24 mei 2007

STERRENKIJKER


12.

Met verering spreekt ze me van meester Alfred. In haar ogen lees ik de verrukking van intens theatergenot. Met trots vertelt ze me andermaal dat ze zowel Genoveva van Brabant heeft gespeeld, als ’t Woaf van Guti. Want een rol is een rol. Theater Voor Taal en Volk is haar biotoop Het is haar nest, het zijn haar vrienden, het is haar lang leven. Haar liefde voor het gesproken woord, voor dictie, voor declamatie, voor vocalises probeert ze me geduldig over te brengen. Tussen haar duizend dagtaken door.

Doch het is mijn ding niet echt. Ik krijg het maar niet gezegd. Ik kan het maar niet zingen zoals ze het wil. De Paso Doble die ze met mij uitprobeert op het visgraatparket eindigt tegen de pianovleugel van haar dochter. Als geïmproviseerde Gymnopedie van Satie.

Ze zingt me 'Vier Weverkes' voor. Ze marcheert ‘Par les monts et par les plaines’. Ze legt me oeverloos geduldig uit hoe ik mijn stem moet plaatsen. Door berg en dal, zoals in het liedje. Dansend op de notenbalk, van het leven dat me toelacht. Ik haar jongste van vijf. Haar keutel. Pain in the ass voor de ouderen, vanwege de vermeende biezondere hoge bescherming die ze ten onrechte van haar voor mij vermoeden, vrezen. Ik ben haar tere jongen zegt ze. Zij mijn sterke mama en dode papa tegelijk.

Samen kijken we naar de oude foto’s van opvoeringen. Aandachtig bestudeert ze de rolverdelingen, zie ik ze weg zweven in haar herinneringen. Die oude Moerenhout toch. Een echte populaire ster op de planken. En Roger Cnockaert. En Roger Schoelinck. Ik heb de indruk dat alle Rogers in haar hart een streepje voor liggen. Sinds de dood van de hare.

Vaak wordt me, na de publicatie van mijn roman ‘Madame Valentine of de tederheid’ gevraagd in hoeverre het allemaal autobiografisch is. Het beste wat ik daarover aan mijn jonge vriend en latere schrijfbroeder Koen Lauwereyns in een interview kan bedenken, is dat het autobiografische dan alvast behoorlijk gelogen is. En dat het al een even grote leugen ware om te ontkennen dat er bij het schrijven niet heel veel van de ene Madame door de poort van leven en dood naar de andere is overgegaan.

Bij de creatie van het toneelstuk ‘Madame Valentine’, gebaseerd op die bijna gelijknamige roman schrijft Elie Saegeman een heel mooie brief naar die bijna fictieve ‘Madame Valentine’.

Saegeman is de man die voor mij de wondere wereld van filosofie opentrekt: een boeiende zoektocht naar de kern van het bestaan die nooit meer stoppen zal. De man ook die me toont hoe leven en dood, wijsbegeerte en kunst door dezelfde poort gaan.

‘Gek dat mensen aan beide kanten van die grote poort nog van gedachte kunnen wisselen’, schrijft hij in zijn Brief naar Madame Valentine. ‘Dat komt doordat we aan deze kant van de poort niet graag hebben dat iets voorbij is, of weg. Daar maken we hier liedjes over, of feuilletons, of grote beelden en schilderijen, opera’s of toneelstukken. Kunst is de mooiste leugen die er bestaat. Velen zullen Madame Valentine als een monument voor alle moeders ervaren. Een efemeer gebeuren, tussen licht en donker.’

Zo ziet ook Paul Breekveldt dat, in het Nederlandse magazine ‘Nouveau’.

‘In hun relatie tot moeder gaan de bij allen de harten open en dat maakt Madame Valentine tot een journaal van menselijke warmte’.

Samen met Roger Bolders aan wie ik al de beste herinneringen bewaar sinds ‘De Schietspoeldynastie’ beleef ik aan de opvoeringen van ‘Madame Valentine’ een onbeschrijflijke mix van intense gemengde gevoelens. Ik balanceer daarbij tussen de blijdschap om de warmste herinneringen en de bittere bijsmaak van wat alweer voorgoed weg is.

Het publiek van ’t Podium in Ronse, van Theater Retorica in Zele, van de Rederijkerskamer De Loofblomme in Sint-Denijs-Westrem waar Roger Bolders het stuk brengt, projecteert zelf die warmte van de moederfiguur naar de eigen gevoelswereld.

Jef Nijs, één van de vijftien latere hoofdredacteuren in mijn journalistiek bestaan verwoordt dat op zijn mooist.

‘Het gaat om de confrontatie met de spiegel van het eigen leven: het afwegen van waarden, het zoeken naar de zin der dingen, het luisteren naar de ziel. Eeuwigheidswaarden gebeiteld in de taal van onszelf.’

Ik koester ‘Madame Valentine’ in mijn hart. Ik zie ze voor me. Ik hoor ze zingen. Met haar dans ik de Paso Doble. Zwierig dartelen we doorheen de grote poort van de ruimte die ons scheidt en de tijd die ons voor altijd samenhoudt.

‘Sterrenkijker’. Copyright Stef Vancaeneghem.