08 juli 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (114)

Tweede open brief
van een Fierteldrager
aan de voorzitter van
Het Vlaams Belang Ronse



Beste Paul,

Soms gedraagt een mens zich kinds. Ik ben er zeker van dat sommige mensen het al eens zullen gedacht hebben van u. Ook van mij. Het is typisch menselijk dat er steeds vanuit wordt gegaan dat anderen zich kinds gedragen. We weten wel beter, hé, Paul.
Deze week was het even anders. Ik meen het. Ik zeg het hier “en publique” dat ik me echt kinds heb gedragen. Ik heb namelijk naar de prentjes gekeken toen ik jullie krantje in mijn brievenbus zag liggen. Samen met mijn vader zat ik daar op mijn trap. (hij was voor de zoveelste keer een klusje op uiterst precieze wijze komen klaren in mijn nederig huisje. Waarvoor ik hem trouwens nog een moet bedanken. Zonder fout deze avond! Maar hij was als oud-scout bijzonder benieuwd of je gehoor zou geven aan mijn oproep.). We zaten daar dus samen op mijn houten trap (eerste klas beuk) en we keken samen naar de prentjes. Eén volwassene en een oud-scout. Schoon zicht.

De teksten kenden we al lang. Steeds hetzelfde. Die teksten.

Het deed me dan ook bijzonder veel plezier vast te stellen dat er deze keer geen belachelijke verwijzingen zijn naar de Fiertel. Geen cartoons meer over belders en dragers en dus geen wansmakelijk misbruik meer van onze geliefde Fiertel. Waar een wil is, is een weg. Nu nog even duidelijk maken aan de volksvertegenwoordiger dat hij niet tussen de dragers moet komen lopen tijdens de Fiertel. Hij draagt het juiste hemd niet en dat steekt een beetje af. Ook zijn petje is niet conform en hij breekt al evenzeer de cadans. Trouwens, andere politici doen dat ook niet en ze zouden het ook niet moeten proberen.

Mijn “moment de gloire” heeft echter niet lang geduurd! Ik surfte nog even naar jullie webstek en stelde er vast dat daar nog steeds die simpele tekening te zien is.

Vandaar. Deze tweede open brief.

Plots borrelt een vraag in me op. Ik zou ze zo graag stellen aan jou terwijl je recht voor mij zit. Aan een mens zijn blik zie je zoveel. Je hebt mensen die in je ogen blijven kijken, je hebt anderen die plots zeer veel interesse vertonen voor de vloertegels of voor ’t kruiske aan de muur en nog anderen kijken juist naast jou. Mijn grootvader zaliger zei met zijn boerenverstand steeds dat je van die laatste categorie het meest van allemaal moet opletten. Tijden en ideeën veranderen, maar dit gegeven blijft een waarheid als geen ander. Het zijn mensen die zonder enige gêne beweren dat ze je begrijpen, maar die het net niet doen. Ze gaan hun weg en zien niet om.
Ik beweer niet dat jij dat zou doen, maar toch zou ik willen vaststellen of je me recht in de ogen blijft aankijken als ik je de bewuste vragen stel. Ik zou je willen vragen of je echt voorzitter bent van Het Vlaams Belang. Ik bedoel maar, is het echt mogelijk om de leiding te nemen van een partij vanuit het verre Portugal en heb je echt de macht om tussen te komen als je het nodig acht of als het gevraagd wordt?
Ik beeld het me zo in dat je deze vraag affirmatief beantwoordt. Met de overtuigingskracht die je eigen is, zal je me ongetwijfeld zeggen dat het perfect mogelijk is, waar je ook ter wereld zit, de leiding van een partij waar te nemen omdat er nu eenmaal GSM en fax en e-mail en internet is. Misschien heb je wel gelijk. Maar ik denk eerlijk gezegd dat het niet zo is. Ik denk dat de waarheid anders in elkaar zit. Ik vrees dat er nu eenmaal een voorzitter nodig is, maar dat er voornamelijk een Vlaamse Volksvertegenwoordiger is die de lakens uitdeelt.

Maar kan je dan ook vanuit het verre Portugal ook eens een echte voorzitter zijn? Voor één keer. Ik verduidelijk me. Wil je dan ook aan jullie webmaster de opdracht geven per mail, per GSM, per fax of per e-mail om met een simpele muisklik ook dat “beling-belang” prentje weg te halen van jullie site? Wie de pretentie kent om te stellen dat maatschappelijk problemen op te lossen zijn per GSM en per e-mail en per internet en per fax en wie pretendeert voorzitter te kunnen spelen vanuit de Algarve, moet er volgens mijn simpel verstand ook in slagen om met één duidelijk gesprek via de GSM aan zijn webmaster orders te geven om de bewuste cartoon te verwijderen van de site. Ik verwijs naar mijn eerste open brief op deze site en stel nog eens duidelijk de vraag: kan je je als oud-scout verzoenen met de vaststelling (het is jammer genoeg geen idee meer) dat het meest authentieke dat onze stad nog rest op een dergelijk ordinaire wijze wordt misbruikt om een ideologie te ondersteunen? Kijk recht in mijn ogen en antwoord juist met ja of nee. Meer dan dat vraag ik je niet.


Wim Vandevelde

Fierteldrager

06 juli 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (113)

2O.OOO UNIEKE LEZERS, 35.OOO CLICKS!

TUUPE VUIR ROONSE
ZU SIMPOO DA ’T EES…


Vandaag begroet ik mijn 20.000 ste lezer. In webtaal : mijn 20.000 ste ‘unieke lezer’. Mooie webtaal is dat overigens: elke mens is uniek.
Samen bezochten en herbezoeken jullie al 35.000 keer deze webstek.
Kek meinschen, da pakt moa zoedet wielen geluven?


Die 20.000 ste lezer ken ik natuurlijk niet. Hij kan uit ons geliefd Ronse komen. Uit ons Vlaanderen. Uit buurland Wallonië. Uit Brussel.
Of uit een van de 20 landen van waaruit deze blog wordt aangeklikt.
Ik zou het bij god niet weten. Want dàt vertelt mijn onverbiddelijke blogcounter me natuurlijk niet.

Jullie massaal bezoek overdondert me en ontroert me. Doch wees gerust: ik ga daarom nog niet naast mijn nu al versleten Nike’s lopen (en ik moet er nog mee naar Compostella met vrienden).
Daarvoor ben ik al teveel schrijfillusies kwijt. Als auteur zijn me namelijk in die veertig schrijvende jaren mooie dingen overkomen en minder leuke.

Mijn schrijversleven lang heb ik het met héél weinig lezers moeten stellen. Maximum vijftienhonderd voor de roman ‘Bal Masqué’, minimum zeshonderd voor ‘De Ommegang.’ Het zal wel aan mijn boeken liggen. Ik ben niet van het soort dat de anderen de schuld geeft. Je persiste et signe.

Mijn laatste oplage (de verzamelbundel ‘Belgetude’ met erin vijf romans) werd gedrukt 400 exemplaren. De rest van mijn romans: verramsjt en tweedehands te koop.

Ik heb het al eens verteld in een interview met Katrien Wemel (volgens mij de beste vrouwelijke Vlaamse auteur voor de komende decennia) : als schrijver ben ik voor ‘het wereldje’ een antiquiteit.
Mij goed. Eigen schuld, dikke bult.

Doch niet toegeven, nooit afwijken van Mijn Schrijfplan. Nooit.
(Dixit mijn literaire uitvinder Carlos Alleene en literaire mentor Roger Binnemans. Altijd ben ik hun gouden raad trouw gebleven. Ik heb er tot op vandaag geen spijt van, ik ben mijn pen getrouw gebleven).

Waarom deze blog?

1. Ik laat mijn lezers niet in de steek. Nooit. Ik wil mijn schamele geschriften gratis thuis bij wie er wel om geeft en voelt waar ik mee bezig ben. U vindt op deze blog al de integrale teksten van ‘De Gok van Hermes’ en ‘De Schrijfheren’. Op dit moment kan u ‘Vader Dag’, mijn nieuwe brievenroman rechtstreeks tot leven zien komen. Voor mij alvast een opwindend schrijfexperiment. U hebt hier ook nog het volledige repertoire van mijn 71 Ronsiese liedjes tegoed. Daarvan werden er een vijftigtal verzameld in ‘Het Roonsies Beurooboekske’. Dertien werden door mijn VTV-vrienden tot leven gebracht in Tavi in ’t Paradijs.

2. Ik hou zoals velen onder jullie zielsveel van Ronse, mijn stad van en voor altijd. Ik ben noch een moralist noch een betweter, maar ik bestrijd het opstekend racisme en neofascisme in onze geliefde stad open en bloot met open vizier.

Ik neem niemand wat dan ook kwalijk maar wens hier als auteur en journalist mijn verantwoordelijkheid op te nemen met alle nieuwe technieken die me worden aangereikt en die me dank zij jullie een vrij onafhankelijk en breed forum schenken om te schrijven wat ik vind dat niet kan: dat vandaag in Ronsesese kribben kinderkopjes worden geteld op basis van hun etnische afkomst en hun huidskleur.

3. Ik wil hier samen met jullie bijdragen tot de Renaixance van onze geliefde stad. ‘Tuupe vuir Roonse’ is onze kreet. Hij heeft inmiddels al overal zijn weg gevonden. Hij uit zich in een nieuw elan, een nieuw geloof in onze mooie stad.

We zullen doorgaan. Wij Ronsenaars, houden van Ronse en we laten Ronse niet los. Ze kunnen ons in Knack-enquêtes vernederen en in Brusselse ivoren torens negeren. Maar daarom plooien we nog niet.

Dit is één van de mooiste plekjes van Vlaanderen. Op de grens van twee taalgemeenschappen en cultuurgebieden. De meeste Ronsenaars zijn verdraagzame, positieve en lieve mensen. We geloven samen in een betere Ronsiese toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen en die van elders.

De wereld is onze stad, onze stad is van deze wereld.

20.000 meinschen
en ieke en ieke en ieke
‘k zeege mien gedaacht
en ‘k doet exprees
tuupe voer Roonse,
zu simpoo da ’t ees.


Uik zien gedaacht moer: Tuupe vuir Ronse!

05 juli 2006

VADER DAG

46. Een heer, die me naar de Estancia Anita vergezelde, had me verwittigd dat er op de hoeve slechts schapenvleesch geëten werd. Ik was te vlug om te zeggen, dat ik dit nog zelden had geëten, maar dat de weinige keeren me geen lust hadden gegeven er nog van te eten. Mijn begeleider lachte even en zei dat het schapenvleesch in Patagonië beter was dan elders, en trouwens dat de keus niet ruim was.

Toen ik reeds een week op de hoeve was, viel het mij in te vragen wanneer er schaapsvleesch zou geëten worden. Ik moest, tot mijn groote verbazing vernemen dat ik nog geen ander vleesch genut had!

47. Kom dat eens tegen! Een echte page-turner, je reisverhaal! Ik en kan hier bijkans niet stoppen van je te leezen, voadere! Vooral omdat je me eindelijk duidelijk maakt waarom ik tot mijn vijftiende totaalvegetariër was. Jawel meneer. Jij kan dat natuurlijk niet geweten hebben. Je was er niet. Je was dood, zoals altijd.

Oh mijn lieve papa
je was lang dood
in de eerste sneeuw

kijk ’s naar omhoog
de lucht is grijs
en zit vol doden.

kijk ’s naar beneden
naar mijn papa
in de zoden.

Oh mijn lieve papa
dat je dood bent
is mijn diepste snee

Mama reed met mij naar Gent, bij professor Hooft. Hij wil geen vlees eten professor. Breekt er uw Hooft niet over madam. Prepareert hem veel Petits Suissen. Ziet dat hij surtout veel Stabilac drinkt. Mama reed om grote kaasbollen naar Holland . Ik werd lid van de Melkbrigade. Drink Elke dag Een Glas Melk Meer! Twee maanden hield ik het vol. Ik zat aan zestig glazen per dag toen ik stopte. Ik stond op ontploffen. Mijn eerste opgave. Er zouden er nog volgen. Ik ben een opgever, doch steeds met ere. Zie mijn opgave in de Tour du Petit Suisse, als lid van de Rode Melkbrigade van Rik Van Looy. Faema-Fladria-Stabilac.

48. Nee ik wou geen vlees. Op de preekstoel had ik de onderpastoor van Sint-Hermes horen donderpreken over de Verdoemden der Zonde Van Het Vlees! Om mijn zieltje rein te houden, wou ik geen enkel risico lopen. Als ridder in de Kruistocht van Wardje Poppe mocht je niet zondigen. Nog geen dagelijks zondeke. Of je lag eruit. Wie zondigde, werd verbannen bij de heidenen. Hem wachtte hellevuur en vreselijke plagen.

Het eerste vlees dat ik nuttigde was Salami Imperial, gewonnen met het bolderen op de Fancy Fair van Sint-Martinus. Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken, zei grootvader. Hij nam zijn zakdoek met het Atomium en ernaast de ster van Expo ’58. Plooide hem traag open op de wankele plooitafel van Brouwerij Roman Bieren. Toverde zijn machtig scherp knipmes van Solingen aan het kettinkje uit zijn broekzak. Sneed de Salami in allemaal gelijke vleesjetons. Werkte er een paar naar binnen. Gooide zijn Export achterover. Bestelde er nog een. ’t Is gelijk een engelke dat in mijn kele piest. Stak een vleesmuntje op zijn mes. Duwde het mes tegen mijn lippen. En nu proeven of nu sterven. Het zou doodzonde zijn van dat hier te laten liggen.

49. Grootvader heeft je vervangen, papa. Ik heb hem op mijn twaalfde verjaardag offcieel benoemd tot mijn persoonlijke vervangvader. Vier jaar heeft hij het volgehouden. Dan brachten ze hem naar het Academisch Ziekenhuis. De hele nacht heb ik de Grote Programmator gesmeekt om hem te laten leven. ’s Anderdaags amputeerden ze zijn been. Ik zei oke goed op één been dan maar laat hem leven, deal. Doe het voor je Ridder. Geen antwoord.

Ik vroeg het aan Onze Lieve Vrouw van Wittentak. Aan Wardje Poppe. Ik vroeg het aan mijn patroonheilige, de eerste martelaar. ’s Anderendaags gaven ze hem een spuit morfine. Zo zou hij geen pijn meer hebben. Goed geen been geen pijn maar laat hem leven, deal. Hij is mijn enige vriend op aarde. Hij is een crême van een vervangvader ik zou geen ander meer willen. Dat betekent toch ook iets of niet? Op zijn tikmachine mocht ik mijn eerste verhaal schrijven. Hij leerde mij lezen, hij leerde mij zonder vader leven. Hij leerde me Salami nuttigen en dat je hoe dan ook maar een mens bent en dat niks menselijks je vreemd is. Zelfs vlees moet kunnen, behalve op vrijdag, dan is het karnemelksoep en kabeljauw.

Ik bad tot de hele Drievuldigheid tegelijk. Ik dacht met zijn drieën kunnen ze het wel aan. Ze gaan mij horen. Ze gaan dit beletten tegenhouden voorkomen. ’s Anderendaags was hij dood en stierf ik drievuldig. In mijn hoofd, mijn hart, mijn ziel. En jij was er niet om me te troosten dat je er niet was. Hoe moest het nu verder met die tikmachine in mijn hart, zwarte Remington met lint van rouge et noir. En ik schreef schreef schreef schrijf schrijf schrijf.

50. Tot ik je terugzie allebei. Grootvader vergeef ik alles maar jij ouwe het zal je beste dag niet zijn ik zweer je. Wat kan het me schelen dat je tachtig jaar geleden geen schapenvleesch mocht in de Estancia Anita? Hier had je moeten zitten. Hier, bij me. Om me te vertellen waarom ’s avonds de sterretjes oplichten en wat het is met die baldakijnen van het leven aan de trappen van Sint-Hermes? Het huwelijk van een dode: baldakijn. De aangekondigde dood van een huwelijk: baldakijn.

Je had me dat alles kunnen vertellen. Dan had ik met jou schapenvleesch genuttigd bij het kampvuur op het erf van de Estanca Anita in Patagonië. Jij zou voor de wol zorgen en je eindelijk eens bezighouden met je fabriek, hoogtijd. Ik zou je Moleskineschriftjes vol schrijven. Ik zou het verhaal van mijn vader schrijven. Overal, aan alle kerken van Vlaanderen zou ik borden neerzetten met de titel erop: Totdat Hij komt!

Uit: ‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

03 juli 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (112)


VLAAMS BELANG MET HALVE LIJST VOOR OKTOBER

ERIK TACK : EENZAAM ZONDER JOOST


Het Vlaams Belang pakt uit met volgende dertien kandidaten voor
oktober.

1. Erik Tack (47)
2. Brigitte Goddaer (46)
3. Patrick Vanneste (48)
4. Christiane Danneels-Modde (72)
5. Paul Eerdekens (61)
6. Nathalie Carton (38)
7. Dirk Deschaumes (50)
8. Jean-Paul Vancoppenolle (60)
9. Fanny Deriemaecker (43)
10. Olivier Renaer (31)
11. Pascaline Deplaedt (46)
12. John Landrieu (60)
13. Jacques Fourneau (54)

Met het opstappen van Joost Hysselinckx fungeert Erik Tack als enige trekpleister.
De man, arts van beroep nochtans, die het bestaat allochtone kinderkopjes op te tellen in de Ronsese kinderkribbes, houdt het dus op een gehalveerde lijst.
Weinig ambitieus, voor een partij die belooft het beleid van Ronse in nieuwe banen te zullen leiden.

VADER DAG

41. Je reisroute met de SS Zeelandia. Ze ligt hier voor me. SS staat voor Steam Ship. Later zou dat wat anders gaan betekenen.

(Daarover had ik je wel ’s willen lezen, vaderfiguur. Wat ze deden met nonkel Theo, in Buchenwald. Hoe hij er volgens getuigen die het overleefden op handen en voeten liep. Hoe hij nog net wel de bevrijding haalde, nooit meer de terugkeer. Hoe hij er op de dag van zijn eenentwintigste verjaardag stierf van uitputting).

Je reisweg oogt als een bestelbon voor geleverde stoffen. Een boekhouder ben je. Een ontdekkingsreiziger en een reisverhalenauteur van mijn voeten. De waarheid is hard, ja. Mais qui trop embrasse, mal étreint. Wie zijn vader liefheeft, spaart de roede niet. Ik moet mijn plicht doen en je opvoeden. De opvoeding die je me zelf niet gunde, geef ik je dubbel terug. Ik wil een fijne vader van je maken. Een vader om fier op te zijn later, als ik groot zal zijn.
Je zal zien, Ons Here ’n slaat niet of hij zalft. Ik wil je harden voor het bestaan. Dat je karakter kweekt. Ik weet wat het is om week en teer door het leven te moeten, zonder papa. Bij de eerste serieuze hindernis struikelt het paard, laat de ruiter het al afweten. Nee, ik geef je de harde leerschool. Ik wil een sterke papa die op zijn eigen benen staat, uit zichzelf groeit. Ik ga je kneden. Tot je groot genoeg bent om mijn sterke papa te zijn.

42. Een comptable ben je. Zoals meneer Gérard in zijn kantoortje naast het jouwe in de fabriek. Het jouwe: leeg. Een cijferaar meer niet. Ga vooral niet denken dat je Baron de Gerlache bent. Je notéért je reisdagen gewoon, godbetert. Fernando Pessoa in zijn boek der rusteloosheid maar zonder de schrijfkunst. Alleen maar cijfers. Dan trek je op het grote avontuur. Zit je daar gewoon een beetje je reisdagen in cijfertjes bijeen te tellen. Een bescheurkalender ben je. Werk aan de winkel, papa. Wat moet ik met jou beginnen? Je deugt voor niks. God schept de dag, jij telt ze bijeen. Flierefluiter.

Vertrek uit Amsterdam door het kanaal naar Ijmuiden.
Van Ijmuiden door de Noordzee naar Southampton (Eng.)
Door het fransch-engelsch kanaal Manche naar Cherburg (Frankrijk): 1 dag.
Vertrek uit Cherburg door de Golf van Gasconje naar La Coruna en Vigo (Spanje): 2 dagen.
Van Vigo naar Leixoes en Lissabon (Portugal). 1 dag.
Van Lissabon aanvang van den tocht op den Atlantischen Oceaan.
Naar Las Palmas (Teneriffe): 3 dagen.
Vertrek uit Las Palmas naar Pernambouco (Brazilië): 8 dagen.
Van Pernambouco naar Bahia: 1 dag.
Vertrek uit Bahia naar Rio de Janeiro: 3 dagen.
Van Rio de Janeiro tot Santos naar Montevideo (Argentinië): 3 dagen.
Uit Montevideo tot Buenos Aires: 1 dag.
______________________________________

Totaal : 23 dagen.


Onder een onnozel streepje staat het er: totaal 23 dagen. Alsof je de som van de grote leegte ook nog eens wil incasseren binnen de afgesproken betaaltermijnen. Zie ik je daar zitten in die bovendekse kooi van de SS Zeelandia. Gesteven in je driedelig pak van fijne scheerwol. Je Borsalino lichtjes naar achteren, net boven de drie diepe rimpels in je voorhoofd. Je zelf gerolde Appelterre in de mondhoek. Je potloodstompjes en je schriftjes. Allemaal pose. Dagen bijeentellen. Hoeveel dagen was je verwijderd toen, van je dubbele blunder?

Mij op de wereld mikken: 1 blunder
De wereld hierna meteen verlaten: 1 blunder
_____________________________________________

Totaal: 2 blunders.

Mij achterlaten als een overtollig embryo. Als overschotje voor het stamcellenonderzoek. Ja sorry vader, het is niet omdat je voortijdig deze planeet verlaten hebt, dat de tijd hier is blijven hangen aan de paraplu’s van Cherburg. Zoals je Cherbourg meent te moeten vervlaamsen in je reisverslag. Informeer je dan tenminste bij de Grote Programmator daar. Zullen wij hier ondertussen maar doorgaan met het ontcijferen van zijn oeuvre.

Misschien eindig ik via dat stamcellenonderzoek als vaccin tegen de ziekte van Parkinson. Zit ik hier niet langer bij een temperatuur van 34 graden celsius mijn kop te pijnigen op mijn schrijfzoektocht naar jou.

Alfonso Lopez Trujillo, een Colombiaanse kardinaal, vindt dat al wie meewerkt aan embryonaal stamcellenonderzoek in de ban van de kerk moet worden geslagen. Het Vaticaan is tegen stamcellenonderzoek omdat embryo’s niet zomaar wat weefsels zijn, maar alreeds werkelijk kleine leventjes.

De wereldautoriteit inzake stamcellenonderzoek is een Vlaamse toponderzoekster verbonden aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Mischien moet Trujillo haar boekenmateriaal verbranden op de Oude Markt van Leuven. Bij een temperatuur van 34 graden. Zo heeft de horeca er wat aan, overvolle terrasjes.
Voor de verbranding van de boeken is een temperatuur vereist van 233 graden Celsius. Fahrenheit 451 is dat. De ontbrandingstemperatuur voor papier.

Tja eminentie, je begint als goed christen met de bescherming van het ongeboren leven en eer je het weet, eindig je bij de bloedraad van Alva, laat je François Villon en zijn maats bengelen aan de boom der kennis en sleur je toponderzoekers op de brandstapel.

43.‘Nu ik het over het verbranden van boeken heb, wil ik graag mijn hulde betuigen aan de personeelsleden van bibliotheken die, niet befaamd om hun lichaamskracht, machtige politieke relaties of grote rijkdom, overal in de Verenigde Staten onwrikbaar verzet hebben geboden tegen antidemocratische dwingelanden die geprobeerd hebben bepaalde boeken uit hun kasten te verwijderen, en die liever hun uitleenrapporten vernietigden dan aan de gedachtepolitie te moeten verraden wie die boeken had gelezen.

Dus het Amerika dat ik liefhad, bestaat nog steeds, zij het niet in het Witte Huis, het Hooggerechtshof, de Senaat, het Huis van Afgevaardigden of de media. Het Amerika dat ik liefhad bestaat nog aan de uitleenbalies van onze openbare bibliotheken.’

Heb ik je geschreven dat ik het werk van Kurt Vonnegut aan het verslinden ben? Hij schrijft dat in ‘Man zonder land’. Heb ik je verteld dat ik zelf ook een schrijver ben? Wat zou ik hier anders zitten bakken bij een temperatuur van 34 graden celsius? Eigenlijk ben ik nu meer een lezer dan een schrijver. Papier zullen ze van mij alvast niet meer kunnen verbranden. Ik verschans mij tegenwoordig noodgedwongen, zoals zovele vermaledijde Vlaamse schrijfbroeders, in een virtueel schrijvend bestaan met virtuele lezers. Uitgeven in Vlaanderen: een thriller. Maar onderweg naar jou zoek ik je op dit wereldwijde net doorheen de tijd, vind ik je in Vuurland.

44. Je oudste, mijn broer, is een verstokt vrijgezel. Als hem wat overkomt, wat god verhoede, zadelt hij me op met al zijn boeken en wat rest van de jouwe. Tienduizend stuks of meer. Wat moet ik ermee? Fahrenheit 451. Zoals het er nu naar ziet, is de dag niet veraf dat die klus op bevel door anderen geklaard wordt.

45. De weken welke ik in Patagonië heb doorgebracht, waren voor mij, niettegenstaande de wildheid van het land en de ruwheid van de bewoners, vol innige bekoring. Want trots alles heb ik er een grootsche natuurpracht mogen bewonderen. Maar tevens ook heb ik gevoeld, wat er in ’t diepste van het hart te kort is, wanneer men gansch alleen in verre landen verblijft.

En het is dan ook met een verlangen in me, dat sneller liep dan boot en trein, dat ik den terugtocht naar ’t lieve Vlaamsche vaderland ondernam. En mijn geluk terug in mijn dierbaar geboorteoord te zijn is niet in woorden te vertolken.


Kan goed zijn, ouwe. Maar eerst ben je me nog dat verhaal van de wol verschuldigd. Daarvoor ging je toch naar Patagonië zogezegd? Om de weverij van goedkope grondstof te voorzien? Vertel me eerst dàt verhaal, eer je jankt over je geliefd thuisland.
Zal ik je dan vertellen wat er van je lieve Vlaamsche vaderland geworden is, sinds je laatste reis.

En vermits je toch zo graag telt: 20.155 dagen. Zo lang wacht ik al op je terugkeer. Uit Montevidedo of Cherburg, het maakt mij niet uit. Schriftjes vol zal ik de dagen tellen. Tot je thuis komt en ik gerust slaap. Waar dient een zoon anders voor, als hij zijn eigen vader niet eens degelijk aan de start van het bestaan brengen kan?

Uit: Vader Dag. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

02 juli 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (111)


KREUNERS IN RONSE, ZWETERS IN ANTWERPEN

Met mijn jeugdvriend Julien, beste Ronsese basketter allertijden (bon, ex-aequo met André Lesenne en nog een paar voormalige Converse-slijters) nemen we de tram van Merksem naar het Sportpaleis. Julien wordt niet eens neergestoken. Ik krijg géén pak slaag. Sinjoren zjjn lieve mensen. We zouden wij hier bijkans een keer vergeten hoe schoon de stad van A toch kan zijn. In de zon en in de hitte, hoe schoon Antwerpen toch kan zijn.

De trambestuurder bescheurt zich aan ons retourbiljet. Vierendertig graden Celsius, vierendertig. En het spel moet nog beginnen. Ik vervloek de heer Celsius. Hittedood. Nog niet eens in Timboektoe doch op tram 3. Dit is compleet belachelijk, als hittedood.

Lang geleden hebben we besloten dat we samen John Fogerty wilden zien. John, mag ik John zeggen ja, heeft lang bij mij luidkeels op de kamer gezongen. Hij is één van onze helden uit de sixties. Singer-songwriter en frontman van de Creedence Clearwater Revival. Levende legende.

Fogerty zien en dan wegsmelten als coolwater voor airco. In het Sportpaleis kijken we eerst naar malkander, dan rondom ons, dan weer naar malkander en dan weten we het zeker: zo oud zijn we dus. Twee ouwe rockers. Nee, niet doen lezer. Laat die u maar zitten in je trukendoos. Het is zo al erg genoeg.

Oud? Hoe oud? Wat oud? Sorry, jong. Geef ons één rockrukje aan John zijn Fender. Geef ons één akkoord met zijn Travelin’Band. En met tienduizend forever young staan we wederom te schreeuwen, te dansen, te zingen, te zwaaien, werken we ons in wilde transpiratiewateren. Twee uur non stop dezelfde ultieme ruige sound die ik op de maxknop draaide, voor de hele Gentse Postheernestraat. En neem er Onderbergen ook maar bij en de Oude Houtlei. Fortunate Son. Proud Mary. Bad Moon Rising. Suzy Q. Green River. Who’ll stop the Rain?

Ik zag er tegenop vanwege de hitte, vanwege France-Brésil allez les vieux en vanwege het feit dat ik de Kreuners zou missen in Ronse. Maar het weerzien met Julien, onze niet te schatten conversatie die nu al veertig jaar onverminderd openhartig doorgaat en waar de tijd maar geen vat op krijgt en dan Fogerty John hemzelve maken alles goed. Als een kabouter zie ik hem, Fogerty John aan de lichtbundels van zijn show hangen, reus worden in duivelse solo’s en hemelse songs forever.
We zitten allang weer in de Midnight Special naar Merksem wanneer we tot het heden terugkeren, afspreken voor de Stones als Keith Richards zijn cocosnoten verteerd heeft.

‘‘t Is onze laatste kans om ze nog te zien’, waarschuwt me Julien die Mc Cartney al persoonlijk ontmoet heeft en ook Robbie Williams en ook U2 en die er zijn gouden sjottershand niet voor omdraait om naar New York te vliegen om er een NBA Basketmatch te bekijken.

Ik durf hem niet bekennen dat mijn laatste concert een optreden van The Pebbles was in de COC. Het kan ook Middle of the Road geweest zijn in de Kobbe.

Terug naar Ronse. Helaas, de Kreuners zijn alweer weg. Ik heb zoals gevreesd wat gemist. Maar alle terrassen zitten nog bomvol. Kijk, komen de Kreuners dan naar Ronse, zit ik weg te smelten in het Sportpaleis. Wietie, je suis. But I heard it trough the Grapevine: het was prachtig.

Wat Peter Dhooge met zijn ploeg vrijwilligers van Ronse Op Scene doet is klasse.
In vier jaar heeft ‘The Mac’ een organisatie uit de grond gestampt waarvoor de hele Ronsese horeca hem levenslang 1 gratis nuttigingske moet. Ronse op Scène is van het beste wat het Ronse van de Renaixance te bieden heeft.

Dik proficiat Peter en je jonge rockers. Heu, volgend jaar John Fogerty misschien? Het mogen ook The Stones zijn. Zo zie je maar: nooit content.

DE NIEUWE RONSENAAR (110)


HIERONDER ALLE VLD-KANDIDATEN VOOR OKTOBER!

KOPMAN PATRICK DE DOBBELEER VERRAST MET KRACHTIG VERJONGDE LIJST

VLD WEER HELEMAAL OP HET SPOOR ALS BELEIDSKANDIDAAT

MET SEBRANE ZINEB GAAT VLD VOOR VERDRAAGZAAM RONSE


Op een zonnig eetfestijn naast het KSK-veld heeft lijsttrekker Patrick De Dobbeleer vanmiddag zijn VLD-lijst gepresenteerd. Nadat hij er eerder al in slaagde de taalscheur in zijn partij te dichten, verrast Doobie nu liberaal Ronse met een grondig verjongde lijst die duidelijk de stempel meekrijgt van zijn enthousiaste JONG-VLD.

Het gaat hier om onbesproken jonge mensen die zich altijd wijselijk ver van het gekibbel rond Rudi Boudringhien hebben gehouden en nu met een ongeschonden dynamiek naar de verkiezingen kunnen achter hun kopman.

‘We gaan winnen’, zei daarover vanmiddag een opgetogen André Deruyver.
‘We hebben aan Patrick een fantastische lijsttrekker. Hij en niemand anders heeft ervoor gezorgd dat ik teruggekomen ben. Ik ben blij dat ik als liberaal voor het eerst sinds tien jaar weer de liberale basis van Ronse aanspreken kan. Patrick is een formidabele bruggenbouwer. Zonder hem was het nooit gelukt.’


Boudringhien bij de CD&V?

André Deruyver: ‘Wat het probleem Boudringhien betreft, onthou ik vooral twee dingen die hij op het Wieties-debat heeft gezegd. Ten eerste dat hij zichzelf niet bekwaam acht burgemeester te zijn. Ten tweede dat hij Luc Dupont een zeer goeie burgemeester vindt. Dan vraag ik u waarom we Boudringhien op de eerste plaats van onze liberale lijst hadden moeten zetten? Ik begrijp ook niet waarom die man met een eigen lijst opkomt. Hij kan toch evengoed meteen op de CD&V lijst gaan staan? Overigens wil ik niet spreken van een scheuring met Rudi Boudringhien. De maskers zijn afgevallen. Zie het meer als een gevangene die zijn ketens kwijt geraakt is en eindelijk vrijuit kan gaan.’

André Deruyver schept als liberaal en oprichter van het 8 mei-comité ook eindelijk duidelijkheid omtrent eventuele allianties met extreem-rechts door ronduit een lijst te onderschrijven waarop de Belgische verpleegster van Marokkaanse origine Sebrane Zineb het verdraagzame multicurele Ronse langs zijn beste kant toont.

Behalve van de kopstukken zelf, is dat ook geen geringe verdienste van de voorzitster van Jong VLD Natascha Meeuws. Die heeft hierin baanbrekend werk verricht. Zij scoort vandaag over de hele lijn met een sterke, jonge, vrouwelijke en zeer gevarieerde lijst. Hiermee zitten de liberalen duidelijk weer op het spoor als sterke Ronsese partij en potentiële beleidspartner.

DE LIJST

1.Patrick De Dobbeleer (40)
2.André Deruyver (48)
3.Natascha Meeuws (28)
4.Tom Deputter (32)
5.Fanny Moerman (38)
6.Claire Demortier (Namens Vivant).
7.Yves Veys (47)
8.Regis De Craye (40)
9.Jelle Vervaeke (29)
10.Xavier Demets (31)
11.Natascha Wittebroodt (35)
12.Guy De Rijcke (51)
13.Marcel Fourneau (58)
14.Nathalie Bauwens (38)
15.Elie Van Butsele (46)
16.Micheline De Haerinck (58)
17.Maud Nuytens (33)
18.Ann Fenaux (40)
19.Gautier Lauwers (19)
20.Thilbault Lauwers (20)
21.Sebrane Zineb (45)
22.Georgette Van Rumbeke (83)
23.Claudie Beuserie (52)
24.Josy Adam (66)
25.David Veroort (32)
26.Françoise Derijcke (30)
27.Muriel Crucke (40)


Coming Man Tom Deputter

Op de vierde verkiesbare plaats staat de jonge Ronsese advocaat Tom Deputter. Allicht een troef voor de kopstukken bij de onderhandelingen met de meerderheidspartners omtrent het beleid.

Dakenlegger Fourneau

Op dertien staat de welbekende Marcel Fourneau, de man die half Ronse van daken voorzag. Hij claimde uitdrukkelijk de dertiende plaats : als gelukscijfer welteverstaan.

Broertjes Lauwers

Leuk op 19 en 20: de broers Gautier en Thibault Lauwers, zoons van de alombekende knappe ex-voetballer Johan Lauwers.

Linken op de lijst

Gelieerd in het leven zijn André Deruyver en het gewezen groene gemeenteraadslid Claire Demortier die nu opkomt voor het Vivant-kartel.
Dat is ook het geval voor Jelle Vervaeke en zijn echtgenote Françoise Derijcke.
Vader Hugo Vervaeke is daarenboven bestuurslid en voorzitter van de ontwerpgroep voor de lijst. Daarom al spreken van een clan Vervaeke (zoals de clans Kerckhove en Stockman op de Spa) ware er echter een ietsepietsje over.

Weer een Crucke

Muriel Crucke, de dochter van Serge, is lijstduwer. Met haar staat er weer voor het eerst sedert het vertrek van Orphale een Crucke op een lijst in Ronse. Haar neef Jean-Luc is burgemeester van Frasnes. Het zit in de familie.

Sofie naar de Provincie

Op de lijst voor de provincie staat op de tweede plaats, achter kopman Daniel De Vuyst van Brakel, de schrandere Sofie Van Schoorisse. Sofie is de sympathieke echtgenote van Patrick De Dobbeleer.

Zij maakt overigens een heel grote kans op een provinciaal mandaat: dat van Herman De Croo. De Kamervoorzitter-burgemeester van Brakel staat op de vierde plaats van die lijst en zal daar hoogstwaarschijnlijk voor passen.

Gedreven voor Ronse

De VLD Ronse wordt met deze stevige lijst weer die belangrijke democratische stem van duizenden liberale Ronsenaars. Die zullen zich na al het gekibbel rond de kop allicht opgelucht kunnen terugvinden in een jonge voluntarische ploeg kandidaten die de Ronsese taal-en multiculturele verzoening, de broederlijkheid en de verdraagzaamheid huldigt achter de mooie Ronsese slogan 'Gedreven voor Ronse'.
In de twee talen welteverstaan. In het Frans klinkt dat: 'Passionné pour Renaix'.
A la bonheur.