22 juli 2007

BLOG BOEK




















HIERONDER ENKELE
GEHEUGENSTEUNTJES
TER ATTENTIE VAN
KANDIDAAT PREMIERS:


De Brabançonne

O dierbaar België,
o heilig land der Vadren,
onze ziel en ons hart zijn U gewijd.
Aanvaard ons kracht en bloed van ons adren,
wees ons doel in arbeid en in strijd.
Bloei, o land, in eendracht niet te breken;
wees immer U zelf en ongeknecht.
Het woord getrouw dat ge onbevreesd moogt spreken.
Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht.
Het woord getrouw dat ge onbevreesd moogt spreken.
Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht.
Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht.
Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht.

La Brabançonne

Noble Belgique, à jamais terre chérie,
A toi nos coeurs, à toi nos bras.
Par le sang pur répondu pour toi, patrie,
Nous le jurons d'un seul cri: tu vivras.
Tu vivras, toujours grande et belle,
Et ton invincible unité,
Aura pour devise immortelle:
Le Roi, la Loi, La liberté.
Aura pour devise immortelle:
Le Roi, la Loi, La liberté.
Le Roi, la Loi, La liberté.
Le Roi, la Loi, La liberté.


La Marseillaise

Allons enfants de la Patrie,
le jour de gloire est arrivé!
Contre nous de la tyrannie
L'étendard sanglant est levé.
L'étendard sanglant est levé:
Entendez-vous dans les campagnes
Mugir ces féroces soldats?
Ils viennent jusque dans vos bras
Égorger vos fils, vos compagnes!
Aux armes, citoyens,
Formez vos bataillons.
Marchons! Marchons!
Qu'un sang impur
Abreuve nos sillons
Que veut cette horde d'esclaves
De traîtres, de rois conjurés?
Pour qui ces ignobles entraves
Ces fers dès longtemps préparés?
Ces fers dès longtemps préparés!
Français, pour nous, Ah quel outrage
Quel transport il doit exciter!
C'est nous qu'on ose méditer
De rendre à l'antique esclavage!
Quoi! Des cohortes étrangères
Feraient la loi dans nos foyers!
Quoi! Ces phalanges mercenaires
Terrasseraient nos fiers guerriers!
Terrasseraient nos fiers guerriers!
Grand Dieu! Par des mains enchaînées
Nos fronts, sous le joug, se ploieraient.
De vils despotes deviendraient
Les maîtres de nos destinées
Tremblez tyrans, et vous perfides
L'opprobe de tous les partis.
Tremblez, vos projets parricides
Vont enfin recevoir leur prix!
Vont enfin recevoir leur prix!
Tout est soldat pour vous combattre.
S'ils tombent nos jeunes héros,
La terre en produit de nouveaux
Contre vous, tous prêts à se battre!
Français, en guerriers magnanimes,
Portez ou retenez vos coups!
Épargnez ces tristes victimes
A regrets s'armant contre nous!
A regrets s'armant contre nous!
Mais ce despote sanguinaire
Mais les complices de Bouillé,
Tous les tigres qui, sans pitié,
Déchirent le sein de leur mère!
Amour Sacré de la Patrie,
Conduis, soutiens nos braves vengeurs.
Liberté, Liberté chérie,
Combats avec tes défenseurs!
Combats avec tes défenseurs!
Sous nos drapeaux, que la victoire
Accoure à tes mâles accents,
Que tes ennemis expirants
Voient ton triomphe et notre gloire!

Nous entrerons dans la carrière
Quand nos aînés n'y seront plus,
Nous y trouverons leur poussière
Et la trace de leur vertus!
Et la trace de leur vertus!
Bien moins jaloux de leur survivre
Que de partager leur cercueil.
Nous aurons le sublime orgueil
De les venger ou de les suivre.


De Vlaamse Leeuw

Zij zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw,
Al dreigen zij zijn vrijheid met kluisters en geschreeuw.
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

De tijd verslindt de steden, geen tronen blijven staan:
De legerbenden sneven, een volk zal nooit vergaan.
De vijand trekt te velde, omringd van doodsgevaar.
Wij lachen met zijn woede, de Vlaamse Leeuw is daar

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Hij strijdt nu duizend jaren voor vrijheid, land en God;
En nog zijn zijne krachten in al haar jeugdgenot.
Als zij hem machteloos denken en tergen met een schop,
Dan richt hij zich bedreigend en vrees'lijk voor hen op.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Wee hem, de onbezonnen', die vals en vol verraad,
De Vlaamse Leeuw komt strelen en trouweloos hem slaat.
Geen enkle handbeweging die hij uit 't oog verliest:
En voelt hij zich getroffen, hij stelt zijn maan en briest.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Het wraaksein is gegeven, hij is hun tergen moe;
Met vuur in't oog, met woede springt hij den vijand toe.
Hij scheurt, vernielt, verplettert, bedekt met bloed en slijk
En zegepralend grijnst hij op's vijands trillend lijk.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

't Vliegerke (Walter De Buck)

Ik ben nie al te zot van 't spel
Maar 'k vange gere musschen
Marblen en toppen kan ik wel
Maar daarin ben ik nie fel
'k Zie tegenwoordig overal
En ook al in mijn straatje
Jongens schuppen op nen bal
Maar 'k spele 't liefst van al

Mee mijne vlieger
En zijne steert
Hij goot omhoge
't Es 't ziene weert
'k Geve maar klauwe
Op mijn gemak
'k Heb nog drei bollekens
In mijne zak

Mietje van de koolmarchant
Een meiske uit mijn straatje
Keurde mijne cervolant
En z' had er 't handje van
Want zo rap alsof de wind
Was z' aan 't spele mee mijn klauwe
En ze riep 't es 't spele weert
Want hij hee ne goeie steert

Ja, mijne vlieger
En zijne steert
Hij goot omhoge
't Es 't ziene weert
'k Geve maar klauwe
Op mijn gemak
'k Heb nog twee bollekens
In mijne zak

't Seef liet zijne vlieger op
Van 't soepe, 't soepe, 't soepe
Maar hij stuikt op zijne kop
En muile dat hij trok
Zijn spankoorde was veel te kort
En met zijn 't sietse klauwe
En daarbij was zijne steert
Geen chique toebak weert

Maar mijne vlieger
Me zijne steert
Hij goot omhoge
't Es 't ziene weert
'k Geve maar klauwe
Op mijn gemak
'k Heb nog een bolleke
In mijne zak

Laatst op het Sint-Denijsplein
Mijne vlieger was aan 't zweve
d' Er kwam een wijf, een groot venijn
En ze zei 'dat mag niet zijn'
Hij hangt te veel in mijne weg
Ze begost er an te sleure
En op een twee drei pardaf
De koorde schoot er af

Hij was goon vliegen
Al mee de wind
'k Stonde te schrieme
'k Was maar een kind
Mijne bol klauwe
Die ging ne gang
Dat zal 'k omtauwe
Mijn leven lank