08 augustus 2007

VADER DAG












189.

Een anonymus stuurt me een foto genaamd: ‘De klas van ‘44’.
Het jaagt me vol mixed emotions. Het maakt me droef en blij tegelijk. Erop herken ik je tweede zoon, mijn lieve broer. Tien jaar lang was hij ook mijn fotograaf in de Wetstraat. Een kwarteeuw mis ik hem nu al, dag na dag.

Dat heb je dan, met die nieuwe virtuele wereld die jij nooit hebt gekend. Ik vermoed dat de mail komt van één van zijn klasgenoten. Anonymus wenst dat, ondanks mijn aandringen op onthulling, ook te blijven. Hij zal daar allicht goede redenen voor hebben. Het maakt verder ook niet uit. Het is lief en tegelijk ook raar.

Steeds weer opnieuw die tekens. Telkens weer die onverhoopte late berichten uit onze verdwenen wereld. Sommige van die leuke, bijwijlen grappige smoeltjes herken ik nog: als de vrienden en klasgenoten van hem die ik bij ons thuis zag komen. Voor wafels en tafeltennis en andere strapatsen.

De man rechts zou later ook mijn meester van het eerste studiejaar worden. Een rechtschapen mens en een goed man. Met klaar in aanslag: zijn doosje vol goede punten. Hij beloonde je liever en vaker dan dat hij je berispte. Hij leerde me schrijven. Wist hij veel welke ravage hij hiermee zou veroorzaken.

Jij moet zelf overigens ook wel een onverbeterlijke optimist gebleven zijn, vaderfiguur. Eerst in ’40 mijn zus op de planeet mikken in het Bretonse Paimpol op je vlucht voor de Duitsers. En het dan, in ’44, nog eens vrolijk overdoen. Wou je de wereld helemaal in je eentje herbevolken? Snel eventjes de genocide weer goedmaken?

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.