27 september 2007

DAG BOEKEN


De oude priester die op Gaston van Leo lijkt, zegt dat hij niet namens zichzelf spreekt maar namens god.
‘Ge gaat zien’, zegt hij in een geruststellend gebaar, ‘de dood is geen afscheid maar integendeel het begin van een nieuw leven.’
Hij vertelt het als iemand die er zelf al een keer geweest is, maar om de ene of andere reden door god is teruggestuurd .

Ten tweede male rinkelt een gsm in iemands zakken. Eine Kleine Nachtmusik. We grijpen met zijn allen naar onze broekzak. Misschien belt god per satelliet om de woorden van zijn dienaar te bevestigen. Die gaat onverstoord voort met spreken namens god.

Mijn klasgenootje van vroeger reikt hem onderwijl tal van benodigdheden aan. Nog altijd. We zijn een halve eeuw verwijderd van ons eerste studiejaar. Hij was de meest minzame jongen van de klas. Werd gepest om zoveel goedheid. Hij holt van de ene dienst naar de andere. Als de roadie van god.

Ik zie een afgebladderde kapel. Ik zie losse tegels. Tristesse alom. Godzijdank worden Céline Dion en Clouseau ons deze keer gespaard. Geen afscheid van een vriend. Geen Hirondelle vole vole.

(Laatst zag ik een boze priester zijn assistent uitkafferen voor lijkkist, familie en bomvolle kerk omdat de wierook niet netjes gebruiksklaar in het vat zat.)

‘God has been so good to us’. God de grote ombudsman. Mensen die geloven in de onsterfelijke goedheid van een of andere metafysische autoriteit, ook wanneer ze het allerergste hebben meegemaakt, ik zal ze nooit begrijpen.
Ik denk aan de vader van Kerouac, een vroom en eenvoudig man die na de ontijdige dood van zijn oudste zoon geen kerk meer binnenkwam en iedere vrijdag hamburgers begon te eten, veel hamburgers, uit protest tegen het kwaad dat hem was aangedaan, tegen meneer pastoor en zijn klotehemel. Vader Kerouac, begrijp ik.’


Ik lees deze passage in ‘Beatland’ van Frank Albers die de hele route van Jack Kerouac heeft overgedaan. Adembenemend verhaal. Van god los. Het boek van Albers haalt meer dan één mythe onderuit, stoot vlijmscherp door naar het verschil tussen American dream en lege werkelijkheid van Hamburger Country.

Bij elke bladzijde van deze razend knap geschreven pageturner denk ik aan de reis die mijn broer met me maken wou.
‘Jij en ik Jack Kerouac achterna on the road’. Jij het verhaal, ik de foto’s.’

Zeven maanden later was hij volkomen weggesmolten in gods oneindige goedheid. Dood op de dag van de heilige communie van zijn petekind, mijn tweede jongen die zijn naam draagt. Zij het in een Bretonse variante. A la Ti-Jean Kerouac .

‘Ons boek.’

Met mijn groene Pelikan calligrafeer ik het tussen Frank Albers’ naam en het bieke van de Bezige Bij. Helemaal vooraan in het boek. En eronder: ‘Doch zoveel mooier geschreven dan ik het ooit had gekund. ’

‘Dag Boeken’. Autofictie. Copyright Stef Vancaeneghem.