22 november 2007

VADER DAG


208. In je toespraak, opgedoken uit je hiervoormaals, blik je terug op de successen van Theater Voor Taal en Volk , met 'De Vreemdeling', ‘Violetta’ en ‘Het Witte Paard.’ In die speech vraag je de jonge acteurs geduld te hebben en vooral te kijken naar het voorbeeld van de ouderen.

‘Want de weg naar het succes gaat niet ver rozen en ook die ouderen zijn ooit begonnen als figurant.’

Plus drie vellen keurig getypte dooddoeners voor dergelijke avondvullende toespraken. Wat me in je betoog opvalt, is dat je het laatste zinnetje schrapt en met de pen vervangt.

‘Uit en voor het volk. In dienst van de eeuwige kunst.'

En dan, doorstreept: ‘Ter verdediging van de levensrechten van ons duurzaam Vlaamse volk.’ In je herschrijving wordt dat: ‘De levensrechten van onze duurbare en alhier zo bedreigde Vlaamse cultuur.’

Vijftig jaar later kan je toespraak nog dienen. Hier ons Bloed. Wanneer ons Recht? Te herschrijven als: 'Hier ons Geld. Wanneer Ons Recht?'

In dat Oneindige Verhaal van komen en gaan.

‘Met de kunst dienen wij ons volk’, schrijf je.

Het leven als theater. Het leven als kunst.

Je zegt dit alles in mijn geboortejaar. Een paar weken later ben je dood. Het mooie voorbeeld van de ouderen kan ik al meteen op mijn babybuikje schrijven. Dag little tin soldier.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.