11 april 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (115)








HOE DE STANDAARD IN VIJF REGELS HEEL RONSE BELEDIGT

VLAANDEREN BEGINT…IN OUDENAARDE:

HET LAND VAN DE TIENTALLEN LUTOSA’S…

VERBOLGEN STADSSECRETARIS LINDA VANDEKERKHOVE

NODIGT VERSLAGGEVER UIT IN RONSE


‘Een bord meldt dat ik Vlaanderen binnenrijd. Ik ben in Ronse, niet direct Vlaanderens meest bruisende stad. Maar het eerste wat ik zie, is een groot winkelcomplex. De borden zijn nog allemaal tweetalig. Het tankstation geeft 'réduction'. Het gaat richting Oudenaarde. Aan weerszijden van de N60 liggen gigantische industrieterreinen. Ik tel tientallen Lutosa's. Aan een rotonde is het aanschuiven. Ik ben terug in Vlaanderen.’


Zo staat het er. Op vrijdag 6 april. In de kwaliteitskrant De Standaard.De Ronsenaars geloven hun ogen niet. Ronse hun Vlaamse stad. Maar voor de haastige Standaardverslaggever, op doortocht langs de taalgrens en de welvaartgrens, begint Vlaanderen pas echt in Oudenaarde: het land van de vele Lutosa's.

Of hoe je in enkele regels alle inspanningen die de Vlaamse stad Ronse zich de afgelopen jaren heeft getroost om dergelijke dooddoeners met tal van bruisende initiatieven, investeringen, strategische plannen en een alom geprezen dynamiek teniet kan doen.

Ronse, afgeschreven als Vlaamse stad door De Standaard? Gelukkig is het niet wederkerig, beste hoofdredacteur Peter Vandermeersch. Ronsenaars hebben namelijk een goed hart en zijn niet rancuneus. Binnenlandredacteur Dominique Minten had dat kunnen weten, was hij hier maar eventjes gestopt op de prachtig hernieuwde Markt...
Hij had het misschien ook 's kunnen vragen aan Guy Tegenbos die hier onlangs een politiek debat kwam leiden, alles weet van de inspanningen die deze stad levert om een waardige toegangspoort van Vlaanderen te zijn. Weliswaar dan zonder die prachtige patatfrietfabrieken die Minten doen watertanden.

In een lezersbrief (vandaag op Standaard Online) uit de stadssecretaris Linda Vandekerkhove haar woede om zoveel minachting voor Ronse. Terecht.

Opdat onze lezers zelf kunnen oordelen over de denigrerende beschrijving van Ronse geven we eerst de volledige Standaardverslaggeving en erna de brief van de stadssecretaris.


Taalgrens en welvaartsgrens

Hoe groot is het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië? Wie de N60, de steenweg tussen Péruwelz en Oudenaarde volgt, overschrijdt niet alleen een taalgrens, maar vooral een welvaartsgrens.Aantrekkelijk kun je het grensstadje Péruwelz bezwaarlijk noemen. De markt staat vol auto's en de N60 is er een smalle straat tussen stoffige huizen. Eenmaal buiten de stad wordt de weg breder en het landschap groener. De N60 is een betonweg geworden, met een weids uitzicht, afgezoomd door bomen. Al snel bereik ik het tweede stadje: Leuze-en-Hainaut. De N60 baant zich een weg richting centrum, dat net als Péruwelz een weinig opbeurende indruk maakt. Op het marktplein liggen een Chinees restaurant en een gigantische bloemenwinkel. Even verder staan de kerk en het gemeentehuis, dat opgetrokken is in lelijke gele baksteen. Het pleintje ervoor is heraangelegd. Op de hoek staat het FGTB-huis, ertegenover het gebouw van de liberale vakbond. Beide zijn gesloten. ,,Vroeger stond het hier vol textielateliers'', zegt Philippe Van Geebergen. ,,Maar die zijn allemaal al twintig jaar dicht.'' Is er iets voor in de plaats gekomen? Van Geebergen lacht. ,,Drie grote brasserieën, een brouwerij en een automuseum.''Toch is Van Geebergen best tevreden over de gang van zaken in Leuze. ,,We zijn ons aan het herpakken. De leegstaande ateliers worden eindelijk opgeknapt en verbouwd tot huizen en appartementen. En we hebben ons station. Dat is belangrijk voor de stad. Het brengt ons snel naar Brussel. Veel mensen werken daar. En het brengt tegelijk studenten uit de wijde omgeving naar hier.''Van Geebergen wijst er ten slotte op dat er ook nieuwe industriële activiteit is gekomen. ,,Op het industrieterrein heeft Lutosa een grote frietfabriek gebouwd.'' Lutosa blijkt inderdaad veruit de grootste fabriek te zijn op het industrieterrein van Leuze.Ik rijd verder noordwaarts. De N60 wordt een viervaksweg. Naarmate de taalgrens nadert, worden de huizen fermettes. Een bord meldt dat ik Vlaanderen binnenrijd. Ik ben in Ronse, niet direct Vlaanderens meest bruisende stad. Maar het eerste wat ik zie, is een groot winkelcomplex. De borden zijn nog allemaal tweetalig. Het tankstation geeft 'réduction'. Het gaat richting Oudenaarde. Aan weerszijden van de N60 liggen gigantische industrieterreinen. Ik tel tientallen Lutosa's. Aan een rotonde is het aanschuiven. Ik ben terug in Vlaanderen.

Tot zover het verslag van Dominique Minten in De Standaard van 6 april. Hierna De lezersbrief van de stadssecretaris Linda Vandekerkhove, zoals die vandaag te lezen is op De Standaard Online.

Taalgrens

Geschokt was ik, toen ik het artikel “Taalgrens en welvaartsgrens” door Dominique Minten in de krant van 6 april las. Meer bijzonder de passage in verband met Ronse, waarin betrokken journalist zonder enige scrupules Ronse bestempelt als niet direct Vlaanderens meest bruisende stad, maakte me boos.

Dhr Minten racete onze stad voorbij via de N60 (een gewestweg) en zonder zelfs maar in Ronse te stoppen, durft betrokkene een etiket te plakken. Dit is waarlijk journalistiek onderzoek in ware cowboystijl!

Graag nodigen we dhr Minten uit, zodat hij met ogen aanschouwt hoe we in Ronse de laatste jaren aan het bruisen zijn geweest. Hij zal dan kunnen vaststellen, dat het volledige stadscentrum werd gemoderniseerd. Tevens zijn we er als enige stad in Vlaanderen in geslaagd om een strategisch plan te maken voor de toekomst van onze stad op middellange termijn (andere steden doen dit doorgaans enkel op het niveau van het bestuur als organisatie) en hierin koesteren we zeer hoge ambities op o.a. cultureel en toeristisch vlak.

We hebben hiervoor heel wat felicitaties mogen ontvangen! We zijn strategische tevens met heel wat stadsvernieuwingsprojecten bezig , zoals de Kloef : een kwalitatief hoogstaand woonproject in het centrum van de stad op 11 ha ( de ontwerper hiervan is het beroemde bureau Robberecht en Daem); de nieuwe Leie : een oude textielfabriek vlak tegen het historisch centrum dat – met respect voor het archeologisch verleden – omgebouwd wordt tot een ware cultuurtempel; Delbar : de stad kocht deze oude textielfabriek en na sloop wordt er nu een ondernemerscentrum gebouwd (hier is dhr Minten nochtans voorbijgeflitst …); complex Delghust : van een voormalig hospitaal wordt een Textielincubatiecentrum gemaakt.

Dan spreek ik nog niet van het bloeiende culturele en verenigingsleven, de Bommels (de eerste carnaval in het jaar), de Fiertelommegang waar duizenden wandelaars jaarlijks aan meedoen, onze romaanse crypte (de grootste van West-Europa), en zo veel meer.

Ik verwacht van een kwaliteitskrant zoals De Standaard toch wat ernstiger journalistiek werk. Hopelijk aanvaardt u mijn uitnodiging en komt u ontdekken hoe bruisend Ronse wel is. U kan alvast een kijkje nemen op onze website met cityclip www.ronse.be.

Met vriendelijke groeten

Linda Vandekerkhove

Stadssecretaris van een bruisend Ronse