27 maart 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (108)

TOESPRAKEN VAN BURGEMEESTER LUC DUPONT

EN VAN STADSSECRETARIS LINDA VANDEKERKHOVE

NAAR AANLEIDING VAN HET BEZOEK VAN

PRINS FILIP EN PRINSES MATHILDE AAN RONSE VANOCHTEND



Monseigneur, Mevrouw,

Het is voor ons allen een bijzondere eer U hier vandaag te mogen verwelkomen in onze stad, gelegen in het hartje van de Vlaamse Ardennen, midden in de groene heuvels.
We beschouwen Uw bezoek als een blijk van waardering voor de inspanningen die onze stad de voorbije jaren heeft geleverd om uit het dal te klimmen waarin ze sedert het einde van de jaren 60, begin van de jaren 70 omwille van de teleurgang van de lokale textielnijverheid, was terecht gekomen.

Ronse kijkt nu volop vooruit. Op basis van een sterkte- zwakte analyse hebben we een strategisch plan opgesteld, dat heel breed wordt gedragen en dat aangeeft waar we met deze stad op middellange termijn naartoe willen.
Wonen, werken en vrije tijd zijn er de drie pijlers van.

Wat werken betreft is Ronse nog steeds goed voor 9000 arbeidsplaatsen ( voor 24.466 inwoners) waarmee we op de 10de plaats staan van alle Oost-Vlaamse steden en gemeenten.

Ronse is in het verleden groot geworden met zijn textiel en was, na Gent, de tweede textielstad van Oost-Vlaanderen. Onze traditionele textielindustrie heeft in de jaren 60 en 70 zware klappen gekregen, met alle negatieve gevolgen van- dien. De grote bedrijven die zich hebben gehandhaafd, zowel in textiel, tapijt als confectie zijn evenwel toonaangevend in hun sector. De textielnijverheid is op heden ook nog goed voor meer dan 2000 arbeidsplaatsen in onze stad.

Met de herbestemming van ons voormalig OCMW-ziekenhuis als incubatiecentrum voor textiel willen we de textiel in Ronse en ver daarbuiten
een nieuwe impuls geven.

Werken in Ronse is evenwel meer dan textiel alleen. Deze morgen hebt U zichzelf kunnen vergewissen van het feit dat ook in een kleine stad als de onze in een kleine dynamische KMO, geleid door een vader en zijn twee dochters, op hoogtechnologische manier een bijdrage wordt geleverd aan alle spitssectoren van onze economie, van de medische sector, over de automobiel- tot de ruimtevaartsector. Het bedrijf dat U deze morgen bezocht was daar trouwens maar één voorbeeld van.

Ronse is ook een stad op de taalgrens, een Vlaamse stad met faciliteiten voor de Franstaligen. Het bijzonder taalstatuut van onze stad veroorzaakt evenwel ook bijzondere problemen. De faciliteiten hebben er immers voor gezorgd dat Ronse niet kon fusioneren met andere gemeenten en dat we een aantrekkingspool zijn voor Franstaligen uit Wallonië en uit Brussel. Velen van de nieuwkomers maken niet het onderscheid tussen faciliteiten en tweetaligheid, waardoor het beeld ontstaat van een tweetalige stad, totdat men ontdekt dat men, om hier werk te vinden, wel degelijk het Nederlands moet machtig zijn.

Dit verklaart voor een groot deel onze te hoge werkloosheid, werklozen die voor het merendeel laaggeschoold, eentalig Frans of allochtoon zijn.
De stad levert dan ook bijzondere inspanningen om een onthaalbeleid te voeren naar de nieuwkomers en om iedereen die hier komt wonen in de mogelijkheid te stellen Nederlands te volgen.

In samenwerking met de VDAB worden bijzondere inspanningen geleverd om de jeugdwerkloosheid terug te dringen, en met succes.
De teloorgang van de textielindustrie en de beschikbaarheid (in vergelijking met de rest van Vlaanderen) van veel goedkope arbeiderswoningen heeft er ook voor gezorgd dat een aantal wijken van onze stad bijzondere aandacht vragen.

Drie aandachtsbuurten werden afgebakend waarin de stad, in samenwerking met Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, investeert in buurt- en opbouwwerk.
Deze morgen hebt U de gelegenheid gehad om in een van die buurten het wijkcentrum te bezoeken. De bewoners en de medewerkers hebben Uw interesse en blijken van sympathie ten zeerste gewaardeerd. Het is voor ons allen een bijzondere aansporing om op die weg verder te gaan.

Monseigneur, Mevrouw,

De tijd is spijtig genoeg te kort om U ook de zovele andere boeiende aspecten van onze stad te leren kennen. Onze prachtige crypte, onze historische gebouwen en art-deco wijk, ons rijk industrieel patrimonium, onze Fiertel en Bommelfeesten, onze culturele- en sportinfrastructuur, onze prachtige natuur.

Weinigen weten trouwens dat de stad Ronse een van de bosrijkste gemeenten van Oost-Vlaanderen is.

In naam van alle Ronsenaars dank ik U van harte voor dit bezoek, dat voor altijd in de annalen van onze stad zal geboekstaafd blijven. Mag ik U dan ook vriendelijk verzoeken het Gulden Boek te ondertekenen, waarna wij U ook graag een klein aandenken aanbieden. Nadien nodig ik U allen uit om samen het glas te heffen op het Prinsenpaar.

Luc Dupont

Burgemeester


TOESPRAAK STADSSECRETARIS LINDA VANDEKERKHOVE

Monseigneur,
Mevrouw,

Ik wil u graag een korte toelichting geven betreffende het hoe en waarom van de huidige samenwerking tussen de stad Ronse en Samenlevingsopbouw.

Ronse is een provinciestad van 24000 inwoners gelegen aan de taalgrens. Alle andere taalgrensgemeenten zijn kleiner en landelijk van karakter. Ronse is een Vlaamse stad met taalfaciliteiten voor de Franstalige inwoners. Daardoor kenden we ook geen fusies.

Tot aan WOII was Ronse een bloeiend textielcentrum. Textiel zorgde voor tewerkstelling en welvaart. Het verschuiven van de textielindustrie naar de lage loonlanden trof Ronse dan ook heel sterk. De geografische ligging en het gebrek aan een goede verbinding over de weg trok ook weinig nieuwe industrie aan.

De samenstelling van de bevolking veranderde dan ook sterk in de laatste decennia. De stad kende twee grote migratiegolven.
In de jaren ’60 was er een grote instroom van mensen uit Tunesië. Het waren arbeidsmigranten in functie van de textielnijverheid. Veel van deze mensen leerden het Nederlands niet omdat zij oorspronkelijk van plan waren terug te keren naar hun land. Uiteindelijk bleven ze hier, omdat ze ondertussen een familie gesticht hadden. Ondertussen kenden we een uitstroom van jonge afgestudeerde Ronsenaars, die elders hun carrière uitbouwden en ook hun leven.

In de jaren ’80 – ’90 kwam de instroom vooral vanuit Brussel en Wallonië.
Het vinden van een goedkope woning en het feit dat zij dachten terecht te komen in een tweetalige stad, trok veel Marokkaanse gezinnen aan uit Brussel.

De stad oefende verder aantrekkingskracht uit op kansengroepen van over de taalgrens. Mensen op zoek naar werk en een betere toekomst voor hun gezin denken hun heil te kunnen vinden in het economisch sterker Vlaanderen, doch blijven in Ronse omwille van de taalfaciliteiten. Meestal zijn deze mensen slecht geïnformeerd en denken ze dat Ronse een tweetalige stad is, waar ze voor alles - zoals in Brussel – terecht kunnen in beide landstalen. Een voorbeeld hier is het Franstalig onderwijs, dat slechts kan gevolgd worden in Ronse tot 12 jaar en nadien zijn deze kinderen verplicht naar Wallonië uit te wijken om verder onderwijs te kunnen volgen. Hun kennis van het Nederlands blijft zeer beperkt . Het is nochtans noodzakelijk dat mensen in Ronse Nederlands kennen en liefst uiteraard de twee landstalen . Dit verhoogt nadien hun tewerkstellingskansen. In Ronse is de werkloosheid hoog en samengesteld uit 55 % anderstaligen , waarvan ongeveer 81 % laaggeschoold of ongeschoold.

Al deze kansengroepen vestigden zich voornamelijk in een aantal buurten van de stad. Buurten met ofwel veel kleine woningen zonder comfort ofwel waar er sociale huisvesting aanwezig was.
Deze wijken van Ronse werden opgenomen in 1990 in de ‘ Atlas van achtergestelde buurten in Vlaanderen en Brussel ‘ van Prof. Kesteloot. Deze wijken scoorden dan ook hoog voor bijna alle criteria opgenomen in het sociaal impulsfonds:
o.a.
- het aantal kinderen geboren in kansarme gezinnen
- het aantal vreemdelingen
- het aantal woningen zonder comfort
- het aantal mensen dat leeft van een vervangingsinkomen…

Om de achterstand en kansarmoede weg te werken en om deze buurten opnieuw leefbaar te maken zocht de stad Ronse halverwege de jaren 90 een partner, die genoeg expertise terzake had opgebouwd. We vonden het belangrijk een partner te vinden, die werkte op basis van het verhogen van zelfredzaamheid en participatie van kansengroepen zodat de vicieuze cirkel van generatiearmoede werd doorbroken. Deze partner werd gevonden bij RISO nu samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen.

Met middelen uit het sociaal impulsfonds, later met middelen uit het gemeentefonds, werd buurtwerk en buurtopbouwwerk opgezet en uitgebouwd in de drie kansenbuurten van de stad:

In het Noorden van de stad: De Prinskouter
In het zuiden van de stad : de Scheldekouter
In het centrum: Buurt Marijve –Ninovestraat waar wij nu te gast zijn.

Straks zullen de vertegenwoordigers van Samenlevingsopbouw verder ingaan op de door hen gebruikte methodiek en op de belangrijkste doelstellingen die ze beogen.
Nu 10 jaar later is er een sterke werking uitgebouwd. De samenwerking van de stad en samenlevingsopbouw leverde reeds mooie resultaten op. Wij zijn er niet natuurlijk nog niet maar toch op de goede weg.

Het is uiteraard zo, dat we als Stad zelf een aantal diensten hebben die samen met het OCMW actief zijn op het gebied van lokaal sociaal beleid en dat we naast Samenlevingsopbouw nog heel wat andere overeenkomsten met derden afgesloten hebben. In ons strategisch plan hechten we heel veel aandacht aan de sociaal zwakkeren . We willen elke Ronsenaar een menswaardig en kwaliteitsvol bestaan verzekeren. Dit is een hele opdracht, maar als we vb. naar de werking op het vlak van bestrijding van de jeugdwerkloosheid kijken, dan kunnen we stellen dat we zeer positieve resultaten boeken.

Hopelijk kunnen we de geboekte resultaten bestendigen.


Linda Vandekerkhove

Stadssecretaris