigd mandaat in Brussel. De vetpotten van het Vlaams Belang.

Anders dan voor haar collega Isabella Verbeeren die uit een Vlaams-Nationalistisch milieu komt dat heel dicht bij Leo Vindevogel stond en dat daar ook een zware repressieprijs voor betaalde, zal de opmerkelijke kandidatuur van Merry bij de door koning Albert gisteren nog gebanvloekte separatisten van het Vlaams Belang velen in Ronse verbazen.

Deze dochter van Claude Merry en kleindochter van de voormalige welbekende zuivelhandel op de hoek van Kasteelstraat en de Wijnstraat komt immers uit een milieu van de van oudsher veeleer Franstalige Ronsese middenklasse. Dat ze nu kiest voor ‘Le Vlaamse belang’ zal zowel bij de harde kern van Vlaamse Belangers als bij de franstalige bourgeoisie (of wat daar nog graag voor doorgaat) in Ronse de wenkbrauwen doen fronsen.

Ontslag en spanningen aan de top

Volgens onze informatie loopt de lijstvorming aan de top van het Belang door de kandidatuurstelling van Merry overigens lang niet van een leien dakje. Er zouden vergaderingen op het hoger partijniveau gepland zijn en vanuit het lokale bestuur klinkt het gemopper over de egotrip van Erik Tack steeds luider. Uitkijken vooral hoe Joost Hysselinckx, de sterke tweede man van het Vlaams Belang in Ronse en gedoodverfd kandidaat op plaats twee deze verrassende kandidatuur tegemoet ziet. Het lijkt voor de wakkere Ronsenaars vooral op een al te doorzichtige truc om wat rest van de ouw rechtse verzuurde Franstalige (petits)bourgeois mee te graaien.


Twee maatjes, twee (zwaar)gewichten

Blijkt hiermee nu steeds duidelijker de alleenzaligmakende oppermachtige heerschappij van Erik Tack die geen enkele tegenspraak duldt en alle bestuursbeslissingen naast zich neerlegt om in Brussel de 'Keizer van Ronse' uit te hangen en er zijn 12,5 miljoen te gaan ophalen. Het ziet er alvast meer en meer naar uit dat de verzuring het Vlaams Belang nu zelf aantast. De klad zit alvast in de relatie tussen de kopstukken van Ronse : Erik Tack en Joost Hysselinckx.

(Vervolgt).

31 januari 2006

DE SCHRIJFHEREN (5.5)

Roman

Tonijn was het die zijn stielkennis ten dienste stelde van jonge journalisten in zijn kweekvijver voor nieuw talent. Zonder zijn genie zouden we er niks van bakken.

‘Maar wat zie ik ? Niks dan angsthazen om me heen.’

In werkelijkheid had iedereen snel door dat je hem beter kon laten uitrazen. Je werd toch meteen de mond gesnoerd of belachelijk gemaakt. Hij zag zichzelf als stuwraket die jonge journalisten de ruimte in duwde. The sky is the limit, van die onzin. We moesten luisteren en ons bakkes houden. Het was een geschenk om van zijn gigantische kennis te profiteren, waren we ons daar goed van bewust ?

‘Hallo? Spreek ik hier tegen de muren?’

Wie wat zei, kreeg de volle laag.


Eugénie Colvert was de concierge van Embargo. Ze woonde op de tussenverdieping van het pand aan de Warande en hield er een bar in de trapholte. Er hingen verkleurde Joepie-affiches van Jimmy Frey en Johnny White. Wie het als jonge redactrice even niet meer uithield bij megamacho Tonijn, kwam op adem bij Eugénie.

‘Negeer hem. Negeren is vernietigen.’
‘Mij tergen. Mij tot het uiterste drijven.’
‘Feitelijk is hij is een grote timideling.’
‘Toch niet als hij over mijn tikmachine komt hangen.’

Op dagen dat hij vond dat er wat te vieren viel, trakteerde Tonijn ons in de bar van Eugénie. Hij probeerde dan bij haar in het gevlei te komen door haar mening te vragen over Embargo. Want zij, met haar gezond verstand.

‘Deze dame hier, de stem van het volk.’

Eugénie diepte Palm op uit haar oude frigobak en negeerde het compliment.
Onbewogen hield ze een vers glas scheef tegen het flauwe buislicht en schonk in.

‘Aanschouw de brede doorsnee van onze lezeres.’

Eugénie liet de platte kant van een keukenmes over het schuim glijden. Vroeger had ze het baancafe De Bonte Billekens opengehouden in Diest.

‘Uw boekske, ge moet er iets aan doen. Onze garage ligt vol invendus. Albert krijgt er zijn Corolla niet meer bij.’

Bij buitenlands bezoek ten paleize verscheen Tonijn op de redactie in vanillekleurige smoking met fijne kobaltblauwe strik en lange bordeauxrode sjaal. Een kruising van Toni Corsari en Freddy Breck. Vanavond zou hij namens de Internationale Federatie van Journalisten een petitie overhandigen aan de hoge gast waarin de vrijlating werd geëist van twee Franse journalisten.

‘Het protocol wil helaas dat het alleen bij die overhandiging blijft.’

Want anders. Hij zou wat. Uitgerekend op zo’n dag dat Tonijn afgelikt in zijn cadeauverpakking zat, organiseerde de personeelsdienst een oefening voor brandevacuatie. Alle personeelsleden van Embargo werden geacht vanaf de hoogste verdieping in een dwangbuis te kruipen en uit het raam te springen. Tonijn perste zijn showpak in de touwen en liet zich als eerste helemaal neerzakken op de achterkoer. Eens beneden kreeg hij geheel volgens het evacuatieplan van Eugénie een muisgrijs deken over de schouders en een kom Royco-tomatensoep. Die kipte hij per ongeluk over zijn vanillejas. Oranje banje bleu. De brandoefening duurde anderhalf uur. Te lang volgens de rampenverantwoordelijke. Gedacht werd aan een aluminium glijbaanconstructie. Er dienden brandblussers te worden besteld voor elke redactieruimte. Het idee van nieuwe sproeisystemen werd afgewimpeld vanwege te duur.

‘In de Innovation hebben ze ook niet geholpen.’

De laatste geëvacueerde was de reclamechef. Die daalde te rap en liep een dubbelvoudige enkelbreuk op. Licht leedvermaak. Geen dag ging er voorbij of de reclamechef kwam zagen over een of andere publireportage. Keer op keer werd hij wandelen gestuurd, hij begreep maar niet waarom. Want waar lag het verschil tussen een dure redactionele reisreportage over Gabon en een gratis publireportage over Singapore? In het geld dat de overheid van Singapore ervoor zou neertellen.

(Vervolgt).

Uit ‘De Schrijfheren’. Roman. Copyright Stef Vancaeneghem.

30 januari 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (45)

10.000 kieren tuupe vuir Ronse !

De vrijwel vertrouwelijke writer’s blog die ik hier voor mijn literaire schrijfsels opstartte, kende pas een ware rush vanaf het moment dat ik besliste om ook ruimte in te lassen voor De Nieuwe Ronsenaar. De Ronsenaars beantwoordden meteen massaal mijn oproep tot dit totaal nieuw onafhankelijk a-commercieel mediaforum voor àlle Ronsenaars.

Die mediatieke jongensdroom is in enkele maanden waar geworden. Na de normale nieuwgierigheid van de eerste dagen (nieve meeskies snoaen goed) deed de mond-tot-mondreclame de rest.

Dertig percent van het Ronsese kiezerskorps

Vierduizend lezers zorgden inmiddels samen voor tienduizend bezoeken en herbezoeken (reloads). En het stopt maar niet. Wekelijks worden zo’n vierhonderd nieuwe lezers meer geteld. Met een bereik van straks dertig percent van het Ronsese kiezersbestand is De Nieuwe Ronsenaar the place to be geworden voor alle Ronsenaars die zielsveel houden van Ronse en tuupe vuir Ronse gaan voor de Renaixance.

Waar de Ronsese partijen via verplichte verkiezingen naar snakken, wordt hier door jullie in een mum van tijd waar gemaakt op puur vrijwillige basis. U kiest massaal voor De Nieuwe Ronsenaar. U zit hier goed en u bent hier welkom. Maakt niet uit wie u bent en waarvoor u staat. Noch cordon, noch uitsluiting hier.

Toegegeven, dit succes is onverhoopt en soms wat duizelingwekkend. Het komt er daarom vooral op aan zorgvuldig om te springen met deze massale interesse en dat grote vertrouwen.

Voor alle Ronsenaars

De Nieuwe Ronsenaar gaat voor het beste wat Ronse te bieden heeft. Dit in alle geledingen van de bevolking. In alle partijen en in talloze verenigingen ijveren Ronsenaars op hun manier en volgens hun idealen voor een beter Ronse. Al die mensen menen het goed. Ze delen een brok waarheid omtrent Ronse. Samen hebben ze de sleutel voor het best mogelijke Ronse. Apart beheren ze een stukje ervan. Als De Nieuwe Ronsenaar erin slaagt het beste uit al die meningen en visies op Ronse naar boven te spitten, dan gaan we samen voor de Renaixance.

Niemand, zeker deze weblog niet, heeft De Waarheid omtrent Ronse in pacht. Samen zoeken we ernaar. Iedereen heeft een brokje gelijk aan zijn kant. Laat ons samen dat Grote Gelijk blijven wantrouwen en luisteren we naar eenieders brokje gelijk omtrent Ronse.


Altijd welkom

Meer dan ooit wil De Nieuwe Ronsenaar hèt forum zijn voor alle Ronsenaars van goede wil. Lezers die moeilijk binnen geraken met hun commentaar onderaan een stuk, kunnen hun visie ook altijd in deze weblog kwijt via mijn persoonlijke e-mail (stef.vancaeneghem@skynet.be).

Lezers die met schrijversschroom zitten of twijfelen aan hun vorm of syntaxis, hoeven het daarvoor niet te laten. We staan zelf wel in voor de keurige verpakking van hun visie, hun boodschap, hun commentaar. Zonder natuurlijk te raken aan de inhoud ervan. Elke mening die Ronse vooruit helpt, is voor ons van tel en welkom.

Invloed, macht ?

Uw vrijwillig, vrij en massaal bezoek heeft De Nieuwe Ronsenaar binnen de kortste keren behalve bestaansrecht ook een ongeziene macht en invloed gegeven. Macht, invloed : het zijn enge en gevaarlijke woorden. Invloed, macht om wat te doen ? Om precies elke vorm van politieke machtswellust en eigenbelang terug te fluiten. Om samen het beste voor Ronse te betrachten. Los van partijpolitieke dogma’s en programma’s, los van kliekjesvorming, elitarisme, racisme, clans, loges, sektes, cenakels. Een doel, één programma : tuupe vuir Ronse.

D’accord, pas d’accord

Dank aan de tallozen die ons hierin van den beginne aangemoedigd en gesteund hebben. Dank aan diegenen die ons zijn blijven bezoeken. Ook als ze al eens dingen lezen waar ze zich niet bepaald in kunnen terugvinden. (‘Je ne suis pas d’accord avec ce que vous dites, mais je donnerais ma peau pour que vous puissiez le dire.’ Voltaire).

Dank ook aan onze spontane informanten. Dank aan al onze commentaarschrijvers. Dank aan onze journaalschrijvers in het buitenland (Hallo Géraldine, Sara).

Dank aan de Ronsenaars die buiten Ronse wonen, deze blog lezen en ons aanschrijven. De Nieuwe Ronsenaar is aldus voor hen een stukje thuis geworden.

Dit is pas het begin

We zullen samen doorgaan, lezer. Dit is dank zij jullie pas het begin van iets moois. De politici zijn onze vijanden niet. Ze zijn integendeel onze vertegenwoordigers in de democratisch verkozen Ronsese raad. Zij moeten het doen. Zij moeten onze Renaixance-droom waar maken. De beste stuurlui staan aan wal.
We zullen ze tuupe voluit steunen in hun oprechte ijver voor Ronse. Maar we zullen ze, waar nodig, ook terugdringen in de tranchées van het eigenbelang of het enge denken. 10 000 kieren merci en...

Tuupe vuir Ronse.

29 januari 2006

DE SCHRIJFHEREN (5.4)

Roman

Het probleem met Tonijn was dat hij was beginnen denken dat hij thuishoorde in de ontoegankelijke klasse van grote persmagnaten: de besloten wereld van erfgenamen van grote persconcern. Jonge miljardairs die erachter gekomen waren dat er nog iets sterker bestond dan politiek. Een vierde macht die opereerde op de rand van wetgevende, rechterlijke en uitvoerende instanties. Een macht die zij als schatrijke erfgenamen totaal konden controleren. Want de ideologische pers van Boontje, Minne en al diegenen die met oprechtheid en talent de gewone man naar een menswaardig bestaan hadden gepend, die was nu opgegaan in de rookgordijnen van persgroepen.
Zij, de erfgenamen, zwaaiden nu overal ongeremd de plak, voortwevend aan hun allesomvattend web van de grote ultieme persconcentratie. De tijd van de grote idealen was voorbij, ook in de pers. Marktaandelen zouden voortaan bepalen wie toonaangevend was. In de plaats van de gedreven journalist kwam de koele manager, de anonieme aandeelhouder, de onbereikbare persmagnaat.

Tonijn maakte de fout te denken dat hij thuishoorde in die selecte club van golf spelende blitse jongens die mekaar begroetten op de groenige greens van Knokke. Vlaamse mediatycoons die mekaar de loef afstaken met hun overnames en fusies. Magnaten die de audiovisuele sector ondersteboven kochten, daarna met hun golfkarretje naar het clubhuis tuften om er te aperitieven met oudgediende officials van de Belgische Voetbalbond, een of andere graaf , een oude glorie van de Formule 1, de onbetwiste chef van de Belgisch-Franse haute finance en niet te vergeten onze dierbare vriend van de Hoge Raad voor Diamant.
Nu kwamen er gouden tijden voor dat selecte clubje van rijke jongens die om de zoveel maanden interviews weggaven waarin ze nieuwe initiatieven aankondigden in hun eigen bladen. Jongens die gestudeerd hadden in Princeton en Harvard en ondernemende taal spuiden aan de interviewer van dienst die op hun eigen loonrol stond en vooral diende te weten tot waar hij niet te ver moest gaan
Tonijn besefte niet dat hij een omhooggevallen mosquito was in die titatenstrijd en geplet zat tussen de ijzeren arm van de mediagiganten. Grote jongens die altijd konden terugvallen op een meerderheidsparticipatie hier, een portefeuille daar. Zij waren de echte persbaronnen, de nieuwe machthebbers. Garnalen als Tonijn konden op elk moment vervangen worden door andere en betere hoofdredacteuren. Schrijfheren genoeg. De job van hoofdredacteur bood minder zekerheden dan die van voetbaltrainer in eerste klasse.

Lange tijd hadden de tegenmachten van de grote vakbonden het nochtans hard geprobeerd om op dat terrein van de persbaronnen te kunnen meespelen. Het grootste stuk van de twintigste eeuw was hen dat mooi gelukt. Tot de seventies met hun oliecrisis en de eighties met hun yuppies de bonden steeds meer gingen verketteren. Dan was het allemaal jammerlijk fout gegaan. De kinderen van de gewone man hadden gestudeerd, volgden mee in de verkettering van de grote idealen van de vaderfiguur, lieten het afweten, werden zelf yuppie en gingen andere, zogeheten betere bladen lezen. De vakbonden besloten zich daarop terug te trekken van de mediamarkt en het voortaan te houden op de eigen ledenpublicaties. Ze verlieten het mediaveld en lieten de nieuwe persbaronnen vrij spel. Informatie werd infotainment. Journalisten werden sterren van het scherm. De oude schrijfheren behoorden voortaan tot een uitstervend ras. Niemand maalde nog om hun standpunten. Wie niet op het scherm kwam, bestond niet langer.

Tonijn beging de klassieke fout van de gewone jongen die het een beetje maakt. Hij verliet steeds vaker zijn ware stek. Hij verwaarloosde de dingen waarin hij ooit goed was geweest. Hij begon zich flagrant te vergissen van milieu. Steeds vaker wilde hij tussen de grote jongens gaan lopen. Hij werd hun speelbal. Hij liep verloren tussen twee werelden. Al besefte hij dat zelf nog niet. Hij verloor het respect en het aanzien van de zijnen. Hij verwierf nooit dat van de anderen. Die zouden alleen buigen voor nog grotere portefeuilles en nog meer aanzien.

(Vervolgt).

Uit : De Schrijfheren. Roman. Copryright Stef Vancaeneghem.