11 augustus 2006

BLOG NOTES










Frank Derie
in zijn atelier



‘Onze samenleving stoelt op egoïsme. Sociologen noemen het individualisme. Er is een simpeler woord voor: eenzaamheid. Er zijn geen echte families meer. Onze dorpen zijn leeg. God is weg. Onze ouders hebben daarvoor gezorgd. Daarna hebben ze de televisie aangezet. We zijn aan ons lot overgelaten. Gevolg? We zijn nu niet langer in staat interesse op te brengen voor nog iets anders dan onze eigen navel.’

Lees ik bij Frédéric Beigbeder, wonderboy der Franse letteren.
(‘L’Amour dure trois ans’. Gallimard Folio. Eigen vrije vertaling).

La Turbie. Kattendorp. Mensen schuilen er in middeleeuwse huisjes tegen de hitte. Alleen een bezetene van mijn slag trotseert nu de canicule. Op zoek naar mensen in hun geschiedenis. Vanuit de Maritieme Alpen likt de Romeinse heirweg alle cols tot hier, in dit hoge oppidum.
Van hieruit konden ze Hannibal mooi zien afkomen met zijn olifanten. Het Romeinse Rijk was dan al niet meer wat het was. Hannibal zouden ze later nog wel vinden. Volgens Cato de Oude diende Carthago te worden verwoest. Bij wijze van stijloefening voor studenten Latijn later.
Het Romeinse feest kon nu nog even doorgaan. Niet meer voor lang. Na de Romeinen kwamen hun nazaten, de azzuri. Kampioenen van de wereld, jawel.

Op het kerkhofje, met onwezenlijk zicht op het blauwe niets van zee en lucht, staat het monument van de Italiaanse ‘Caducci’. Pal ernaast, een mausoleumpje voor de Franse jongens : ‘tombés pour la France’. Même combat , sterven voor het vaderland. Van het moment.

‘Wat wil je, twee eeuwen geleden waren we hier nog allemaal Italianen.’

Vertelt me vanop zijn stenen zitbank onder de olijven een lieve (nog) oudere medemens. Met zoveel overtuiging dat het erop lijkt of hij het zelf allemaal heeft meegemaakt. Vanop deze hoogten, waarover de Scirocco nu en dan zijn kleverig zand komt strooien, zijn nogal wat efemere wereldrijken heroverd. Wat verderop, op het strand van Golfe Juan, begon Napoleon vanuit Elba zijn aanloop naar de wereldcupfinale in Waterloo. Met extra-time en finale kopstoot op Sint-Helena.

Beneden blinkt voor mijn alziend oog het haventje van Fontvielle alwaar Tom Boonen en Axel Merckx Belg lopen te wezen, in het belachelijke rijkje der onbetekenende Grimaldi’s. Vlakbij, aan de Cap Ferrat, woont de driejarige Alexandre, het eerste zwarte prinsje uit de geschiedenis van dit fiscale paradijs op de rots. In San Francisco dartelt onderwijl Jazmine Rotolo aan de Californische beach van de Boys. Zij is de vrucht van een kortstondige ‘ontmoeting’ tussen Prins Albert van Monaco en haar mama Tamara: serveuze uit Palm Springs. La vie est belle, le monde est beau. Et les princes sont chauves, comme la cantatrice.

Op La Turbie bouwen alle aristochats nu hun feestje met de restantjes loup de mer van Chez Jerôme. Niet te verwarren met C. Jerôme. Schielijk overleden ‘créateur’ (tja de Fransen maken nooit wat: ze scheppen) van deze onvergetelijke smartlap: ‘Et tu danses avec lui.’
Dat is wat Tamara deed.
‘Er kunnen nog nazaten opduiken’, zucht nu de prins van het vorsten dom.
Als dat geen wereldburger is zie.

‘A force de se pencher sur son passé, on risque de tomber dans l’oubli’.

Ik noteer deze fijne van Michel Colucci. Bekend als Coluche. Zijn biografie door Philippe Boggio, die ook al tekende voor het leven van Boris Vian, laat zich lezen als een Train à Grande Vitesse. Coluche brak tussen twee shows door ooit het wereldrecord over één kilometer op de motor. Zijn verhaal eindigde hier vlakbij: tegen de bumper van een truck.
‘Putain de camion’, zingt Renaud sindsdien.
'Oh putain! Chienne de vie.'
De goeien sterven rapper dan hun schaduw.
Blijven leven alstublieft, al mijn dierbaren en vrienden.
Wat de anderen betreft: voor mij niet gelaten. Al laat ik het in het midden voor een paar uitzonderingen.
'J'ai les noms', zei Coluche.

(‘Coluche’ L’Histoire d’un mec. Philippe Boggio. Flammarion.)


Kruishoutem. Onvergetelijke avond bij Frank Derie. Diep in zijn tuin, verscholen in zijn atelier, omringd door zijn vijftien Jack Russells (waarvan één blind met vaste begeleider), plugt hij zijn gitaar in, serveert hij mij de mooiste live blues ooit. Dezelfde waarmee hij in zijn eentje ooit volle Britse zalen plat kreeg.

‘But I’m a painter now,’ lacht Frank.

Het zal wel zijn. De grootste fauvist van Vlaanderen, volgens mij. Doch wie ben ik, behalve een fan en een schrijvelaar. Zijn kunst spat van zijn tubes. Op zijn jeansbroek. Op zijn vingers. Op zijn hemd. Op zijn gezicht. Ze landt tenslotte als pure schoonheid in een ogenschijnlijk vanzelfsprekende, doch lang doordachte constructie. Die je naar adem doet snakken. Zijn koloriet maakt je finaal af. Welcome to the fanclub Frank Derie.

Derie is een tijdloze, grenzeloze kunstenaar. In-ter-na-tio-na-le-klas-se. Veel vrouwen natuurlijk. Maar ook marines. Camarguepaarden. Stillevens.

Ik dank de hemel voor onze immer groeiende vriendschap die vanuit mijn verwondering voor de mens mijn bewondering voor de kunstenaar verdoezelt. Vlaanderen is meer dan Thuymans, Panamarenko en Fabre. Vlaanderen is ook Derie. F.R.AN.K. D.E.R.I.E.

Blog Game. Vul hierna de ontbrekende kunstenaar aan in het volgende lijstje:

Maurice De Vlaminck
Henri Matisse
Kees Van Dongen
André Derain
(vul hier in) Frank …..

Tip: hij woont in Kruishoutem, speelt blues als J.J. Cale.
Eerste prijs: Verrukking, verwondering.

(Frank Derie. Phoenix Projects. Verkrijgbaar in de Standaardboekhandel).

09 augustus 2006

Vader Dag

60. In dunne Soubrysteeltjes dwarrelt de zon dwars doorheen de glazen heiligen van Sint-Hermes. Recht naar het altaar toe. Waar het licht schijnt over de duisternis van mijn gemoed. Vanaf het gedoe aan het wijwatervat voel ik me weer wat veiliger. Misschien omdat ik me hier dichter bij jou voel. Mijn zondeval is volkomen vers. Het ging vanzelf. Deze tempel gods staat er nog. De klokken luiden als voorheen. Er gebeurde vannacht verder helemaal niks. Noch donder, noch bliksem. Geen gescheurde gordijnen in mijn slaapkamer. Voortaan wel overbodige Dinky Toys. Ik heb beters te doen.

Mijn zondeval kwam als een lief in de nacht. Behalve dat er geen lief was. De ochtend na was mijn wereld totaal onoverzichtelijk geworden. Voor het eerst was lente iets in mijn onderbuik, ver van de vertrouwde buitengeluiden. Gewillig liet ik me meeschuiven. Als op de tollende draaischijf van de zomerkermis. Heerlijk verdoemd gevoel.

Je was er niet om me te beletten. Om me de hand te reiken. Om me te zeggen. Te waarschuwen. Te behoeden. Te berispen. Je was er gewoon niet. Je schitterde door je afwezigheid. Eenmaal. Andermaal. Je was heilig. Een glasraam in Sint-Hermes, met macaronibundels er doorheen. Niet eens je naam eronder.

Sadduceeën, farrizeeërs, woekeraars, tollenaars, Filistijnen, de stenigende menigte, Magdalena, Judas, de slechte moordenaar, alle vijanden van ons land, alle rovers van Alibaba, alle landlopers, gauwdieven, schurken, zeerovers, allen waren ze op één nacht mijn ware vrienden geworden. Verguisd door het goed volk. Tot gisteren was ik je modelweesje. Ocharme dat kind, zo jong en al zonder vader, wat doet hij flink zijn best, zijn vader zou nogal. Nu ben ik van god los. Verlaten door jou. Niemandsjongen. Son of nobody. Fils à Personne.

In de sacristie vul ik geheel volgens de voorschriften de ampullen met water en wijn. Vijf hosties in mijn broekzak, voor de ruilmarkt straks op de schoolkoer. Eén lichaampje van Christus tegen vijf knikkers.

Om zeven uur exact start de priester-leraar zijn mis in één van de zijkapellen van de lege Sint-Hermes. Knielen, bellen, evangelie klaarhouden, water, wijn, gewaad opvangen bij het knielen van de priester, kyrie gloria sanctus sanctus sanctus dominus deus sabaoth domine non sum dignus dignus dignus laus tibi domine ite missa est deo gratias.

Ik tik mijn Pontiac af op achttien minuten en negen seconden. Nieuw record. Maandag is recorddag. Onze Lieve Heer moet niet mopperen, hij heeft zijn zondag gehad, er is nog zoveel te doen. De dienaar gods zwiert zijn kleren over de kapstok, holt de kerk buiten, struikelt over zijn soutane, dondert de zijtrappen af, bezeert zich aan de rechterpols, vloekt zichzelf een dagelijkse zonde.

Ik ben hem achterna gerend door de kerk, onder het alziend oog van Christus die onbereikbaar hoog boven mij verrezen hangt te wezen. In het biezonder voor weduwen en wezen.

De priester-leraar heeft zijn boekentas laten staan in het hoogkoor. Ik gok op acht pogingen. Zijn Zundapp start echter al na zeven pedaalstoten. Record gehomologeerd. Maandag recorddag, zeer zeker.

Ik ga de kerk weer binnen. Het licht valt nu op de duivel. Waar verstop je je papa zever niet. Wat moet ik met deze nieuwe wereld die voor me opengaat? Nu ik hem totaal niet meer vat. Ik voel je hand op mijn schouder. Eindelijk ben je er. Eindelijk zal je me alles over het leven vertellen. Het lijden van de jonge Werther. De groeipijnen van Adrian Mole. De verwarring van Holden Caulfield. De hunker van Le Grand Meaulnes. Le Diable au Corps van Radiguet.

‘Haast je nu naar je college, jongen.’ De oude deken van Sint-Hermes heeft een kwaaie rokershoest. Volgens mij een straf van god. Je bent er dus weer eens niet. Grote Verstopper van jezelf. Heilige Afwezige. De volgende keer wil ik weten wat je uitvoerde in de fabriek. Terwijl mama, voor de Duitsers op de vlucht, in Paimpol beviel van mijn zusje. Wat weefde je en voor wie? Zorg dat je tegen mijn volgende brief propere papieren hebt. Of ik bedenk mezelf een andere vader.

Uit: ‘Vader Dag.’ Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

07 augustus 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (121)

SCENARIO VOOR DE RENAIXANCE

Hét wonderdraaiboek voor de hergeboorte van Ronse bestaat niet. Wel worden de stapstenen zichtbaar die zullen leiden naar de Renaixance. De Nieuwe Ronsenaar zet ze op een rij. Voor het eerst. Lang niet voor het laatst.

Hierna de punten die De Nieuwe Ronsenaar hard gaat bepleiten met alle positieve Ronsenaars die met ons dromen van een ander en beter Ronse.

Strategisch Plan

Onvoorwaardelijke steun aan de uitvoering van het Strategisch Plan zoals gelanceerd door het huidig bestuur in samenwerking met de hele Ronsese administratie.

Renovatie Hermes-site

Dringende totaalrenovatie van de historische kern rond Sint-Hermes en oude Sint-Martinus.

Verkeersarm maken van het oude hart van de stad.

Herwaardering van de hele buurt van Sint-Martensstraat tot Watermolenstraat en Priesterstraat.

Van Markt tot Marktje

Doorsteek van Markt tot Marktje.

Creatie van een flaneerpassage die, naast Hotêl Amour, de prachtige Grote Markt verbindt met de te renoveren Kleine Markt.

Ronse op zijn best

In elkaar vloeiende integratie van de Hermessite met Hermeskerk, crypte, beiaard, oude St.Martens, Hoge Mote, Brouwerij, Textielmuseum, Folkloremuseum, gerenoveerd Albertpark met esplanade (zoals aan het Mouroitplein), Bibliotheek, De Nieuwe Leie.

Hermes van alle tijden

Nieuw te realiseren Multimediaal Hermes Centrum dat de geschiedenis herbergt van de legendarische man die Ronse maakte.

Multimediale trigger in het hart van de oude site.

Met erin alle kunst-en kerkschatten rondom de verering , de geschiedenis van Bellemannen, dragers, gilden, geuzen, ruiterverenigingen, brandweer, de waanzinbestrijding, duivelbezwering, historiek van de stoet, markante Fiertelfiguren, Hermes, duivel, Trommel Fluitje. Privécollecties. Uitleenprojecten.

Samenwerking Stad en Provincie.

Van Rijsel tot Ronse

Door de inschakeling van Ronse in het Eurodistrict Rijsel-Kortrijk-Ronse-Doornik zullen de vermaledijde faciliteiten die Ronse al zoveel miserie opleverden voor het eerst sinds een halve eeuw echt kunnen worden uitgespeeld als economische, commerciële en toeristische troef.

Twee bestuurstermijnen

Ronse is niet op één dag gemaakt. Dus is het realistisch om voor dit alles uit te gaan van twee bestuurstermijnen.

Op de drempel van 2020 zal de huidige renovatie aldus naadloos overlopen in een compleet gerenoveerde historische kern en een volledig andere binnenstad.

Tuupe vuir Roonse

Dat Ronse, naast dit vitale herstel van de historische kern, nog bijkomende nieuwe troeven moet uitspelen, spreekt vanzelf. En dan liefst méér dan één.

Aan de nieuwe bestuurders die ons de komende weken het beste voor Ronse gaan beloven om voor de proppen te komen met al hun ideeën, visies en creatief huiswerk terzake.

Als we er met deze webstek samen in slagen de massale belangstelling van onze straks 25.000 individuele blogbezoekers en 40.000 reloadclickers (herbezoekers) positief te kanaliseren door systematisch te focussen op de stad die ons zo dierbaar is, dan vieren we bij leven en welzijn op 1 januari 2020 met zijn allen de Renaixance in een mooie, open, gastvrije en hartelijke stad.

Alwaar het respect voor onze historische westerse eigenheid én voor de geavanceerde beschaving van morgen elkaar in een harmonisch evenwicht houden.

You may say that

I’m a dreamer
but I’m not
the only one

may be someday
you'll join us
and Ronse will be
as one

(naar John Lennon)