18 december 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR


KRONIEK
VAN
DE
GEMEENTERAAD

GESPLETEN, GESLEPEN EN BESCHETEN


‘Overdag ben ik docteur. Hier ben ik politicus’, zegt Erik Tack.
‘U bent dus een gespleten persoonlijkheid’, zegt Luc Dupont.
We zitten aan agendapunt 12 van de 45. Van de alreeds honderdtwintig vol gelulde minuten heeft Erik Tack er zestig in beslag genomen. Ignace Michaux is net benoemd tot stadsafgevaardigde van de Figga, dat is de financieringsintercommunale Gaselwest. Op een vraag van Tack krijgt hij bij alle bommels van Ronse al sebiet niet gezegd wat hij moet aanvangen met de stadsaandelen van Telenet die nu aan 19 euro en een sletske staan. Luc Dupont houdt de koninklijke bretellen van Michaux op en citeert uit het dossier: verkopen die aandelen.

Agnes Van Crombrugge legt Tom Deputter uit wat het verschil is tussen een melding aan de stadswachten en een klacht aan de stadswachten. Een melding wordt niet opgeschreven. Een klacht ook niet.

Urenlang kabbelt de raad aldus voort op wat luidop gezegd wordt en niet gemeend. En op wat stilletjes gedacht wordt en niet luidop gezegd. Dit alles op een achtergrondmuziekje van bieptonen, van sms-jes die de raadsleden onderwijl aan elkaar sturen:

‘Geef er een lap op, Luc’
‘Zeg het hem, Gunther!’
‘Mogen we die pralines nu opeten, Linda?
'Neen wachten tot straks.'

Alle raadsleden hebben een bakje pralines voor de neus staan. De kerst komt eraan. Het lijnen en spinnen is voor na de feesten.


Zoek de verschillen

‘Er is een verschil tussen vreemdelingen en allochtonen’, legt Tack ons uit. Niet als politicus en ook niet als docteur: als antropoloog.

Tack: 'Elke allochtoon is een vreemde. Maar niet elke vreemdeling is een allochtoon. De ene is een deelverzameling van de andere.'

Uit alle vragen van Tack over het sociaal plan blijkt dat hij het moeilijk heeft met zowel vreemdelingen als met alle deelverzamelingen ervan.

Schepen van Sociale Zaken Suzy Arijs is er niet om hem te vertellen dat zowel vreemdelingen als allochtonen deelverzamelingen zijn van het mensensoort. Pol Kerckhove vervangt haar.

Tack: ‘Meneer de schepen… Of moet ik u meneer de voorzitter van ’t OCMW noemen?’
Kerckhove: ‘’t Is mij al gelijk’.
Tack: ‘Meneer Kerckhove dan..’

Tack heeft in het sociaal plan iets zien staan over drie Zaïrezen. Weten wij wel dat Zaïre niet meer bestaat? Dat is nu Kongo.

‘Er zijn zelfs twee Kongo’s tegenwoordig’, verduidelijkt Meneer Kerckhove.

We gaan nog niet naar huis. Ons moeder is niet thuis.

Luc Dupont vindt al dat geëmmer van Tack over het ontbreken van cijfers, bijvoorbeeld het exacte aantal oude woningen in Ronse, nu al welletjes.

Dupont: ‘Dat is hier een sociaal plan, geen woonplan. Als we elk onderdeel ervan uitwerken zoals u vraagt, hebben we een sociaal plan van duizend bladzijden.’

‘Alle miserie komt van de faciliteiten,’ vindt Tack. ‘Is de moment niet gekomen om ze in de vergeetput te kippen?’

Mijn vriendin Marie-Mathilde Ketels van 'Le Courrier de l’Escaut' schuift wat ongemakkelijk op haar stoel.

Tack: ’t Is nu de moment om een signaal te geven op alle hogere niveau’s. Dat we ze kwijt willen. Nu de staatshervorming er zit aan te komen.’

Dupont: ‘Ze komen in Brussel nog niet eens overeen over hun agenda. Wat zou het dan over de faciliteiten? Moet ik daar gaan staan als een roepende in de woestijn?’


Dagschotel: gespleten tong

Fijntjes wijst Brigitte Van Houtte op de dubbele parlé van Tack omtrent de sukkelbozen die hun advocaat of hun dokter niet zelf kunnen betalen.

Brigitte Van Houtte: ‘Ge zijt het er wel mee eens dat ze een pro deo advocaat moeten krijgen. Maar niet als het erom gaat een patiënt te helpen die zijn doktersbriefje niet zelf kan betalen, dan.... Dat lijkt me toch…’

Gespleten dus.

Tack: ‘Jamaar kijk. Vanochtend kom ik bij een patiënt. Wat zie ik? Een nieuwe breedbeeldtelevisie van wel 2500 euro. Dat is geen kwestie van armoe maar van prioriteiten.’

Tack spreekt nu weer als dokter. Of als politicus. Misschien zijn dokters een deelverzameling van politici. Misschien zijn politici gespleten. Of geslepen. Of bescheten. Het is allemaal niet meer zo duidelijk. Wie wanneer spreekt als wat. De raad zakt weg in een diepe identiteitscrisis. Raadsvoorzitter Jan Foulon ziet de discussie al afschuiven naar de vraag of ze dan met zijn allen in groepstherapie zullen gaan. Hij haalt eenieder terug naar de agenda: het jeugdbeleid.


Koning Ignace zoekt zijn schoenen

Doch dat is dan weer buiten Koning Ignace I gerekend.

‘Pas op’ zegt Ignace Michaux ‘ik zeg dat hier niet als koning der Bommels maar als politicus. Wat zijde van plan met de COC? Voor grote events gelijk bijvoorbeeld de Bommels is dat niet echt meer geschikt, de COC.’

(Politici zijn een deelverzameling van Bommels).

Ignace Michaux heeft vanavond zijn schitterend glitterwit staatsiepak van Koning thuis gelaten. Het heeft hem een kleine breedbeeldtelevisie gekost dat pak. Bij Asordi of sla me dood, een Italiaanse modehuis in Brussel. Alwaar de staatshoofden van alle Kongo’s zich graag een operettekostuum laten aannaaien. Met epauletten van goud. Michaux spreekt hier dus als politicus. Niet als koning. Ook niet als lakei van de koning. Ook niet als stadsafgevaardigde van de Figga. De dag dat Ignace Michaux weer als Ignace Michaux gaat spreken, zal de Oude Sint-Martenskerk eindelijk een mooie musee zijn. Over de Tijd van de Waanzin.

Oudenaarde als deelverzameling van Ronse

‘Op de viering van de Passe-Partout heeft de burgemeester van Oudenaarde voorgesteld om nauwer samen te werken met Ronse. Hebt ge daar al iets mee gedaan?'
Zo wil Erik Tack nog van Dupont weten. (Oudenaarde is een deelverzameling van Ronse).

Luc Dupont: ‘We hebben al een keer samengewerkt met Oudenaarde voor het Burgerlijk Ziekenhuis. Het is ons slecht bevallen. Maar als u wil samenwerken met Oudenaarde, waaraan denkt u dan?’

Tack: ‘Ik wil daarover altijd met u eens brainstormen. De bal ligt in ons kamp.’

Van het kamp naar de lamp. Erik Tack wil van Yves Deworm weten waarom de lamp van het busstation al zo lang niet meer brandt. Daarop serveert Deworm ons een Tavitafereel van het zuiverste soort. Heel omstandig doet hij ons het verslag van al zijn telefoons en mails en brieven naar NMBS en De LIJN en Gaselwest en onderliggende en achterliggende diensten.

‘Der stoat door nen numero op die poele. Ie moe mor bellen nor dienen numero op die poele. Azu simpoo eest’, zucht mijn goede vriendin Marie-Mathilde Ketels. Ze zegt dit als vriendin, niet als Sécretaire Pepétuelle van de Ronsese Persbond.

We zijn nu drie uur verder.
Ik hou het voor bekeken.
Ik ga thuis dit stuk schrijven.
Let wel: als deelverzameling van mezelf.

Copyright tekst en illustratie Stef Vancaeneghem