16 september 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (144)

VIERDE OPEN BRIEF

VAN EEN FIERTELDRAGER

AAN DE VOORZITTER VAN HET VLAAMS BELANG


Beste Paul Vanderdonckt,

Zondag laatstleden waren we met dragers en belders in Doornik. Naar jaarlijkse gewoonte dragen wij er het beeld van Sint-Hermes dat in de kerk van Saint-Brice staat. Het is een mooi beeld. In Doornik wordt jaarlijks de eeuwenoude ommegang gehouden die de stad en haar inwoners moet behoeden voor zoveel mogelijk kwaad.

De ommegang is ontstaan in de middeleeuwen toen de pest in Doornik heel wat ellende veroorzaakte. Alle heiligenbeelden en relieken die zich in de stad bevonden, werden toen rond het centrum van de stad gedragen in de hoop dat het allemaal nog in orde zou komen. Alle parochies in Doornik nemen deel aan deze unieke ommegang en het is toch spectaculair de hele stoet met al die beelden en kostbare relieken voorbij te zien komen. Het is een traditie die ze echt in ere willen houden. Het valt op dat ook daar alles stil valt als dragers en belders in het gele hemd, met het beeld van Sint-Hermes en de duivel op de schouders, zich een weg banen door de massa.

Vroeger kwam dit beeld naar Ronse. Maar het liep ooit eens verkeerd af. De dragers dachten dat het beeld goed was vastgemaakt, maar dat was niet het geval. Een drager maakte een verkeerde beweging en het mooie beeld lag in honderden stukken op de vloer van de Sint-Hermeskerk. Gelukkig kon het beeld worden gerestaureerd door enkele handige kerels. Als tegenprestatie voor dit ongeluk, werd met de parochie van Saint-Brice afgesproken dat de dragers en de belders het beeld enkel nog in Doornik zouden dragen tijdens de jaarlijkse grote ommegang.

Enfin, het viel me op hoe stil de massa dus wordt als wij er voorbij komen met dat bewuste beeld. Af en toe vergeet iemand uit die massa de GSM af te zetten en het zijn dan ook enkel de mobiele toestellen die de stilte kunnen verbreken.

De GSM is een schone uitvinding. Ik hoor het mijn grootvader zo zeggen. De man heeft het jammer genoeg niet meer mogen meemaken. De GSM. Het zou ook kunnen dat mijn grootvader duidelijk laat blijken dat hij van dat ding niets moet hebben. Met landbouwers weet je nooit. Goeie mensen, harde werkers, maar als ze het niet hebben voor iets of iemand….

Ik bedoel maar dat de GSM een schone uitvinding is. Iedereen kan je overal bereiken. Ik was deze winter in IJsland en zelfs daar wisten klanten mij te bereiken terwijl ik boven op de Hekla in de wolken en in een ijzig desolaat landschap de batterijen (niet die van mijn GSM, hé!) aan het opladen was.

Zo ook verleden weekend. Mijn derde open brief aan jou weekte nogal wat reacties los. Nog meer dan de vorige. Ook Erik Tack, uw voorman, belde me zaterdagnamiddag op. De man zijn nummer zit in het geheugen van mijn mobieltje en ik zag zijn naam verschijnen op het scherm. Beetje vervelend als je GSM begint te rinkelen net op het ogenblik dat je “happy birthday” zingt met de hele familie ter gelegenheid van de zesde verjaardag van mijn broer zijn dochtertje. Uw voorman liet een berichtje na dat hij verwonderd was over mijn standpunt in de derde open brief.

Mijn grootvader, van wie ik dus nu nog altijd niet weet of hij de GSM een schone uitvinding zou gevonden hebben of als hij het des duivels zou ervaren hebben, zou me bij leven zeker gezegd hebben dat ik beleefd moet blijven en dat ik die mens nadien iets moet laten weten als ik de GSM niet opneem. Ik stuurde dan maar een sms naar uw voorman met het bericht dat het nu even moeilijk was in debat te gaan met hem, maar dat ik hem ’s avonds zou opbellen.

Zaterdag 19.00 u. Ik bel naar Erik Tack. Het gaat er vriendelijk-zakelijk aan toe en Erik Tack laat me weten dat verleden week, kort na ons gesprek op het terras achter de kerk van de Klijpe, de tekening van belders en fierteldragers waaraan ik (en vele anderen ) me mateloos stoor, liet wijzigen. Fijntjes voegde ik eraan toe dat ik nog net voor het versturen van mijn open brief zijn website consulteerde en dat ik nog steeds dezelfde tekening heb gezien. Uw voorman beweerde bij hoog en bij laag dat het nochtans dat hij de waarheid vertelt en wou meteen zijn webmaster bellen. Daarna zou hij me terug bellen.

Zaterdag 19.05u. Uw voorman belt terug. Het jarige nichtje kijkt me een beetje boos aan, want opnieuw is haar feestje onderbroken door dat duivelse ding. (ik heb het hier over mijn GSM). Erik Tack legt me uit dat het mogelijk is dat het toch nog die oude tekening was die op mijn scherm verscheen, omdat mijn computer die tekening onthouden heeft en dat daardoor de nieuwe tekening niet kan verschijnen…

Nu, ik ben geen computerspecialist. Ik werk er gewoon mee. Het moet nu eenmaal. Maar ik nam op mijn beurt contact op met een collega. De man is IT-verantwoordelijke voor de firma waarvoor ik werk. Hij lichtte toe dat het verhaal kon juist zijn, maar dat dit een zeer exceptioneel gegeven zou zijn en dat het dan enkel zou betekenen dat die webmaster van jullie niet echt een crack is. (hij gebruikte een ander westvlaams woord, maar ik durf het hier niet te vermelden).

Hij surfte zelf even naar jullie site en deelde inderdaad mee dat het allemaal niet zo echt professioneel oogt. Hij gaf me de simpele tip deze avond eens te proberen en misschien is de tekening meteen wel te zien. (Hij zag wel de bewuste tekening.) Dat zou dan ook meteen aantonen dat de bewuste gewijzigde cartoon pas op de site werd gezet na de publicatie van mijn derde open brief.

Zaterdag 20.30u. Meteen mijn pc opgezet en naar jullie site gesurft. De aangepaste tekening verschijnt meteen op mijn scherm. Ja, mijn computer zal die oude cartoon wat vervelend gevonden hebben zeker?

Ach… beste Paul. Het is eigenlijk zeer zielig. Eerst is er het trieste verhaal van mijn computer die de oude cartoon onthouden heeft om me te overtuigen dat de bewuste wansmakelijke cartoon reeds een tijdje van jullie site verdwenen is. En dan is er de nieuwe, al even wansmakelijke cartoon.

Er is nu een bellenman te zien, met op de achtergrond enkele gebouwen. Alsof die nieuwe cartoon niet menig Ronsenaar meteen aan de Fiertel zou doen denken. We hebben ook een beetje gestudeerd. Ik ben geen dokter en heb ook niet gedoctoreerd, maar ik, heb wel net genoeg les gevolgd om me nog zinvol bezig te kunnen houden in dit korte aardse bestaan en om me nog wat kritisch te kunnen opstellen.

Het is simpel, beste Paul. Deze cartoon verwijst natuurlijk nog steeds naar onze Fiertel. In Ronse is er geen traditie van een bellenman die op de markt berichten komt voorlezen aan het volk. In Gent, ja. Maar hier, in deze stad, neen. In Ronse is een bellenman onlosmakelijk (in juridische termen zouden ze zeggen: solidair en ondeelbaar) verbonden met de Fiertel. Dat de dragers en het schrijn weggeknipt werden uit de cartoon, verandert echt niets aan de zaak.

Het typeert de houding die jullie aannemen ten opzichte van de mensen. Jullie manipuleren er maar op los en net jullie, de partij die Ronse wil redden van alle kwaad, raken aan het meest authentieke dat deze mooie stad nog rest.

Spijts alle open brieven, blijven jullie het maar een hemels genoegen vinden om de ideologie van de slechte nostalgie te blijven propageren door misbruik te maken van onze geliefde Fiertel.

Neen, ik kan jullie niet ernstig nemen. Ronse interesseert jullie niet. Ik schreef het reeds in de vorige open brief en ik herhaal het nog eens: de ambitie van één man telt. Dat daarvoor een eeuwenoude en prachtige traditie moet misbruikt worden is de laatste zorg van jullie partij.

Alles en iedereen moet wijken om Dr. Erik Tack de absolute top van zijn partij binnen te loodsen. Het is beangstigend. Een mens krijgt er nachtmerries van. Verleden nacht was het al zover: Erik Tack breekt het cordon te Ronse dankzij de steun van de Maingain van Ronse. Beide heren tevreden.

Ronse blijft verweesd achter.

Genegen groeten,

Wim Vandevelde

Fierteldrager

15 september 2006

VADER DAG

73. Ik bewaar hem geklemd tussen de balken van mijn schrijfmansarde. Zachtjes. Om het glimmende kanariegele leder vooral niet te krassen. Naast de sterrenkijker: mijn nachtkijker naar jou in de ruimte. De lederen voetbal die ik je vroeg en nooit kreeg. Herinner je mijn brieven aan de heilige man uit Spanje. Met de stoomboot SS Manitoba zou hij vanuit Argentinië langs Spanje tot bij me langs komen. Samen met jou in de schouw.

Ik beeldde me in dat jullie op het bovenste dek een kaartje legden. Om de tijd te doden, jouw dood te verschalken in afwachting van betere tijden voor mezelf. Elk jaar verwees ik naar jou, in mijn brieven naar hem. Dat ik net als jij een fervent Clubman worden zou, onder de kastanjes van ’t park. Dat ik kadet wou zijn bij Fons Lesenne, scholier, junior en dan. Dat ik een bal wou. Een echte lederen voetbal. Dat hij het gerust bij jou kon navragen, hoe echt ik het meende.

Maar het werd niks zonder jou, papa. Mijn eerste loeiers gingen recht in de ramen van jouw fabriekskantoor. Beetje opzettelijk, ik beken. Ik miste de personal coach die me zoals alle papa’s ter wereld alles zou voordoen. Bal op de voet op de knie op de kont op de schouder op de kop op de voet op de knie… Pele, Puskas, Puis worden of niks.

Er kwam geen boot met jou erop. Er kwam ook geen voetbal naast mijn sierkloefkes op de schouw. Er kwam een basketbal, om mee te oefenen op het pleintje aan de voordeur in afwachting van mijn kans bij het schoolteam. Basket. Waar zat je met je gedachten? Had me dan tenminste een hoofd of drie hoger gemaakt. Achteloze verwekker die je bent.

Kanariegeel leder tussen de zolderbalken met daarop ‘Brazil’, in de mooie vlag van geel blauw en groen. Eronder de vijf sterren van de wereldcup. Zie je Ronaldinho ook bezig, daar in je eeuwige voetbalvelden? Een voetbalgod onder de mensen. Schijnbeweging naar links, drie spelers schaakmat op rechts, dan de winkelhaak. Je zat naast mij toen ik het zag op het scherm. Je bekeek me met je air van: gezien hoe het moet kadee? Toen ik terugkwam van een aller-retourtje keuken, ja goed één reepje Kellogg’s Special K en wat dan, was je weer verdwenen. Weg naar je Egidiusgenootschap vol heiligen, koos je weerom de dood, liet je me ’t leven.

De bal hou ik klaar voor je achterkleinkind. Bal op de voet op de knie op de kont op de schouder op de kop op de voet op de knie herbegin. 'Kom papoe, kom', zegt hij en hij gapt je ouwe Traction Avant in schaalmodel van mijn boekenrek. 'Kom toch, papa', zei ik. Je kwam niet. Je kwam nooit. Ik vergeef het je. Dood zijn is iets wat je leert met vallen en opstaan, naar verluidt de derde dag.

74. Er naderen verkiezingen. Ze luisteren alleen nog naar zichzelf. Ze verheffen rancune tot slogan. Ze zwepen op, slaan onder de gordel, maken van chagrijn hun programma. Ze misbruiken de Fiertel. Ze tellen donderbruine baby’s in kraakwitte kribbes. Ze verachten pechvogels, verheerlijken stoere kerngezonde winners. Rasecht! Rasecht! Rasecht! Survival of the fittest. Het Betere Blanke Ras. Zoals het vroeger beter was. Ze zwelgen in de hautaine zelfgenoegzaamheid van het grote gelijk. Ze gunnen een ander het licht in de ogen niet. Ze verachten de verworpenen, de aangespoelden, de berooiden. Zij, wonderesculapen van de zerotolerantie, vergeten dat één tegenvallende scan hun stoere egotrip onderuit halen kan.

75. Wat had ik graag met jou naar het radionieuws geluisterd, in de eetkamer onder de ouwe krakende Grundig. Je commentaren op hun woordbreuken, hun allianties, hun interpellaties. Ik diende mijn pap te koelen met de mening van je schoonvader, de papa van mama. Grootvader die op zijn sterfbed nog een laatste volmacht weggaf: voor ‘de onzen ge kunt zien’.

Een halve eeuw verder is alles versplinterd, zijn kerken musea, worden de laatste priesters opgenomen in de genade van de Heer. De ene godsdienst verdwijnt, de andere komt. Dezelfde ene god vecht onder drie schuilnamen om de wereldse macht, met clusterbommen. Kinderen worden geteld, kinderen sterven. Vaders zonder kinderen. Nu ik er zelf heb, vermoed ik dat het erger is dan een kind zonder vader. Het komt allemaal nog goed tussen ons, lieve ouwe dode. Je krijgt mijn kruisje. Het kruis dat je me liet, door dood te gaan.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

14 september 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (143)

DE ETALAGE VAN OMER PEVENAEGE

Geachte Heer ,

8 oktober nadert nu snel en omdat ik niettegenstaande U uitvoerige artikels hieromtrent noch niet had beslist wie het twijfel achtige genoegen zal hebben dank zij mijn stem door de Vaderlandse driekleur omgord zijn postérieur in het pluche van de burgemeesterszetel dezer vroede stede te mogen nedervlijen was ik eens op het onderzoek gegaan wie dan wel de
kandidaten van de respectieve partijen mogen wezen. Zijn de notabelen onzer stad dank zij de regionale televisie, de gazetten in het algemeen en die van Uw in het bijzonder, maar ook van wege hun onverdroten inzet voor onze wederzijdse belangen gemeen goed geworden, dan zijn vele andere kandidaten illustere onbekenden. Welnu, wat ik op de bladzijden van de VLD heb gelezen deed mij staand te Pede naar mijn pen grijpen en de haren ten berge rijzen. En wel door toedoen van wat de lijstduwster van deze partij durft te publiciëren! Geen idee of deze wakkere dame door het bloed verwant is met onze vroegere burgemeester. Hoewel, het zou mij verwonderen, gezien door haar aderen al licht het blauwe bloed stroomt. Maar goed, waarvoor ik Uw schrijf: Deze dame, zelf zelfstandige wezende, publiciteert met volgende slogan: "Omdat zelfstandigen beter verdienen"! Dit terwijl onze kleine middenstanders het al zo moeilijk hebben om te kampen met hun kwalijke reputatie van goede verdieners en belastingontduiking! Getuige de vele controles van BTW en andere! Een dergelijke slogan hanteren is toch hemeltergend, ook al is het natuurlijk waar dat een gewone werkmens zijn pree heel wat minder is. Maar men mag daarbij niet alleen bij de nuchtere cijfers blijven zitten! Immers, daar wordt geen rekening gehouden met al de uren die onze vlijtige commerçanten in hun zaken steken teneinde noch beter hun klandizie te pleizieren! En steeds in de weer voor betere kwaliteit en een vlotte en vriendelijke bediening! En alle dagen open, zelfs op zaterdag en zondag met uitzondering van de donderdag waarop het sluitingsdag is! Ik hoef het Uw toch niet te vertellen welke negatieve beïnvloeding dergelijke slag zin kan hebben op het koopgedrag van de gemiddeldde klant? Ik heb dan ook onmiddellijk van onze voorzitter van de Unie van Handelaren en Neringdoenders geëist dat aan deze gemiste toestand pijl en park zal worden gesteld als ook tevens deze brief naar Uw want ik weet dat Uw dergelijke schandalen in U Gazet graag voor het voet licht brengt.

Vriendelijke groet van wege U commercieel verontruste

Pevenaege Omer

PS. Ik bemerk dat Uw mijn laatse bijdragen op Zondag publicieert. Graag kreeg ik van Uw de bevestiging dat Uw dit in de toekomst zal blijven doen. Zodoende kan ik dit dan aan mijn gestaag groeiende schare aan vrouwelijke fans van de K.B.G. mededelen, zodat deze niet meer om de haver klap voor niets U gazet open doen.

Antwoord van DeNiRo: Geachte heer Pevenaege Omer, voor niets is deze gazet alle dagen: een kleine zefstandige verdient beter. We willen uw vele groepiets niet laten wachten tot zondag op uw laatste bijdrage. Uw laatste? Hopelijk niet! U blijft hier welgekomen met uw autobiologie en andere memories.

13 september 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (142)




GERUCHTEN DE KOP INGEDRUKT OP NIEUWE SITE JONG VLD :

PATRICK DE DOBBELEER: VLD NOOIT MET VLAAMS BELANG IN COALITIE

JOOST HYSSELINCKX SLUIT GEEN ENKEL GESPREK UIT.


Op de ovenverse en fris ogende site van Jong VLD Ronse drukt kopman en lijsttrekker Patrick De Dobbeleer formeel en publiek alle geruchten de kop in volgens dewelke een wisselmeerderheid van zijn VLD-fractie met Het Vlaams Belang tot de mogelijkheden behoort.

De afgelopen dagen was er na het Wieties-debat vooral vanuit de hoek van zijn concurrenten gesuggereerd dat er bij een rondvraag binnen het VLD bestuur behalve Yves Veys en André Deruyver ook nog ‘een derde persoon’ zou geopperd hebben dat er eerst eens moest gekeken worden naar de uitslag.

Daarbij werd tegenover De Nieuwe Ronsenaar de naam van Patrick De Dobbeleer zelf genoemd. Er werd hierbij verwezen naar eerdere contacten tussen André Deruyver, Erik Tack en Patrick De Dobbeleer in de KSK-business-coulissen.

Door De Nieuwe Ronsenaar meteen nagetrokken, werden deze beweringen tegenover ons formeel ontkend door onze eigen onafhankelijke betrouwbare bronnen binnen het bestuur. Deze bevestigden ons wat we van de kopman zelf al altijd hadden genoteerd: dat hij zich hoe dan ook welke, de uitslag ook zou zijn, ten allen tijde zou houden aan de richtlijnen van het nationaal VLD-partijbestuur dat een doorbreken van het cordon sanitaire totaal verwerpt.

Patrick De Dobbeleer neemt daarover nu zelf definitief de laatste twijfels weg en veegt de geruchten van tafel op de nagelnieuwe site van de VLD Jongeren Ronse, die hierdoor starten met een belangrijke en verdienstelijke primeur. (Surf naar: www.flockdesign.be/vld)

Schrijft hieromtrent Patrick De Dobbeleer in zijn editoriaal ‘Gedreven voor Ronse’:

‘Tenslotte wil ik de geruchten die blijkbaar maar blijven circuleren, en die weer oplaaiden tijdens het Wieties-debat ontkrachten: VLD Ronse zal nooit samen met het Vlaams Belang in een coalitie stappen.’

Patrick De Dobbeleer bevestigt daarmee publiek wat hij De Nieuwe Ronsenaar gisteren al meldde. Klare taal dus van de VLD-kopman van Ronse. De VLD werkt in Ronse na de verkiezingen niet mee met Het Vlaams Belang.

En wat doet Joost?

Alleen bij de Nieuwe Vlaamse Alliantie van kopman en gewezen Vlaams Belang boegbeeld Joost Hysselinckx is het nu nog wachten op dergelijke duidelijkheid.

Hierover door ons ondervraagd sluit Joost Hysselinckx na de verkiezingen ‘geen enkel gesprek uit’: dus ook geen gesprek met het Vlaams Belang.
Al betwijfelt hij sterk of Erik Tack dat met hem zou voeren, vanwege de ‘bewogen’ voorgeschiedenis tussen hen beiden.

Of zo’n gesprek dan ook de goedkeuring zou wegdragen van NVA-voorzitster Chantal Thijsman is echter zeer twijfelachtig. Haar eerste zorg bij het samengaan tussen NVA en Belang van Ronse was integendeel het verkrijgen van spijkerharde (geschreven) garanties van Joost Hysselinckx dat Het Vlaams Belang niet aan een wisselmeerderheid zou worden geholpen door het kartel NVA-Belang van Ronse.

Reneitsie,'n blauw kadeitsie

Overigens krijgen we via de VLD-jongerensite al exclusief een eerste foto van de pasgeboren VLD-Ronse-baby Reneitsie: het blauwe narke waarvan we u hierbij de eerste staatsiefoto meegeven.
Toch maar beter inenten dat ventje: tegen roddels en het geruchtenvirus.

12 september 2006

DE NIEUWE RONSENAAR (141)

Van woordbrekers, overlopers en arrangeurs

DE SCHAAMTELOOSHEID VOORBIJ



Wie vroeger van partij veranderde, werd simpelweg een overloper genoemd en daarom doorgaans genadeloos afgestraft door de kiezer. Sindsdien blijkt het hoppen van de ene partij naar de andere voor kandidaten echter een nationale sport geworden.

Niet alleen voor kandidaten trouwens. Opiniepeilingen beloven ons dezer dagen scherpe verschuivingen van weglopende en terugkerende kiezers.
Gemeenteraadsverkiezingen bieden met hun multiple choice van allianties, kartels en splinterpartijtjes zonder nationale structuur dan ook de ideale voedingsbodem voor partijshopping.

Alleen de laatste idealisten kijken er nu nog echt van op wanneer bijvoorbeeld een prominent voorvechter van de afschaffing van de faciliteiten in Ronse plots ongegeneerd ‘meertalig’ naar de kiezer toestapt. Het gaat blijkbaar niet langer om geloofwaardigheid maar om het stemmen rapen. Gelijk hoe en gelijk waar.

Maar nog hadden we alles niet gehad: vandaag wordt overlopen van de ene partij naar de andere....tot referentie verheven en gebezigd als aanbeveling bij de kiezer.
Stem voor mij, ik ben een goed overloper.

Wij houden woord…

Een sterk staaltje van dergelijk politiek opportunisme krijgen we in de weekbladpers vandaag vanwege Paul Carteus, kandidaat op de lijst van CD&V. Boven de slogan ‘Wij houden woord’ bestaat Carteus het om zich als CD&V kandidaat te profileren met als referentie : Oud voorzitter van de NVA (Nieuwe Vlaamse Alliantie). Yves Van Hamme, ook een CD&V kandidaat doet exact hetzelfde als ‘oud bestuurslid NVA'.

Tja, what’s in a word?

Misschien moeten Frans Vandenbossche, Johnny Verledens en Leonel Rubbens van GBIC dat ideetje wegkapen. Dan kunnen ze zich op hun beurt bij de verbouweeerde Ronsenaar profileren als respectievelijk gewezen voorzitter, politiek secretaris en penningmeester van de Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD).

Voor Frans kan daar dan nog bij: prominent voorvechter Vlaamse zaak, trouw lid van Marnix, lid Davidsfonds. Et j’en passe.

Ook voor Joost Hysselinckx liggen de profielschetsen nu zomaar voor het rapen. Voormalig boegbeeld Vlaams Belang. Bijna VLD-kandidaat. Kopman NVA.

Blauwe geschelpte

André Deruyver komt als voorzitter van KSK en oprichter van het 8-mei comité bij dit alles al bij al nog goed weg. Al is het niet zo duidelijk of dat bewogen KSK-voorzitterschap van hem het echt wel als referentie zal doen bij de kiezer.

Allicht kan zijn presidentschap van de Beroepskamer van de Belgische Duivenbond hem meer melkers opleveren.

André is behalve advocaat tussen haakjes ook licentiaat klinische psychologie. Misschien komt dat diploma hem nu van pas om de hevige verkiezingskoorts bij sommige van zijn concurrenten te behandelen.

Tacktiek in het duister

Is wat we hier schrijven nu 'antipolitiek'? Vergeet het. Erik Tack is met zijn Vlaams Belang alvast de slechtst geplaatste om bij de Ronsese kiezer eer te halen uit de uitschuivers van die paar overlopers en onstandvastigen in de meerderheidspartijen.

Zelf ageert hij immers het liefst achter de schermen. Deze duistere Tactiek past in zijn verwoede poging de macht van de meerderheid te breken, contacten te leggen en steun te zoeken bij kandidaten van de meerderheid van om het even welke partij. Op de Spa-Groen, zijn natuurlijke politieke tegenstrevers na natuurlijk.

Bedoeling : de macht in Ronse met om het even wie. Tack is bijvoorbeeld de man die in volle verkiezingscampagne wel eens graag met Agnes Van Crombrugge wil praten. Er hoeft geen tekening bij waarover.

Bij ons weten is er overigens geen enkele kans dat Agnes na de verkiezingen met of zonder mandaat ingaat op de machtsavances van Tack...

Als de liberalen van Patrick De Dobbeleer nu ook nog eens formeel 'geruchten' omtrent een mogelijke toenadering tot Tack na de verkiezingen ontkennen, dan heeft iedereen klare taal gesproken voor de kiezer van Ronse.

11 september 2006

VADER DAG

71. Dat je op zo’n zonnige Monumentendag in je kantoor op me wacht op die foto in de oude Sint-Martens: ook weer zo’n spelletje van jou. Schrijf je één van je reisverhalen? Lees je gedichten van Perk? Verveel je je met de bedrijfsresultaten? Jij, mijn eigen dode monument. Naast jou hangt de 'Figuratieve Caerte van de Gelegenheyt van het Vrije.' Hier op deze plek was ooit een 'Kerchof'. De dood speelt altijd wel spelletjes met ons.

Wat verderop : de Justitie van Het Vrije. De clerus had een ongebreidelde macht toen. Nog altijd vraagt de burgemeester beleefd aan de Deken van het Kapittel toestemming om met de heilige knoken van Hermes Het Vrije te mogen verlaten voor een rondje rondom de grenzen van de stad. Onverlaten werden voor de Justitie van het Vrije gesleept. Dan vakkundig opgeknoopt, achter de dekenij aan de 'Campstraete'. Waar nu kinderen de beginselen der vergevingsgezindheid worden aangeleerd.

Ik laat de 'Groote Maert' voor wat hij is. Een lawaaierige wildernis van blinkende wagens, ruige klanken en melige cowboygeluiden. Ik wandel langs de 'Aude Cleyne Maert' naar het 'Swartsustershuys' aan de Steenbrugge.

Naar onze thuis, waar ik je nooit thuis wist. Ik laat me bij dit alles leiden door het Ename Expertisecentrum. Archeologen en geschiedkundigen die zorgen voor de ontsluiting van Ons Erfgoed. Van erfenis gesproken: een foto in de ouwe Sint-Martens en nog een in het Textielmuseum. Niks geen reprimande, niks geen aanmoediging. Niet eens een glimlach tegen de muur. Ernst en gestrengheid. Nu weet ik waarom ik nooit ’s lach op foto’s. Zo de dader zo de zoon.

Later op de dag, in Horta's Villa Carpentier zal ik lachen in de lens voor mijn oudste, je kleinzoon. Samen op de wandel door het Erfgoed met je achterkleinzoon. Ja het gaat snel, ouwe. Vijf generaties in één pennentrek.

De doden laten rusten jawel. De levenden blijven inmiddels onrustig. Vanwege die ene dode die ze hadden willen kennen. Langs de 'Sint-Cornelisstraete' naar de 'Bergplasch', waar nu drie pletsende zuilen 'plaschen'. De grenzen van Het Vrije, waar alles ontstond. Van waaruit de onstilbare waanzin uitdeinde door de straten van de stad. Kom terug, papa. Laat ons de Zwarte Pest samen bestrijden, jij en ik.

Non, non rien n’a changé, mon Petit Papa Mortel.

72. Waarom hebben ze grootvader dat wandelstraatje gegeven, daarboven aan het groene Schavaert? Zeker niet omdat hij de Zwarte Pest met jou ook al eerder had bestreden. Namens wie was hij trouwens tot schepen verkozen? Namens de kaloten, dat spreekt. Die van 'Het Vrije', met al hun regeltjes van het Onvrije. Jouw broers en zusters: verscheurd tussen de bourgeois van de Patria en het Volk van de Volksbond. Wie van Wortegem kwam of Zulzeke en wat geld bijeen had geweven, hoorde voortaan Frans te praten. Le language du patron. Tissage Mécanique. Laine et Coton. Exportation. Le Progrès. Marque Déposée.

Je hangt daar, tegen de muur van het 'Must'. De nieuwe naam die ze bedacht hebben voor hun textielrelieken en folklore-restanten. Je zit vijfde van links op de foto. Naast meneer Oscar en je broer, parlementslid 'pour tous les catholiques'. Grootmoeder zit in het midden. Hortense, weduwe van de betreurde stichter. We sterven jong. Een familietrekje. Ik overleef je straks twintig jaar. Nooit gedacht. Haasten moet ik me, wil ik je hier eindelijk nog eens tot leven schrijven. Haasten moet ik me. Eer ik zelf toetreed tot jouw eerbiedwaardige club van wijlen de levenden.

Een vijftigtal gedecoreerden tel ik op de foto. Een paar ervan herken ik nog, van mijn voetbaljaren als broekje op de fabriekskoer. Georges Kongo en Séraphin. De grote Lucie, de kleine Lucie. De spinsters die me plaagden. Zat je die keer op Sint-Ambrosiusdag dan eventjes niet in Patagonië? Je lijkt weg te dromen. Je legt je beide handen op de knieën. Klaar om op te veren. Proficiat met die medaille, meneer Oscar. En nog vele jaren bij ons en gezond. Doch nu moet ik maken dat ik doodga.

'Vader Dag'. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

10 september 2006

BLOG NOTE

45.000 KEREN BEDANKT LEZERS!

DEZE BLOG WERD OP VANDAAG 45000 KEREN AANGEKLIKT DOOR 27.248 INDIVIDUELE BEZOEKERS.

DIT SEDERT HET BEGIN VAN DE TELLING OP 24 OKTOBER VORIG JAAR.

DEZE WEEK ALLEEN AL WERDEN - VAN ZONDAG TOT ZONDAG - 1818 CLICKS GENOTEERD

(1144 BEZOEKERS EN 674 RELOADS)

U KAN ALLE CIJFERS OMTRENT DEZE BLOG ALTIJD ZELF CONTROLEREN VIA GOOGLE:

TIK AUTEURSNAAM BLOG + CQ COUNTER.

TOT SPIJT VAN WIE HET ONS BENIJDT,

ZULLEN WE SAMEN DOORGAAN BESTE LEZERS.

ZONDER BROODHEREN NOCH OPDRACHTGEVERS.

MAAR ALTIJD MET RONSE IN HET HART.

DE NIEUWE RONSENAAR (140)

AUTOBIOLOGIE VAN OMER PEVENAEGE

Memories


Ik ben geboren op de 24ste oktober 1929. Een donderdag. Om vier uur en een half in de morgen zei onze Moeder zaliger altijd. Of daaromtrent, want ze zal op dat moment wel andere dingen te doen gehad hebben dan naar de Westminster te liggen kijken op de schouw van de schone kamer achter de beenhouwerij. Want in die tijd bevielen onze vrouwen noch thuis met behulp van een vroedvrouw en de schone kamer was de enige in het huis die nooit gebruikt werd hetzij voor speciale gelegenheden als een Trouw, Communie of Kermis,. Of voor de af lijvige af te leggen in geval van een sterfgeval. Hiervoor was dus in elk geval de grote tafel altijd vandoen, waarbij de stoelen naargelang de gelegenheid al dan niet tegen de muur opeengestapeld werden. En zo dus ook bij mijn geboorte. Voor de jongere generatie onder Uw: Een Westminster was een schone horloge genaamd naar de Engelse regering en van dewelke Uw het ingebouwde klokkenspel kont instellen zodat ze om het uur, het halfuur en het kwartier het muziekje liet horen als op de toren genaamd Big Ben. En dit dag en nacht! Welnu, ik ga er dus maar van uit dat onze Moeder zaliger in die moeilijke ogenblikken de slagen van de klok heeft liggen tellen. Maar zoals Uw het weet stortte diezelfde dag ook noch de Amerikaanse beurs in! Welnu, zelfs tot na de oorlog heb ik dat van onze Vader zaliger zo dikwijls moeten horen dat het mij de strot uitkwam. “Allemaal omdat de beurs in Amerika in ’29 failliet ging!” En daarna steevast: “Dezelfde dag dat onze Omer geboren is!” Precies alsof het gedomme mijn schuld was. Deed Robertse Deruyver haar beklag dat de prijs per kilo van onze Vader zijn spieringen weer opgeslagen was, was Florent D’Haeyer zijn werk kwijt geraakt op de Apprêt met het failliet bij Lagache Frères, of kregen wij een Duitser bij ons thuis ingekwartierd die op Onze vader zijn zenuwen werkte omdat hij op zijn vingers keek zodat hij geen beesten meer in het zwart durfde te slachten, altijd weer was dat de schuld van de failliete Amerikaanse beurs en dus bij uitbreiding van mijn geboorte! Pas op, de crisis van de jaren dertig, dat was geen lachen! Nu bestaan daar allerlei hulpmiddelen voor als Uw eens in de miserie zit, maar in die tijd had Uw alleen de Openbare Onderstand of het scheelde niet veel. Wie dus zonder werk kwam te zitten liep de benen van onder zijn gat om ander te zoeken, want honger en ontbering loerde reeds om de hoeksteen van zijn gezin! En onrechtstreeks was daar ook een weerslag op onze commerce, want op de duur kon niemand zich nog het goede vlees permitteren. En van gekapt alleen maakt de beenhouwer niet veel beneficie, zo als het spreekwoord zegt! In hoeveel huishoudens was boulie met wortels niet het speciaal traktement enkel voor op de Kermis? En in de week alleen geringeld, als er al vlees voor handen was! De meeste Ronsenaars mochten dan noch in hun pollekes wrijven dat ze hun eigen groensel konden vermaken in hun hof, met in de hoek noch een ren met wat kiekens en konijnen van eigen kweek! En hoevelen hadden niet op de buiten noch een stukske grond voor hun patatten of koren? En al gauw werd door de slimsten zelfs over gegaan op het mesten van hun eigen varken. En zo probeerde iedereen aan het gebrek aan geldmiddelen te verhelpen op eigen kracht en fantasie. En maar goed ook, want toen de oorlog uitbrak was er dan om zeggens niets meer te verkrijgen en gelukkig hadden de mensen leren voor hun eigen zelf te zorgen! Zo was ik dan goed tien jaar in die schone meidagen van het jaar ’40 toen de beer losging. Zoals Uw het weet heeft die hele oorlog bij ons amper achttien dagen geduurd. Niet dat onze soldaatjes ginder in Luik en de Limburg hun best niet deden, maar de Duits speelde weer eens vals. Neem nu dat Fort van Eben-Emael. Dat was het neuske van de Zwalm van onze Belgische Defensie. Want onze generaals hadden veel geleerd van de oorlog van 14-18 en dus hadden ze de muren en het dak van dat splinternieuwe Fort dubbel zo dik gemaakt met dikke ijzeren tigen in de beton meegegoten. En vooral, de deur zat dit keer aan de achterkant, zodat de Duits helemaal rond moest om binnen te kunnen. En langs voor en opzij allemaal schietgaten! Wie noch tot aan de deur zou geraken zou een straffe moeten zijn! Maar Uw weet hoe de Belgen zijn. Dan hebben ze eens iets van hun eigen en dan moeten ze daar natuurlijk mee staan bluffen. En dus inviteerde Koning Leopold al de geburen om eens te komen kijken bij de inbranding. Nu, van de Fransman en de Engelsman was dat noch te begrijpen, die mochten gerust weten dat de Belgen ook hun mannetje zouden staan als het ooit zo ver kwam. Maar de Koning vond dat hij het er niet boven op mocht leggen wie onze vrienden waren en dus nodigde hij ook de Duits uit. Aan die moesten ze dat natuurlijk geen twee keer vragen! Die zonden al direct de dikke Goering, die had in 14-18 ook al meegedaan dus die wist ervan mee te spreken. En Hitler stak hem juist voor het vertrek noch gauw zijn kodak van Zeiss toe: “Als ge moest d’okkasie hebben van dat daar allemaal eens te trekken…” Nu moet uw weten dat Koning Leopold noch altijd niet over de dood van zijn Astrid in ’35 over was. En zo wilde hij af en toe wel eens te diep in het glas kijken. De Ministers hadden het daar zelfs al eens discreet over gehad met d’ouwe Koningin Elisabeth: “Kunt Uw daar eens niet met hem over klappen, want een van dees dagen brengt hij ons noch in affronten!” Maar die had het al gauw van haar bult af geschud: “Tuutuut, dat moet zijn tijd hebben. Dat zal eerst moeten verslijten en dan zien we wel verder.” En inderdaad, een paar jaar later is hij dan op zijn Liliane gevallen en dan was het koeken bak, zoals Uw weet. En zo had hij ook nu weer redelijk veel babbelwater tot zich genomen, bij zoverre dat de generaals al eens ongerust naareen begonnen te kijken. En maar afgeven; “Awel, Herr Manneke, wat peisde? Dat is hier noch gene krot, hé? Daar moogt Uw noch eens U dikke Bertha op loslaten!” Dat was noch een Duits kanon geweest waar ze in ‘14 de forten van Luik mee hadden kapotgeschoten. “Alle, allee, Pol, waar dat gij nu noch over klapt. Dat is toch allemaal vergeten en vergeven, zekers. Kom, pakt noch een coupke en zet u daar ne keer dat ik Uw portret trek met de voordeur van U Fort op de achtergrond.” Welnu, de Duits had dus zijn ogen goed uitgekeken en eens terug in Berlijn hadden ze al rap een plan klaar. En als ze dan in mei ’40 de grens over getrokken zijn zijn ze gewoon dat Fort over gevlogen en hebben ze aan de achterkant hun parachutisten gelost. En natuurlijk, dat was nu de enige kant waar dat er geen schietgaten zaten, want wie had er nu kunnen voorzien dat ze zulke vuile truken zouden uithalen? En zo viel dat Fort dus als het ware zonder slag of stoot in Duitse handen. “’t Is niets,” zei Leopold. “Gene paniek. Wat is ons plan B? “Dat hebben we niet,” zegden de generaals, “gans ons plan staat of valt met dat fort!” Ze hebben dan noch wat doorgevochten voor de geste en om de Ministers de tijd te laten om hun koffers te pakken en de 28ste mei heeft Leopold dan zijn telefoon gepakt en gezegd: “Geef mij daar ne keer Berlijn door. Neeneen, den Baas zelf, Dolf.” En zo begonnen dan vier lange jaren van bezetting. Maar ondertussen waren er ook duizenden mensen op de vlucht geslagen van de schrik. Want in 14-18 was de Duits met zijn vuile voeten door België getrokken met vele onschuldige slachtoffers als gevolg!. Mijn Ouders zaliger beslisten dan ook van naar mijn Tante Hortense te trekken, de zuster van Onze moeder zaliger die in de Westhoek rijk ingetrouwd was bij een grote boer. In 14-18 was de Duits daar ook niet geraakt en in het slechtste geval konden we vandaar voort Frankrijk in. Voor mij, klein manneke, begon daarmee een schoon avontuur, want het was de eerste keer dat ik op reis vertrok. Maar over die belevenissen vertel ik wel eens een andere keer.

Pevenaege Omer