13 april 2007

VADER DAG

159.

In de kleurensliert bovenop de Oude Kwaremont zoek ik met je achterkleinzoontje naar jou, tussen honderd renners van De Ronde. Glimmende glitter. Krakende knoken. Blikken van beton. Jij, die hier je hart in de b(r)euk reed.

Jij die altijd weer naar dat onwezenlijk mooie zomerhuis van grootvader fietste, verderop boven de berg. De Magnolia staat er ver uitgebloeid. Duizend blaadjes sieren het gras en de perkjes errond. Beelden alom, bloemen en bomen in lentebloei. Mooier dan ooit. Ronde van Vlaanderenstraat. Dood lopende straat zonder jou. Dat beeld van Karel Van Wynendaele: jij.

De helden van het tandwiel worden omhoog geschreeuwd. Niemand die mijn kreet hoort. Je stopt je weer eens mooi weg in het peloton. Onzichtbaar als steeds. Straks haal je de meet net niet, verlies je de eindspurt. Dan zeg ik, zoals de net-niet winnaar vandaag: ‘fuck’, ‘nondedju’, ‘ongelooflijk’. Maar (jou) daarom opgeven? Nooit. Waarheen gaat je rit, papa? Naar de Muur, tussen jou en mij?

Mijn twee jongens, mijn kleinzoon, je nazaten. Met zijn allen hier bij jou, bovenop de Kwaremont. Misschien zie je ze, is het leven slechts zichtbaar in één richting. Levenden die hun doden niet meer zien, maar omgekeerd wel. Als we samen zijn, voelen we ons al goed. Veel hoeven we niet te zeggen. Gewoon bijeen.

Konden jij en ik dat maar. Eén keer. Samen op de fiets, deze Oude Kwaremont boven. Zonder schreeuwende gekken. Zonder helikopterwieken net boven onze kop. Zonder honderd motoren over onze rechtervoet. Jij en ik. Kassei per kassei de Oude Kwaremont boven.

Het mag ook de Eikenberg zijn, ik zal er op je wachten. Ik zal rekening houden met het leeftijdsverschil. Anders dan de goedlachse kerel, geboren klimmerstype, die dra met mijn oogappel je kleindochter trouwt. Op de flanken van de Kruissens rijdt hij me met zijn kanarigele Bianchi fluitend uit het wiel, zie ik hem niet meer terug.

Anders dan jij. Je bent er nooit, toch zie ik je overal. Welk spel speel je, dode vader van altijd? Stop daa’mee! Zoals je achterkleinzoontje schaterlachen zou.

‘Vader Dag’. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

12 april 2007

STERRENKIJKER

8.
‘Kanegem, wat jij nu moet doen, is voor ons het Grote Vlaamse Koersboek schrijven’.
Als in mijn mooiste jongensdroom, zit ik me te vergapen aan rijen boekenruggen tegen de hoge muren van het roemrijke Antwerpse uitgevershuis Manteau.

Titels als verplichte lectuurlijsten. Auteurs met achter hun naam de hele koloniale mythe. Roemrucht geschrijf van Vlaamse Leeuwen. Zoals van binnenuit vlijmscherp geobserveerd en te boek gesteld door Jeroen Brouwers, ooit redacteur in ditzelfde huis.

Ik tril van emotie bij de gedachte aan zoveel schrijfkunst. Wat kan een mens nog toevoegen aan zoveel bewogen schrijfgeschiedenis? Tout est écrit, Flaubert had gelijk. Het is alsof ik doorgedrongen ben tot in het heilige der heilige.

‘Je Zonde van Nini heeft het goed gedaan. En daar bovenop meteen die verfilming mooi. Koers zat daar dan wel niet in alleen nog dat textielgedoe. Koers is nochans wat Vlaanderen wil. En jij kent koers. Koers is Van Looy versus Beheyt. Koers is Ronse. Briek Schotte is van Kanegem. En jij Kanegem, bent van Ronse. Zodus… Alles voor handen voor het grote koersboek.’

‘Tederheid’, zeg ik.
‘Wat, tederheid?
‘Tederheid is waarover ik ga schrijven.’

De tederheid van vijf kinderen om een vrouw alleen in een winnerswereld. Een moegestreden vrouw die nu aankijkt tegen het vertrek uit het grote huis waar haar leven zich heeft afgespeeld. Het huis, als metafoor voor afscheid van het leven.

Tussen ons in op het glimmend tafelblad liggen uitgeverscontracten. Met erin alle puntjes die de ondergetekenden (nader te noemen ‘de auteur’ en ‘de uitgever’) bedenken om mekaar niet te beduvelen bij ‘het vervaardigen van werk in boekvorm.’

‘Tederheid, tederheid. Tederheid verkoopt niet.’

Er valt een stilte. Ik hoor de schrijfkunst kreunen tussen de ruggen. Tederheid verkoopt niet. Die moet ik onthouden.

‘Maar ernstig, wat zijn verder je schrijfplannen? We houden van auteurs met schrijfplannen. Met tenminste ideeën voor vijf boeken achter de pen.’

Tederheid is waarover ik nu schrijven wil, herhaal ik. Het slagveld tussen het gevoel en de rede. Le coeur a ses raisons que la raison ne connaît point. Blaise Pascal. Port Royal. En dat je alleen maar ziet als je kijkt met het hart, zoals Le Petit Prince.

Hij kijkt me aan alsof ik pater Phil Bosmans ben van De Bond zonder Naam en kom aandraven met de schoorsteenleuze van de maand. Hij kan veel hebben. Maar dan liefst van auteurs die meer verkopen dan de welgeteld 1600 exemplaren van mijn tweede roman ‘Bal Masqué.’ Kom dat tegen. En hier maar gewichtig komen doen over tederheid. Wie denk ik wel dat ik ben, Kanegem uit Ronse.

Hij wil een schrijfplan? Hij kan het krijgen. Mijn schrijfplan is de beschrijving van menselijke relaties. Het genadeloos doorprikken van de schone schijn in het Flandre profonde van vroeger en nu. Tranches de vie. De ene mens die zich altijd beter acht dan de andere. De ene keer met zijn wat hoger intelligentiequotiënt. Dan weer met meer geld, meer macht. Zijn huidskleur, religie, afkomst. Zijn oudere beschaving of wat daar wil voor doorgaan.

En ik zelf ook. Met het willen doorprikken van dit alles in boeken. Ik, die me vanuit de ijdelheid van het schrijven misschien ook al beter ga voelen dan de rest. Met mijn geheven vingertje. Of liever, me dat geheven strijdpennetje. Het embleem van Manteau. Wie denk ik wel dat ik ben. Kanegem uit Ronse.

Mijn schrijfplan is dat zelfproject van Sartre. De kwade trouw die gaandeweg vervangen wordt door de zin die je zelf aan je bestaan geeft. Samen met je medemens. Zonder walging. Altijd maar doorgaan, jezelf blijven. De pest slaat toe alom. Ze vallen als vliegen om je heen. Alles gaat mis. Alles gaat fout. Ze winnen allemaal. Ze noemen je een verliezer. Ze vernederen je, vertrappelen je. Maar ze slagen er niet in je te vernielen. Altijd weer opnieuw sta je op en herbegin je. Sisyfus rolt de steen telkens weer opnieuw naar boven. Hij schept zijn genoegen in die eindeloos herhaalde daad.

Schrijven, voortschrijven altijd maar voort. Vandaag hier voor dit grote oude Vlaamse uitgevershuis Manteau. Morgen voor de krant, om den brode. Overmorgen voor de lol in blaadjes. Later wie weet op stencils onder de deur. Zoals Daniel Robberechts, die in het nabije Flobecq woont, die ik nu en dan in de bibliotheek ontmoet, die me zijn schrijvend bestaan vertelt in ‘Den Armen Duivel’. Die al langer véél langer dan ik, debutant, weet hoe ze aankijken, de grote uitgeefbaronnen, tegen authenticiteit. Die altijd fideel aan zichzelf blijven zal. Tot en met.

De Manteau-uitgever van dat moment is godzijdank een beste man van het hart, wat verloren in een wereld die er nu, via het netwerk van grote uitgeversbelangen, al lang een van de portemonnee geworden is. We tekenen de contracten voor ‘Madame Valentine of de tederheid’. Zijn koersboek zal hij van een ander krijgen. Dat wordt de ‘De beklimming van de Mont Ventoux’. Door de immer minzame fijne schrijfbroeder Jos Vandeloo.

‘Een bestseller, Kanegem.’

'Sterrenkijker.' Copyright Stef Vancaeneghem.

11 april 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (115)








HOE DE STANDAARD IN VIJF REGELS HEEL RONSE BELEDIGT

VLAANDEREN BEGINT…IN OUDENAARDE:

HET LAND VAN DE TIENTALLEN LUTOSA’S…

VERBOLGEN STADSSECRETARIS LINDA VANDEKERKHOVE

NODIGT VERSLAGGEVER UIT IN RONSE


‘Een bord meldt dat ik Vlaanderen binnenrijd. Ik ben in Ronse, niet direct Vlaanderens meest bruisende stad. Maar het eerste wat ik zie, is een groot winkelcomplex. De borden zijn nog allemaal tweetalig. Het tankstation geeft 'réduction'. Het gaat richting Oudenaarde. Aan weerszijden van de N60 liggen gigantische industrieterreinen. Ik tel tientallen Lutosa's. Aan een rotonde is het aanschuiven. Ik ben terug in Vlaanderen.’


Zo staat het er. Op vrijdag 6 april. In de kwaliteitskrant De Standaard.De Ronsenaars geloven hun ogen niet. Ronse hun Vlaamse stad. Maar voor de haastige Standaardverslaggever, op doortocht langs de taalgrens en de welvaartgrens, begint Vlaanderen pas echt in Oudenaarde: het land van de vele Lutosa's.

Of hoe je in enkele regels alle inspanningen die de Vlaamse stad Ronse zich de afgelopen jaren heeft getroost om dergelijke dooddoeners met tal van bruisende initiatieven, investeringen, strategische plannen en een alom geprezen dynamiek teniet kan doen.

Ronse, afgeschreven als Vlaamse stad door De Standaard? Gelukkig is het niet wederkerig, beste hoofdredacteur Peter Vandermeersch. Ronsenaars hebben namelijk een goed hart en zijn niet rancuneus. Binnenlandredacteur Dominique Minten had dat kunnen weten, was hij hier maar eventjes gestopt op de prachtig hernieuwde Markt...
Hij had het misschien ook 's kunnen vragen aan Guy Tegenbos die hier onlangs een politiek debat kwam leiden, alles weet van de inspanningen die deze stad levert om een waardige toegangspoort van Vlaanderen te zijn. Weliswaar dan zonder die prachtige patatfrietfabrieken die Minten doen watertanden.

In een lezersbrief (vandaag op Standaard Online) uit de stadssecretaris Linda Vandekerkhove haar woede om zoveel minachting voor Ronse. Terecht.

Opdat onze lezers zelf kunnen oordelen over de denigrerende beschrijving van Ronse geven we eerst de volledige Standaardverslaggeving en erna de brief van de stadssecretaris.


Taalgrens en welvaartsgrens

Hoe groot is het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië? Wie de N60, de steenweg tussen Péruwelz en Oudenaarde volgt, overschrijdt niet alleen een taalgrens, maar vooral een welvaartsgrens.Aantrekkelijk kun je het grensstadje Péruwelz bezwaarlijk noemen. De markt staat vol auto's en de N60 is er een smalle straat tussen stoffige huizen. Eenmaal buiten de stad wordt de weg breder en het landschap groener. De N60 is een betonweg geworden, met een weids uitzicht, afgezoomd door bomen. Al snel bereik ik het tweede stadje: Leuze-en-Hainaut. De N60 baant zich een weg richting centrum, dat net als Péruwelz een weinig opbeurende indruk maakt. Op het marktplein liggen een Chinees restaurant en een gigantische bloemenwinkel. Even verder staan de kerk en het gemeentehuis, dat opgetrokken is in lelijke gele baksteen. Het pleintje ervoor is heraangelegd. Op de hoek staat het FGTB-huis, ertegenover het gebouw van de liberale vakbond. Beide zijn gesloten. ,,Vroeger stond het hier vol textielateliers'', zegt Philippe Van Geebergen. ,,Maar die zijn allemaal al twintig jaar dicht.'' Is er iets voor in de plaats gekomen? Van Geebergen lacht. ,,Drie grote brasserieën, een brouwerij en een automuseum.''Toch is Van Geebergen best tevreden over de gang van zaken in Leuze. ,,We zijn ons aan het herpakken. De leegstaande ateliers worden eindelijk opgeknapt en verbouwd tot huizen en appartementen. En we hebben ons station. Dat is belangrijk voor de stad. Het brengt ons snel naar Brussel. Veel mensen werken daar. En het brengt tegelijk studenten uit de wijde omgeving naar hier.''Van Geebergen wijst er ten slotte op dat er ook nieuwe industriële activiteit is gekomen. ,,Op het industrieterrein heeft Lutosa een grote frietfabriek gebouwd.'' Lutosa blijkt inderdaad veruit de grootste fabriek te zijn op het industrieterrein van Leuze.Ik rijd verder noordwaarts. De N60 wordt een viervaksweg. Naarmate de taalgrens nadert, worden de huizen fermettes. Een bord meldt dat ik Vlaanderen binnenrijd. Ik ben in Ronse, niet direct Vlaanderens meest bruisende stad. Maar het eerste wat ik zie, is een groot winkelcomplex. De borden zijn nog allemaal tweetalig. Het tankstation geeft 'réduction'. Het gaat richting Oudenaarde. Aan weerszijden van de N60 liggen gigantische industrieterreinen. Ik tel tientallen Lutosa's. Aan een rotonde is het aanschuiven. Ik ben terug in Vlaanderen.

Tot zover het verslag van Dominique Minten in De Standaard van 6 april. Hierna De lezersbrief van de stadssecretaris Linda Vandekerkhove, zoals die vandaag te lezen is op De Standaard Online.

Taalgrens

Geschokt was ik, toen ik het artikel “Taalgrens en welvaartsgrens” door Dominique Minten in de krant van 6 april las. Meer bijzonder de passage in verband met Ronse, waarin betrokken journalist zonder enige scrupules Ronse bestempelt als niet direct Vlaanderens meest bruisende stad, maakte me boos.

Dhr Minten racete onze stad voorbij via de N60 (een gewestweg) en zonder zelfs maar in Ronse te stoppen, durft betrokkene een etiket te plakken. Dit is waarlijk journalistiek onderzoek in ware cowboystijl!

Graag nodigen we dhr Minten uit, zodat hij met ogen aanschouwt hoe we in Ronse de laatste jaren aan het bruisen zijn geweest. Hij zal dan kunnen vaststellen, dat het volledige stadscentrum werd gemoderniseerd. Tevens zijn we er als enige stad in Vlaanderen in geslaagd om een strategisch plan te maken voor de toekomst van onze stad op middellange termijn (andere steden doen dit doorgaans enkel op het niveau van het bestuur als organisatie) en hierin koesteren we zeer hoge ambities op o.a. cultureel en toeristisch vlak.

We hebben hiervoor heel wat felicitaties mogen ontvangen! We zijn strategische tevens met heel wat stadsvernieuwingsprojecten bezig , zoals de Kloef : een kwalitatief hoogstaand woonproject in het centrum van de stad op 11 ha ( de ontwerper hiervan is het beroemde bureau Robberecht en Daem); de nieuwe Leie : een oude textielfabriek vlak tegen het historisch centrum dat – met respect voor het archeologisch verleden – omgebouwd wordt tot een ware cultuurtempel; Delbar : de stad kocht deze oude textielfabriek en na sloop wordt er nu een ondernemerscentrum gebouwd (hier is dhr Minten nochtans voorbijgeflitst …); complex Delghust : van een voormalig hospitaal wordt een Textielincubatiecentrum gemaakt.

Dan spreek ik nog niet van het bloeiende culturele en verenigingsleven, de Bommels (de eerste carnaval in het jaar), de Fiertelommegang waar duizenden wandelaars jaarlijks aan meedoen, onze romaanse crypte (de grootste van West-Europa), en zo veel meer.

Ik verwacht van een kwaliteitskrant zoals De Standaard toch wat ernstiger journalistiek werk. Hopelijk aanvaardt u mijn uitnodiging en komt u ontdekken hoe bruisend Ronse wel is. U kan alvast een kijkje nemen op onze website met cityclip www.ronse.be.

Met vriendelijke groeten

Linda Vandekerkhove

Stadssecretaris van een bruisend Ronse

10 april 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (114)

EXCLUSIEF:

WAAROM TIJL BONDUE ER DE BRUI AAN GEEEFT

SP.A-VOORZITTER HOUDT HET VOOR BEKEKEN


Sp.a-voorzitter Tijl Bondue heeft op het jongste partijbestuur van de Ronsese socialisten te kennen gegeven dat hij het voor bekeken houdt als voorzitter. Hij geeft, naar we in de coulissen konden vernemen, persoonlijke (en professionele) omstandigheden aan voor zijn ontslag. De bekommernis om een zieke ouder verdient daarbij alleszins alle respect. Hiermee is echter lang niet alles gezegd. De Benieuwde Ronsenaar neemt zijn lezers andermaal mee voor een blik achter de schermen. Het verhaal van een moeilijk voorzitterschap.

Voltreffer met Nedia

Als voorzitter kan Tijl Bondue alleszins met geheven hoofd het Ronsese electorale slagveld verlaten. Hij is de man die de geniale zet deed om politieke snelgroeier Nedia Trabelsi als eerste allochtone in Ronse een verkiesbare plaats te geven. De juiste persoon op de juiste plek op het juiste moment. De tijd was rijp voor een goede vertegenwoordiging van de allochtone gemeenschap in Ronse. Opdracht meer dan geslaagd.

De andere partijen gaven de Ronsese socialisten wat dat betreft overigens compleet carte ‘blanche.’ Zonder plaatsvervangende schaamte was de CD&V dan nog toe aan de compleet achterhaalde dooddoener dat ze in de nochtans brede allochtone Ronsese gemeenschap geen enkele valabele kandidaat gevonden hadden. Een smoes om niet te moeten toegeven dat ze vooral de hete couscous wilden doorschuiven naar anderen en hun rechterflank (ondermeer overlopende rechts-liberalen) niet wilden tegenhouden.

In andere partijen bleken de inderhaast opgetrommelde allochtone kandidaten al te weinig representatief voor wat de echte Marrokaanse en Tunesische gemeenschappen betekenen aan verkiezingspotentieel in Ronse.

Wie nog nooit,(zoals schepen Gunther Deriemaker bijvoorbeeld wel deed zaterdagavond in Emmaus) een schitterend hartelijk alllochtoon huwelijksfeest in Ronse heeft mee beleefd, weet niet wat voor humane – ook intellectuele – rijkdom aldus verloren gaat aan het niet echt willen vinden van intelligente perfect Nederlands sprekende Marokkaanse Belgen voor wie Ronse hun geboortestad is en die van hun kinderen.

Tussen hamer en aambeeld

De tweede zet van Tijl Bondue was het progressief front met de groenen. Als Wouter Stockman straks zijn opwachting maakt in de volgende gemeenteraad dankt hij dat mee aan het doorzicht, de openheid, de beginselvastheid en de klasse van ex-voorzitter Tijl Bondue.

Het derde wat de ontslagnemende Sp.a-voorzitter op zijn krediet heeft staan, is dat hij de socialisten in deze vaak zo kwetsbare volkse stad aan het bestuur hield.

Hij maakt daarmee voor de toekomst het hele verschil van een stad waarin solidariteit met de medemens hand in hand gaat met de zorg voor Renaixance en waar de onverdraagzaamheid wijkt voor openheid en tolerantie.

Tijl Bondue is erin geslaagd de Sp.a, na het electorale débacle van de voorlopig laatste socialistische burgemeester Walter Kerckhove (die minder stemmen haalde dan de toen 25-jarige nieuwkomer Gunther Deriemaker), op gelijke hoogte te tillen met partner CD&V. Bovendien: in pole position voor de herovering van de burgemeesterssjerp.

Tijl Bondue was spelletjes in de rug kotsbeu

Tijl Bondue stapt op omdat hij de machtspelletjes in zijn rug vanuit Brussel, Gent en Ronse zelf kotsbeu was. Deze man heeft teveel persoonlijkheid, teveel kaliber in huis om zich als voorzitter nog langer constant te laten passeren door allerlei machtsspelletjes van anderen buiten zijn bestuur om en in zijn rug.

Het zal je bijvoorbeeld maar overkomen dat ze je eerst vanuit hogere partijrangen in Gent en Brussel komen vertellen dat ze de komende jaren noch voor de parlementsverkiezingen noch voor de Vlaamse verkiezingen Ronsese kandidaten vandoen hebben en dat je dan als lokale voorzitter de laatste bent…. om te vernemen dat ze plotseling zowel Gunther Deriemaker als Nedia Trabelsi voor hun lijst willen.

Gunther Deriemaker staat nu als enige Ronsese socialist volgens onze bronnen 8ste op de Kamerlijst.

Tijl Bondue heeft ook nooit echt helemaal vat gekregen op diegenen die er handig en leep voor zorgden dat Gunther Deriemaker, de enige man die de socialisten nu alweer aan de Ronsese sjerp had kunnen helpen, niet voluit als kandidaat-burgemeester werd uitgespeeld in de campagne. Met als resultaat dat hij met deze goed gestroomlijnde (lees zeer voorspelbare) 'groepsnivellering' strandde op welgeteld twéé stemmen van Luc Dupont… Inderdaad: om spa-bruistabletten van te nemen...

Gunther Deriemaker betaalde met deze gedimde profilering het tolgeld voor zijn populariteit van onderuit bij de Ronsenaars. Vooral voor zijn (voor sommigen zo beschamend) schitterende uitslag van zes jaar geleden….

Tussen hamer en aambeeld

Tijl Bondue, of hij dat nu zelf wilde of niet, zat hier vanuit een moeilijke zoniet onmogelijke privésituatie, tussen hamer en aambeeld.

Hij redde niettemin zoveel meer dan de essentie. Wat hij uit de brand sleepte, was op het burgemeesterschap na, alles waar een voorzitter alleen maar van dromen kan.

Eventjes op een rij. De socialisten weer voor zes jaar aan de macht. Gunther Eerste schepen. En bovendien in ideale uitgangspositie met een burgemeester Luc Dupont die zelf gezegd heeft aan zijn laatste mandaat toe te zijn en alvast vanuit eigen rangen al in de schaduw wordt geduwd van de ambitieuze voorzitter van de gemeenteraad, de uitgesproken challenger voor de sjerp Jan Foulon.. Nedia als wissel op de toekomst van het verdraagzame multiculturele Ronse. Familiale intimus Pol Kerckhove: zowel schepen als OCMW-voorzitter. Pater familias en politiek secretaris Walter Kerckhove: nog drie jaar warmpjes als voorzitter aan de Nieuwe Haard. Maar het door Kerckhove vergooide burgemeesterschap werd Gunther bij dit alles wél (nog) eventjes niet gegund. Nee.

Walter Kerckhove heeft nu overigens , volgens onze informatie, te kennen gegeven dat hij zijn opdracht als politiek secretaris zal afgeven, zodra er een nieuwe voorzitter is gevonden.

Alle schaapjes op het droge en paling in ’t groen in de Damse Sifoen.

Het socialisme van de mensen versus dat van de clans

Snel zal nu blijken hoe het duo Deriemaker-Trabelsi erin zal slagen de hele partij rondom dit winnend duo van de toekomst te scharen om samen te gaan voor het burgemeesterschap van een open, solidaire, Vlaamse stad.

De nieuw te verkiezen voorzitter kan dus nu maar beter goede papieren hebben. Het socialisme van de mensen tegen dat van de machtsclans is waar het nu om gaat. Tijl Bondue heeft baanbrekend werk verricht. Ronse verliest door zijn ontslag een integer politicus. De socialistische partij dankt aan Bondue haar stevige wissel op de toekomst. En dan volgende keer mét sjerp.