10 januari 2007

DE BEDROEFDE RONSENAAR













ADIEU ALBERT,
GE WOERT
NEN EECHTEN

RONSE ROUWT OM DOOD ALBERT DE CORDIER

‘BEERIE PASSEREELE’
IS NIET MEER


Albert De Cordier is vanochtend overleden in het Ziekenhuis van Ronse. Hij werd tweeënnegentig. Ronse verliest aan hem een monument van authenticiteit.
De Ronsese liberalen – àlle Ronsese liberalen – verliezen een boegbeeld.


Adieu Albert, ge woert nen eechten. Je was recht voor de raap. Toujours. Tegen wie niet naar je luisterde, durfde je al eens ‘beuroon’. Maar geen Ronsenaar twijfelde aan je goede bedoelingen in verband met onze geliefde stad.

Je zat ongeveer in alles wat Ronse mooier en beter zou maken. Je stond aan de wieg van zoveel verenigingen, (service)clubs, activiteiten. Niet te tellen. Je was één brok authentiek Ronse.

Ik wist natuurlijk dat je het heel moeilijk had sinds het overlijden van je dierbare Carine. Ik wist natuurlijk dat je opgenomen was in de kliniek en je je laatste strijd aan het verliezen was.

Wat schrijf ik, verliezen? Jij? Verliezen stond niet in je woordenboek. Zo zat je niet ineen. Wie heeft je niet zien optrekken naar begrafenissen van anderen, sterker dan de ravages van de jaren. Bewonderenswaardig. Je trotseerde het ergste wat een vader overkomen kan: de dood van je zoon die al te vroeg verongelukte. Je was zo’n echt mens. Sterk en kwetsbaar tegelijk.

Vaak waren jij en ik het roerend oneens, maar altijd in de zin van ‘ce choc des idées, d’où jaillit la lumière’. We bleven lachen jij en ik. Zoals Voltaire het in zijn 'Candide' van kritische wezens verwachtte.

Net zoals je compaan Emile Cuvelier, maakte je deel uit van een generatie politici die journalisten gewoon zeggen waar het op staat: zonder achter hun gat bij hun uitgever te gaan uithuilen.

Onze liefde voor Ronse bracht ons telkens weer bijeen. Overheen al onze verschillen. Je kon de poolkap doen smelten, met je inpalmende glimlach en je humor.

Je ontpopte je als het luidruchtigste Ronsese gemeenteraadslid allertijden.
Gruut lawijt, klien hertsie. Spektakel gegarandeerd. Ik heb je daar bezig gezien al die jaren, in de raad, onder de leiding van burgemeester Orphale Crucke. Het was je beste tijd, met Annietsie Blanckaert en Emile Cuvelier. Een kwinkslag, een knipoog, een bulderende lach.

Raadslid en volksvertegenwoordiger voor alle Ronsenaars. Pour tous les Renaisiens, oui, mossieu et alors? Als schepen slaagde je erin deze stad mooier te maken met een eindeloze reeks vondsten en initiatieven. Lampen uit een verhaal van Guy de Maupassant in de 'Poepestroete'. De zot van de stoesie. De muur van Breugel. Je grote vriend Ephrem Delmotte met muzieknopjes op zijn borst. Tant de belles choses...

Want natuurlijk voelde je je geroepen de 'bilinguist' uit te hangen. (Moer nie mij moa). Je volste recht. Wie je wat kende, wist dat je vooral de vriend wou zijn van àlle Ronsenaars. Een utopie, allicht. Maar dan wel een die je razend populair maakte. Terecht.

Je had bakken charme te koop. 'Quel bel homme', zoals Jack Lang zeggen zou. Je was in je volle jaren een grand seigneur. En het waren niet alleen je vlekkeloos witte kousjes, je witte sjaal, je sierlijke wat scheve vilthoed, je limousine die het deden. Je was een echte beau monsieur. Cent pour cent. Sang pour sang.

Je slaagde erin de juiste toets te raken. Soms was je genadeloos hard met woorden, haalde je vlijmscherp uit om je te weren. Dan weer was je uitermate minzaam en zo ontwapenend, dat je je hevigste tegenstanders weer over de brug kreeg.

Toen je me vertelde dat je, in het heetst van de taalstrijd, doodgemoedereerd in alle sympathie naar het parlement reed ....samen met je ‘vriend’ ('le tombeur de Louvain') Jan Verroken, verwonderde me dat niks. Zo zat jij ineen. Een mens onder de mensen. Een echte.

Ne loetie, ôtuus. Nen ulekoerd noa en tuus. Vui mei truken ien oa loaf. Ne feermen kastaar. Als er een soort hemels Malanderpark bestaat voor Ronsenaars, dan zit jij er nu in. Avec vue sur Renaix.

Was het niet dat ik deze zo Breleske frase eerder al gebruikte bij het afscheid van je compaan Emile Cuvelier, dan schreef ik hier: ‘Adieu l' Albert, je t’aimais bien.’

Maar ik hou het hier liever op Ronsies, zoals altijd tussen oes:

Adieu Beerie

nen eechten woerde
‘k zaal oa miesen

weude moa geluven
en vel Roonseniers

tuupe mei moa
wasoet tenees

tsuifste nie zonder oa
‘k poaze vandejoer

nonekier op oa Beerie
vanop oa passereele

oof bauven oop de Kroassies
aachter Keerie


BEIAARDHULDE EN EREPERK
VOOR GROOT RONSENAAR


Albert De Cordier wordt woensdagmorgen 17 januari begraven in Sint-Hermes om 11 u.
Op de dienst volgt een beiaardhulde.

Burgemeester Dupont heeft beslist dat Albert De Cordier zal worden begraven op het ereperk van de stad.