10 november 2006

VADER DAG

101. Een Duits soldaat wil een Pools priester neerschieten doch God verschijnt aan het hemelgespante, gebiedt hem: ‘Niet Doen! Deze man wordt nog mijn vervanger op aarde.’ Waarop de Duitser vraagt wat zijn beloning is. God: ‘Jij wordt zijn opvolger’.

De nieuwe grappen. De bitterzoete herinneringen. Weer even die nestwarmte van altijd. Weer een glimp van die grote bende. En alle spoken van weleer. Je oudste is er niet, alweer niet. Zo zit hij ineen. We gaan hem niet meer veranderen. Zo’n reunie, het was nooit aan hem besteed. Hij zonderde zich af in je bibliotheek, plukte een lijvig werk van tussen de boekenruggen, droomde zichzelf weg bij de Russen.

Hij die je het langst mocht kennen. Die nog altijd al je boeken leest. Rusteloos zovele andere verslindt, in zijn kantgevelen kabouterhuisje daar aan het Gentse Prinsenhof vlakbij het kasteel der graven van Vlaanderen. De ouder wordende man in zijn zee van boeken. En nu en dan tussendoor zijn partijtje ping pong.

(In de groene tafeltennisplank die je hem zelf nog schonk boorde ik gaatjes, voor de draden van mijn Marklintrein. Lang en stormachtig was voor hem de weg naar vergeving).

102. Wat ooit een beschermde burcht was, is gaandeweg een gevangenis geworden van gevoelens. Maar we zien elkaar nog altijd even graag, overheen onze totaal verschillende ikjes. Bourgeois, bohémiens, bobo’s, geslaagden, geslagenen, beleefden, geleefden, geletterden, gevorderden van the street university, wijsheid, slimmigheid, sluwigheid, grappigheid, levensblijheid. Déjà vu. Du jamais vu.

Ja we zien elkaar graag en het zal nooit anders zijn. Omdat mama je als een engel vervangen heeft. Voor ons was ze papa en mama tegelijk. L’amour en héritage is wat ze ons meegaf. Sterker dan het leven en de dood.

Neen, we vinden het met zijn allen volkomen normaal dat je oudste er niet is. We hadden ons pas zorgen gemaakt zo hij wél was opgedaagd. De anderen zijn doorgaans dood. Onze rangen zijn uitgedund. Er is grote ravage. Jij bent begonnen, dode vader. Er zijn ledematen afgezet, gezwellen verwijderd, slagaders gescheurd, harten geknakt. Er is veel nodeloos lijden geweest. Suiker is in onze familie geen toneel maar verraderlijk gif. God behoede me voor blindheid van denken.

103. Zo’n ethische commissie die in ziekenhuizen beslist over leven en dood van terminalen met erin de aalmoezenier, de kanunnik, de dokter, de jurist van dienst : dat bestond toen allemaal nog niet. Bobonne heeft onnoemelijk veel geleden. Parrain immens. Mama godzijdank wat minder. Het is snel gegaan bij haar. Tante had het voorspeld dat ze geen hoge top scheren zou, met haar gejaagd leven als weduwe met zes kinderen van wie een vroegtijdig weer naar af.

Voor hen nog geen verheven sanhedrin dat eens beslissen zal of ja dan neen gekozen wordt voor medische hardnekkigheid, dan wel voor menselijk mededogen en snel ingrijpen. Hun procedure, hun voorgeschreven regeltjes der wet, hun nieuwe rituelen. Het zelfgekozen eindpunt. Ooit op een najaarsdag als deze neergeschreven, bestatigd door de dokter en de getuigen.

Hun hoge woorden van leven of dood. Hun principendansje op de slappe koord tussen loutering en verlossing. Hun paso doble tussen gods wondere schepping en bevrijding van het zijn.

104. Dit is nu een ethisch zeer vooruitstrevend land geworden, papa. We staan aan de spits van de levensbeëindiging. In andere landen hebben commissies niet eens de tijd om bijeen komen, worden babies kapot geschoten, door de woedende mensenzee getorst als lijkjes. De vijandige minister zegt: het zijn dingen die gebeuren, de vijandige premier zegt dit is een vergissing, het is niet onze politiek. Papa verliest kind. Kind verliest papa. De wereldgemeenschap kijkt toe, zwijgt. Alle berichten over ethische vooruitgang in deze wereld zijn fel overdreven.

105. Ik schrijf je al mijn brieven op een laptop Pentium Processor. Ik publiceer ze in mijn weblog, onder mijn eigen domeinnaam. Nu en dan neem ik digitale foto’s van je kleinkinderen, je achterkleinzoon. Via Picture Project drop ik ze langs een onooglijk kabeltje in mijn computer. Ik stel ze scherp, zoom ze bij, bewerk ze, kleur ze ma non troppo, geef ze de juiste helderheid. Terwijl ik dit schrijf luister ik op mijn MP3 naar muziek van U2, onvang ik e-mails, telefoongesprekken op mijn draadloze vaste lijn, berichten in de mailbox van mijn gsm.

Avec le temps,
avec le temps va
tout s’en va…

Naast mij ligt het rode mapje vol gedichten die je pende met je groen gestreepte Pelikan. Je boekje heb ik ooit gekregen van je oudste, de lieverd. Je ziet, jouw wereld is allang de mijne niet meer. De mijne zit vol digitale mirakelen. Hoe kan ik jouw vermoeden van bestaan dan nog vatten in woorden van deze nieuwe tijd?

In die digitale fototheek bewaar ik beelden die ik op Monumentendag van de muur plukte in het Textielmuseum waar je hangt te glunderen. Tja, alle beetjes helpen. Ik moet het stellen met wat je me als papa hebt nagelaten: twee keer niks, in sepia. Je wordt er omringd door laureaten van de arbeid, op Sint-Ambroos allicht.

In mijn muziekdoosje toets ik naar het nummer Vertigo. Dit is wat de tijdbom met atoompjes van mensen zoal vermag. Een duizelingwekkend gevoel van futiele vergankelijkheid. Jij hebt je leventje gehad, vigoureus en onvervaard. Het mijn vordert, vertigineus.

Ik tracht het hier nog even te verstillen in deze brieven naar jou. In Bookman Old Style.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

08 november 2006

DE BENIEUWDE RONSENAAR (22)

DE RADOTAGE VAN OMER PEVENAEGE

Afreis

In de achterkeuken van onze beenhouwerij boven de schouw met het grote fornuis van Ciney hing van in mijn kindertijd al een kaderke met volgende spreuk: Leven is weven en Sterven is aan God U Stuk afgeven. Pas op, die spreuk hing in drie kwart van de Ronsische huishoudens, dat weet Uw ook wel, maar begrijpelijk voor reden dat zo veel mensen in die tijd in de textiel bedrijvig waren. Maar wij Pevenaeges waren beenhouwers van Vader op zoon en nooit anders geweten! Natuurlijk, welke spreuk had er bij ons anders moeten hangen? Ik weet het eigenlijk niet, want: Leven is eten en Sterven is aan God U vlees afgeven mits aftrek van het slachtafval dat klinkt nu ook niet zeer appetijtelijk. Ik zal maar eerlijk zijn: ikzelf heb nooit veel op gehad met God en van die dingen. Mijn Germaine zaliger, die ging wel eens de zondag naar de kleine Kerk, hoewel ik denk dat dat meer uit gewoonte was dan met haar volle gedacht. Ik heb haar daar nooit naar gevraagd. Maar zelf had ik een goede afwijs want ik moest noch de bestellingen van de klanten gereed maken! Welnu het rare is met ouder te worden en vooral sinds mijn Germaine zaliger is weggebleven ben ik daar wat meer gaan overpeinzen. En zo denk ik nu dat de grote Afreis eigenlijk niet veel verschilt van de eind balans zo als voor het overgeven van U commerce: Uw moet U schulden en baten eens goed overwegen en dit met het gedacht van een goede prijs te halen. En hierbij is U klandizie de post waar Uw het meeste kunt uithalen want daarop staat geen prijs en dat is dus overeen te komen. Maar als Uw een goede commercant is geweest dan hebt Uw U klanten niet voor het hoofd gestoten en dus bleven ze terugkomen. Welnu, op dat moment krijgt Uw voor elk schelleke salami of saucisson, voor elke cervela die Uw wel eens toegaf U intrest terug en dit dubbel en dik. En met een laatste aangifte stelt Uw zich dan in regel met de Grote Boekhouder. Blijven alleen noch wat practische afspraken te maken voor het Protocol zoals dat heet. En zodoende ben ik dan met een geschreven testament bij de Notaris getrokken. Dat is daar ook weer een heel spel geweest, want voor U testament geldig te maken moeten ook twee getuigen tegen tekenen. De Notaris heeft daarvoor twee oudere weduwen uit de straat vast tot zich genomen maar om elf uur in de voormidddag zijn die mensen hun patatten aan het schillen en dus kwamen die af met hun voorschoot om en hun haar in de papillotten. Eén had zelfs noch haar patattenmesje in de hand en een verwilderde blik in de ogen zodat ik er niet geheel gerust in was. Een mens leest zoveel in zijn gazet! Maar nu ben ik geheel klaar voor de Grote Aftocht en dat is een goed gevoel. En zoals ik mij had voor genomen na de fatale ter aarde bestelling van onze Vader zaliger: mij moeten ze maar verbranden mits crematie ginder in Lochristi. Pas op, qua symboliek kan dat tellen! Immers, ik eindig als op een barbecue waarbij men het vlees maar helemaal laat carboniseren bij gebrek aan mogelijke eters achteraf. Want zoals Uw het weet heb ik geen familie meer. Kijk, Uw begrijpt natuurlijk dat ik als beenhouwer wel enig duidelijk beeld heb van wat er met U lijk gebeurt na de begraving. Zeer hygiënisch is dat allemaal niet. Zo heb ik bij voorbeeld noch eens het geval mee gemaakt van een slager die zijn afval zonder boe of ba in de riolen had gedopt en veertien dagen later moest ik met de pompiers en de politie bij wijze van expert de opkuis ervan beleven. Ik bespaar Uw de details! Overigens, naast al deze overwegingen is het toch dat spijtige voorval op de begrafenis van onze Vader zaliger Pevenaege Valère dat mij meer dan ooit in mijn voornemen heeft gesterkt! Zoals Uw weet is onze Vader zaliger gestorven in de gezegende ouderdom van drie en negentig jaar na een spijtige val van zijn ladder tijdens het verven van zijn corniche en dit van meer dan vijf meters hoogte! Want hij was altijd alleen willen blijven wonen nadat onze Moeder dertig jaar vroeger in een slechte griep was gebleven. Hij kwam wel dagelijks in de beenhouwerij helpen maar elke avond terug naar zijn eigen haard! Na ziekenhuisopname ging het met hem echter snel achteruit en drie weken laten vond dan zijn heengaan plaats. Zelf had hij maar twee wensen: hij wou niet op een rolwagen worden gereden, maar op de ouderwetse manier op de schouders worden gedragen en de aanwezigen moesten bij de ter aarde bestelling bij de put blijven want dat vond hij getuigen van respect tot het einde toe. “En denkt maar niet dat Uw er Uw met een afwijs zult kunnen vanaf maken”, had hij noch gezegd! Welnu, bij het buitenkomen aan het doodshuizeke aan het Burgerlijk Hospitaal geweest had ik al menen op te merken dat één van de dragers moeite had om in de pas te lopen zodat de kist vervaarlijk over en weer schommelde. En dus nam ik de ploegbaas van de Pompes Funèbres even apart maar deze bleek zich geen zorgen te maken hoewel het voor de jongste van zijn helpers de eerste keer was en inderdaad, gedurende de hele dienst geen vuiltje aan de lucht behalve de wierook waar mijn Germaine zaliger niet tegen kon met alle tranen, genies, gehoest en geproest van dien. Maar goed, de mensen zouden dat wel op rekening van haar alteratie plaatsen. En ook de overbrenging op Hogerlucht geschiedde geheel volgens de gepaste ingetogenheid. Toen echter kwamen wij aan de put en de dragers stelden zich langs weerszijden strategisch op ten einde de kist waterpas te laten zakken mits gebruik van drie koorden twee aan twee. De pastoor mummelde noch wat gebeden en kruiste noch wat wijwater aan met zijn kwispel. Daarna lieten de dragers de kist langzaam zakken. En toen gebeurde het: Die jongste gast had niet het wezen gehad om de kist ver genoeg van zijn eigen te houden en het dichtstbijzijnde handvat bleef achter de knop van zijn broek hangen. Toch noch geprobeerd om de zaak te corrigeren, maar zijn makkers hadden het niet in de gaten en lieten de kist almaar dieper zakken. En dus was het geen avance want alleen kreeg hij dat volle gewicht niet meer omhoog. En wat gebeuren moest gebeurde: voor het oog van de pastoor, de familie en wat er noch van de vroegere klandizie van onze Vader zaliger overschoot scheurde die jongen zijn broek naar beneden tot op zijn enkels! Het ergste bleef hem amper gespaard want slechts door een bovenmenselijke inspanning kon hij beletten dat hij mee de put indonderde. De stilte werd plots even tastbaar als de dichte mist die zich inmiddels kil in onze kleren vastgebeten had. De eerste die het niet meer hield was de baas van de begravers zelf, die zich de hele tijd een beetje op de achtergrond gehouden had en zich daarom nu kon permitteren om zich met zo weinig mogelijk bijgeluiden over te geven aan een onhoudbare lachstuip. Maar dat was de vonk die de rest van de aanwezigen liet ontploffen, de pastoor voorop die het zo erg zitten had dat hij zijn kwispel in het wijwatervat liet vallen zodat het met volle inhoud boven op de kist bonkte. En ja, ik moet toegeven dat mijn Germaine zaliger het eerst, en daarna ook ik het hebben uitgeproest, tot onze schaamte maar het was niet te houden. En zo werd het een rare koffiedrinking, achteraf. Uw weet ook hoe deze meestal verlopen: iedereen komt ingetogen binnen, maar na een glazeke Porto of twee komen de gemoederen los en tegen dat Madamme rondgaat met de Cognac voor de mannen en het Zoeteke voor de vrouwen bewijst het geroezemoes dat iedereen alweer is over gegaan tot de orde van de dag. Niet zo in dit geval. Bij het binnenkomen was iedereen noch volop in de nasleep van het goede humeur, maar naarmate de tijd vorderde werd elk zich bewust van het affrontelijke van de affaire en de gesprekken vielen één voor één stil. En na het nuttigen van één pistolet in de gauwte schuifelden de genodigden na een haastige groet stilletjes weg. Zodat Madamme zich afvroeg of er misschien iets met haar koffiemachine scheelde. Eén van de laatsten om het af te bollen was de pastoor, die doelend op het gemorste wijwater noch zegde: Uw moet maar peinzen – hij heeft er alles uitgehaald wat er in zat.

Pevenaege Omer

06 november 2006

BLOG NOTES


PRETOTALITAIR
VLAANDEREN
VLIJMSCHERP
TE BOEK

‘VLAMINGEN
STAAN
OP HET
PUNT
ZICHZELF
TE BEZETTEN.’



SCHRIJVER EN JOURNALIST PIET DE MOOR :

BRIEVEN AAN MIJN POSTBODE,

WILL TURA EN PETER VANDERMEERSCH


Omstandigheden noopten de Vlaamse schrijver en journalist Piet de Moor om enkele scherpe open brieven te schrijven aan Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van De Standaard.

Veel meer dan zomaar een brievenboek, is dit een vlijmscherpe borsteling geworden van het pretotalitaire Vlaanderen waarin onze rechtsstaat regelrecht tot in zijn grondvesten wordt bedreigd. Haarfijn legt de auteur de mechanismen bloot waardoor we gaandeweg verzeild zijn geraakt in één van de gevaarlijkste pretotalitaire fases van de Vlaamse en Belgische geschiedenis.

Piet de Moor publiceert al twintig jaar over de mechanismen van het totalitarisme in Europa. Het lag in de lijn der verwachtingen dat hij ook zou nadenken over de opgang van het Vlaams Belang (hierna VB), de totalitaire partij die volgens de auteur de democratie in Vlaanderen en België bedreigt.

De open brieven zijn een vlijmscherpe aanklacht tegen personen en tendensen uit de vermeende Vlaamse elite die bewust of onbewust het bed spreiden van het totalitarisme in Vlaanderen en België.

Deze brieven van Piet de Moor zijn echter helemaal niet wanhopig. Integendeel. De auteur gelooft dat de Vlamingen over voldoende intellectuele, morele en artistieke kracht beschikken om het tij te doen keren.

De gemeenteraadsverkiezingen geven hem (in Antwerpen, Gent..en ons geliefd Ronse) alvast ten dele gelijk. Het geloof van Piet de Moor in die uiteindelijke triomf van het streven naar schoonheid, vrijheid en blijheid legt de auteur ook in zijn mooie bijtitel: ‘Een lofrede op vrijheid, schoonheid en verbeeldingskracht.’


Hieronder citeren we uitvoerig uit dit boek dat iedere Vlaming die begaan is om de democratische verworvenheden van de rechtsstaat in huis zou moeten halen. De citaten schetsen overigens maar een zeer onvolledig beeld van de magistrale manier waarop de auteur zijn hele betoog onderbouwt.

Geen enkele Vlaming, kan na dit meesterlijk werk van Piet de Moor nog zeggen: we hebben het niet geweten. Als de Arkprijs van het Vrije Woord nog bestaat en een laureaat zoekt. Anders mag het voor ons ook De Gouden Uil zijn voor non fictie welteverstaan...

Blaten voor de schapen

Als we het Vlaams Belang in het zadel helpen, dreigen we onder de hoeven van dat Trojaanse paard terecht te komen. Wie zijn electorale vrijheid gebruikt om zijn vrijheid af te schaffen en zichzelf te ketenen, moet later niet klagen dat zijn kans om de ‘vergissing’ recht te zetten, verkeken is.

De lichtgelovige massa die kiest voor het VB, kiest voor een cynische kliek die de naïeve massa voor haar diensten zal bedanken zodra de kliek de macht veroverd heeft. Het blaten is voor de schapen, de wol is voor de kliek.

Wie kiest voor het VB, sluit een contract met de tirannie en betaalt zijn contributie voor de grafsteen op de vrijheid. Na de ‘vergissing’ is er geen weg terug.

De macht van het VB stelt nog altijd veel minder voor dan de partij ons met haar propagandamachine wil doen geloven. Ze moet haar voorlopige macht wel een grote gelding proberen te geven. Ze doet dat vanuit haar slachtofferrol waarmee ze nog meer macht tracht binnen te halen.

Vandaar dat ze iedereen intimideert die zijn stem tegen het VB verheft. Vandaar dat het VB zo hamert op zijn gezichtsloze miljoen, als een corrupte smid op het hoefijzer waarmee hij zijn eigen kromme poot beslaat.

Blokfluiten naar het Paard van Troje

Het is verbazend dat sommige mensen – ik noem ze maar blokfluiten – zich niet schamen om de onnozelste argumenten voor machtsdeelname van het VB in te roepen. Een van die veelgehoorde argumenten is: zo zal het VB zijn bestuursonkunde bewijzen.

Wie dit standpunt verdedigt, bepleit het vooruitzicht op slecht bestuur als het betere alternatief. Bovendien, welke ervaring leert dat slechte bestuurders vrijwillig aftreden?

Dat blinde verlangen om te openen wat gesloten is, is dom en banaal, maar die dwaze hunkering heeft altijd wel bestaan. Het gaat om de zwakheid die mensen ertoe verleidt om het paard van Troje altijd weer binnen de muren te halen.

Dat is een hunkering die heel wat tegenstanders van het cordon sanitaire in de klassieke partijen en in de publieke opinie bezielt. Maar zijn die blokfluiten even nieuwsgierig naar het resultaat van hun ontnuchtering?

De pleitbezorgers van de machtsdeling met het VB maken op mij de indruk van huisbezitters die ’s nachts de deuren van hun huizen laten openstaan in de hoop dat de dieven maar één keer zullen komen en dat ze zich, gezien de toegankelijkheid van de domeinen, als redelijke schurken zullen gedragen.

Het verontrustende aan het succes van het VB is niet dat de partij de waarheid geweld aandoet, maar dat ze juist aanhangers wint door opzettelijk te liegen. De verkiezingsslogan waarmee het VB het meeste succes zou boeken, is ongetwijfeld: Als u voor ons kiest en zorgt dat we winnen, zullen we harder liegen dan ooit te voren.

Ik denk dat het VB zelf verrast was toen die partij ontdekte dat het zich verstrikken in tegenspraken en leugens geen handicap is, maar juist de koninklijke weg van haar succes.

Met Thucydides zouden we kunnen zeggen: ‘Zo weinig moeite geven zich de mensen bij het onderzoek naar de waarheid; liever wenden ze zich tot wat het eerst voor de hand ligt.’

Aanslag op de rechtsstaat

Het eerste doel van totalitaire partijen, zoals het VB er één is, is altijd het ondermijnen van de rechtsstaat, die de behoeder van onze waarden en de buffer van hun ondermijner is.

Hebben we zo’n kort geheugen dat we ons al niet meer herinneren hoe uitgerekend Gerolf Annemans tijdens het oprichtingscongres van het Vlaams Belang op 14 november 2004 de rechtsstaat openlijk aanviel door de rechters die het Vlaams Blok als een racistische partij veroordeeld hadden te bedreigen.

Annemans, zijn kornuiten en zijn partij behoren duidelijk tot de krachten die de consensus over het habeas corpus, dat het ware fundament van onze beschaving is, aan het vernietigen zijn.

(Habeas corpus: beginwoorden van een Engelse wet van 1679, waarbij aan elke gearresteerde verzekerd wordt dat hij in persoon voor de rechter gevoerd zal worden om de reden van zijn gevangenneming te laten vaststellen, hetgeen een waarborg inhoudt tegen willekeurige arrestatie en gevangenhouding – red.)

Negatieve solidariteit

De geleidelijkheid waarmee het VB zijn succes opbouwt, is gevaarlijk. De Vlamingen zijn stilaan gewend geraakt aan de megascores van het VB, een partij die al geruime tijd de politieke agenda, het programma en zelfs het taalgebruik van de democratische partijen beheerst en dicteert, alsof het VB de ware intellectuele en politieke hegemoon is geworden.

Waarschijnlijk stompt die vorm van gewenning ons ook af voor het gevaar van het sluipende totalitarisme in Vlaanderen. Ook dat totalitarisme lijkt minder gevaarlijk naarmate het groter en meer salonfähig wordt, naarmate meer mensen er haast blijmoedig aan deelnemen.

De nieuwe aanhangers – de massa der lichtgelovigen – koesteren immers de illusie dat ze het gevaar bezweren door er deel van uit te maken en het te vergroten. De verdrongen redenering is: in de muil van de Leviathan kun je al niet meer zien hoe afzichtelijk het monster is.

De pretotalitaire fase

Vlaanderen (en België) verkeren in één van de gevaarlijkste fasen van hun naoorlogse geschiedenis. Nooit eerder heerste hier een dreigender pretotalitaire sfeer.

De massa van de electorale aanhang van het VB heeft geen profiel. Het VB rekruteert uit alle partijen en uit alle lagen. Zijn electoraat is een chaotisch gewriemel van uiterst particuliere en individuele eigenbelangen, frustraties, rancunes en ressentimenten die witheet samenvloeien in een kolkend bad van woede en destructiezucht, een massa die door niets anders gebonden wordt dan door de enerie van de ‘negatieve solidariteit’ (Hanna Arendt).

Die negatieve energie voedt zich met het eigenbelang van de aanhang waaraan het VB appeleert. Bij gebrek aan een duurzaam collectief belang dat het voortbestaan van deze kiesmassa als loyale groep kan waarborgen, is het VB gedoemd om zijn autoritaire en dictatoriale aanleg in de totalitaire fase op de spits te drijven en met alle middelen te handhaven: de partij moet het kapitaal van haar electoraat verzilveren voor de VB-massa haar samenhang verliest en uit elkaar valt.

Het gevaar bestaat dus dat er na een machtsgreep van het VB geen vrije verkiezingen meer worden georganiseerd. De leidende VB’ers, die zich als gevolmachtigden van de toekomst zien, zullen zich immers de kans niet laten ontnemen om te voltooien waartoe ze zich geroepen voelen.

De centrale fictie: angst en onveiligheid

Elk totalitarisme heeft zijn centrale ficties, maar het VB heeft er slechts één. De centrale fictie van het VB is dat de veiligheid van de eigen bevolking wordt bedreigd door criminele allochtonen, die het eigen volk naar de handtas, de welvaart, de sociale zekerheid, de oude dag en dus naar het leven staan.

De dubbele kern van de centrale fictie die het VB nu al dertig jaar met succes hanteert bestaat wel degelijk uit de twee woorden ‘criminaliteit’ en ‘allochtoon’, die als een paar schoenen verpakt worden in een doos waarop ‘angst’ en ‘onveiligheid’ staat.

De oorzaak van deze collectieve verdwazing en van dit realiteitsverlies ligt onder meer bij de media die zich hebben laten verleiden om de centrale fictie, de onveiligheidswaan, jarenlang uit te vergroten en ze als een reusachtige koningin te bewegen op het verder vrijwel lege schaakbord van de berichtgeving.

De Vlamingen zijn aan bezettingen verslaafd geraakt en kunnen blijkbaar niet meer zonder. Bij gebrek aan een ander volk dat hen wil bezetten, staan ze nu op het punt om zichzelf te bezetten.

DE AUTEUR

We citeerden hier uitvoerig uit :

Brieven aan mijn postbode, Will Tura en Peter Vandermeersch.’
‘Een lofrede op vrijheid, schoonheid en verbeeldingskracht.
Piet de Moor. Uitgeverij Aspekt. 124 pagina’s. 10,95 euro.

Andere publicaties van Piet de Moor:

- De metamorfose van Midden-Europa (1992)
- De Gelaarsde God. Stalin en de aura van de macht (2003)
- Schemerland. Stemmen uit Midden-Europa (2005).




05 november 2006

DE BENIEUWDE RONSENAAR (21)

DE
OPERATIE
BESCHADIG
BOUDRINGHIEN


EERHERSTEL
VOOR
EEN
GEPAKTE
SOCIALE
LIBERAAL







VLD-voorzitter Bart Somers wil dat de Vlaamse liberale partij een progressieve centrumpartij wordt, met veel aandacht voor de zwakkeren en voor het verenigingsleven.

‘Een liberale partij kan alleen maar progressief en sociaal zijn,’ zegt Somers dit weekend in De Standaard.

‘We moeten in de eerste plaats perspectief creëren voor wie onderaan de maatschappelijke ladder staat, voor wie zonder werk zit, voor wie minder kansen heeft gekregen’, aldus Somers.

En verder: ‘Liberalisme is per definitie sociaal’.

Het zijn zinnen die het voormalige Ronsese VLD-boegbeeld Rudi Boudringhien (nu GBIC) al langer dan Somers zelf in de mond heeft.

Boudringhien, Eerste Schepen van Ronse nota bene, werd in zijn eigen VLD aan de kant geduwd door obscure (inmiddels alweer ontslagnemende) bestuursleden die hun sympathie voor extreem-rechts tot in mails toe ventileerden, openlijk speculeerden op en zich voorbarig verheugden over een machtsgreep van Het Vlaams Belang in Ronse.

Gedemoniseerd

Rudi Boudringhien, die zijn sociaal liberalisme hoog in het vaandel draagt, werd vanuit zijn eigen bestuur gedemoniseerd als de man die ‘alleen maar een paar biertjes had laten brouwen’, ‘een foldertje had uitgegeven’, ‘de computers in het kantoor toerisme had laten vernieuwen’, ‘de belastingen had laten verhogen’ en voor de rest een lakei werd genoemd van de coalitiepartners.

Als vernielingsoperatie van binnenuit kon dat tellen. Dat Boudringhien door degelijk bestuur de Ronsenaars een miljoenenoverschot serveerde en het Ronsese belastinggeld niet over de balk gooide , werd hem ei zo na vanuit eigen liberale kwalijk genomen.

Tegenover zoveel kwade trouw, tegenover dergelijke doelgerichte georkestreerde vernietingsoperatie deed Rudi Boudringhien wat hem te doen stond: hij hield de eer aan zich en stapte op.

Hij werd daarin overigens prompt gevolgd door het gros van zijn bestuur, de in VLD-kringen alom gewaardeerde Leonel Rubbens inbegrepen.

In het Brusselse VLD-hoofdkwartier werden de scheldmails aan het adres van Boudringhien (waarvan sommige in ons bezit) niet eens bekeken.

In het krijt

Vandaag zegt partijvoorzitter Bart Somers exact wat Rudi Boudringhien hier in Ronse altijd consequent luidop is blijven zeggen. De woorden van Somers kunnen die van Boudringhien zijn, zoveel maanden geleden al.

De VLD Ronse staat bij Boudringhien vandaag met andere woorden geen klein beetje in het krijt: niet omgekeerd. De VLD Ronse heeft zich flagrant laten manipuleren door obscure lieden die de partij op haar absolute dieptepunt hebben gemaneuvreerd en die met stille trom weer verdwenen nadat hun Operatie Beschadig Boudringhien zich compleet tegen de eigen partij had gekeerd.

Elitair rechts intentieproces

Het siert Rudi Boudringhien dat hij de jongste tijd al veel meer verzoenende taal heeft gesproken dan wie ook, zichzelf liberaal blijft noemen in hart en nieren en voor de komende verkiezingen zijn mensen zelfs oproept…VLD te stemmen.

Rudi Boudringhien had ook gewoon geen andere keuze dan te doen wat hem te doen stond, wou hij politiek overleven in een eigen vijandige omgeving die hem vanuit een minachtend elitair rechts intentieproces politiek dood wou.

De waarheid gebiedt ons te schrijven dat geen van de twee huidige VLD verkozenen, noch huidig interim-voorzitter Patrick De Dobbeleer, noch de nieuwverkozen Tom Deputter, ook maar van verre de hand hadden in deze operatie. Integendeel. De Dobbeleer deed er alles aan om de breuk eerst te voorkomen, dan te lijmen.

Na de overstap naar de lijst Boudringhien van voorzitter Frans Vandenbossche heeft Patrick De Dobbeleer echter de wild om zich heen grijpende chaotiek in de partij nooit meer onder controle gekregen. Net zomin als de ter hulp geroepen (sociale liberaal…) Herman De Croo.

De hardnekkige waarheid

De nationale VLD-instanties doen er goed aan, willen ze de waarheid dienen, vandaag dan ook eerlijk toe te geven dat Boudringhien helemaal geen herrie schoppende schismatieke Jean-Marie De Decker is, maar gewoon een loyale sociale liberaal die flagrant in de zak is gezet door langs lopende herrieschoppers die van de VLD-Ronse een kopie wilden maken van Het Vlaams Belang en die in hun grootheidswaan dachten dat de Ronsese kiezer de kopie zou verkiezen boven het origineel. Boudringhien was de man die weg moest omdat hij in de weg stond van hun extreem rechts nepliberalisme.

Wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren zitten. Liever dan met klachten te zwaaien, doet VLD Ronse er goed aan nu deemoedig de echte oorzaken van deze rampzalige Ronsese breuk onder ogen te zien. De eerste stap naar de heropstanding is de erkenning van fouten. Alleen bij extremisten staat falen niet in het woordenboek.

Als Bart Somers het meent met dat sociale liberalisme, introduceert hij vandaag veeleer dan morgen de procedure van eerherstel voor Rudi Boudringhien.
Als De Dobbeleer en Deputter het menen met de heropbouw van de VLD in Ronse (er is geen reden om daaraan te twijfelen) dan kunnen ze nooit omheen de waarheid – die ze kennen - omtrent deze mislukte Operatie Beschadig Boudringhien door dilettanten die hun partij op de rand van de afgrond brachten in Ronse.