02 juni 2007

DE FIERTELENDE RONSENAAR

















WE WENSEN ALLE DRAGERS,
BELLEMANNEN
EN FIERTELAARS
VAN RONSE EN ELDERS
EEN ZEER FIJNE OMMEGANG:

TUUPE ROND ROONSE!

01 juni 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (137)


HERMAN DE CROO:

POUSSEUR DE LISTE…ET DE BOBONNE

ZORRO DE CROO EST ARRIVE…


DE LAATSTE BELGENMOP VAN HERMAN DE CROO



‘Herman De Croo, militant plus que jamais’. Onder deze titel richt Herman De Croo zich vandaag paginavullend in de Burgerkrant in het Frans tot de Ronsese kiezers.

‘Sa connaissance de la réalité du terrain font sa force au sommet de la politique flamande et belge’.

Zo staat het er. Lees het twee keer. Zo staat het er echt.


Nu eventjes goed volgen. Herman De Croo die zichzelf ‘pousseur de liste’ (hij bedoelt: lijstduwer) ‘de la liste Open VLD’ laat noemen, richt zich hier dus namens ….de Vlaamse Liberalen en Democraten van op zijn ‘sommet de la politique flamande’ in het Frans tot de kiezers van de stad Ronse in Vlaanderen. In zijn tekst beroept hij zich erop ere-bommel te zijn van Ronse. Je zou het voor minder.

Ronse uit de tunnel dank zij De Croo…

Bij de gemeenteraadsverkiezingen werden Erik Vander Eedt en Rudi Boudringhien vanuit de VLD Ronse nog zwaar gekapitteld omdat de EDB-kandidaten op die lijst Ronsese kiezers …in het Frans hadden aangeschreven.

Blijkbaar is dat nu voor de Vlaamse Liberaal en Democraat De Croo zelf geen enkel probleem.

Dat de eerste burger van het land hiermee de eentalige immigratie vanuit Wallonië en Brussel aanwakkert door hardnekkig Ronse in de perceptie op te zadelen met het misleidend imago van tweetaligheid is ronduit schaamteloos cynisme.

Zeker vanwege een politicus die er na veertig jaar met al zijn ministerschappen en toppolitiek niet eens in geslaagd is Ronse degelijk te doen ontsluiten.

Het is uitgerekend dit soort van electoraal opportunisme dat Ronse steeds verder opzadelt met eentalige Franstalige gelukszoekers die naar het zogezegde vermeende ‘tweetalige’ Ronse komen afzakken en hier de werkloosheidsrangen nog komen aandikken, die de koopkracht van de Ronsenaars ondermijnen, die de commerce van Ronse de dieperik in duwen.

Herman De Croo draagt hier de verpletterende verantwoordelijkheid de Vlaamse identiteit van Ronse wetens en willens te negeren in een doorkijkpoging om wat er nog rest van de voormalige kiezers van wijlen Emile Cuvelier en Albert De Cordier te lijmen en te slijmen.

Dit zal de kiezers van Ronse, Open Vlaamse Liberalen of andere, niet ontgaan.

Oh ja zijn wapenfeit: ‘La réparation du tunnel de chemin de fer à Louise Marie’.

Faut pas pousser bobonne dans les orties, monsieur le premier citoyen au sommet de la politique flamande de la Open Vlaamse Liberalen en Democraten…

VADER DAG


172. Jij de trommel, ik je drommel. Jij het fluitje, ik je cent. Jij de kervorst, ik je koorknaap. Jij Hermes, ik je duivel. Jij de reliek, ik je drager. Jij de bel, ik je klepper. Jij de stem, ik je megafoon. Jij de tamboer-majoor, ik je stok. Jij de ruiter, ik je paard. Jij de bedevaarder, ik je geus. Jij de genezer, ik je waanzinnige. Jij de bevrijder, ik je geketende. Jij de pateen, ik je Judaskus. Jij de bekeerheilige, ik je zondaar. Jij Heer van Steenbrugge, ik je horige. Jij de vazal, ik je afvallige. Jij de notabele, ik je koetsier. Jij de Gildeman, ik je slippendrager. Jij de burgemeester, ik door het lint. Jij de Sint-Sebastiaanschutter, ik je gaai. Jij de boswuivende helm, ik je schelm.

In je Nagelaten Geschriften vertel je me niks over de Fiertel. Ik moet het stellen met die noten van je broer. ‘Missa In Honorem Sancti Hermetis.’ Wat ben ik met dat gekrabbel? Patrem omnipotentem.

Omnipotentem? Net potent genoeg om me wel in de ommegang van het bestaan te mikken, dan weer weg. Onbewogen beweger van mijn bewogen leven.

Factorem coeli et terrae? Je schenkt me de hele aarde, duikt er dan zelf in weg. Je laat de hele hemel neer op mijn kinderkopje. En ik schrijf je deze flard in de taal waarvan je eigen vader, de textielman, zo hard wou dat het de mijne worden zou:

l'ombrage
de ton absence
sur ta tombe
avec mes larmes
fait scintiller
toute la pluie
du ciel


Je tuinman gunde je er de tijd niet meer voor, zeg je. Hij wachtte al op jou, achter het parkje. Ik wil dat allemaal wel hebben. Maar één keer zwijgend en zwoegend en zwetend die Kraai boven, naast jou. Terwijl de sterkste belleman alles geeft. Terwijl de dragers sleuren, de bedevaarders kreunen, het schrijn als de calypso danst doorheen het brembos. In één ruk samen met jou naar de Zevende Hemel van alle ware bedevaarders. Met zijn allen door. Tot bovenop de Hootond. De Fiertel is bijna rond. Maar jij, als steeds laat jij me hier in de.

173. Voor wie ik stemmen zal? Alles heb ik vele malen van me afgeschreven waar je als rechtse kaloot voor stond. Toch blijven sektarische papenvreters me in jouw vakje duwen. Had me dan de luxe gegund om er echt één keer bij te horen. Maar je vakje bleef leeg. Zo leeg was het, als de kop van een papenvreter die mensen in vakjes duwt op basis van hun afkomst.

‘Vader Dag. Brievenroman. Copyright Stef Vancaeneghem.

31 mei 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (136)
















WOUTER STOCKMAN GAAT VOOR GROEN!

AFVALLINGSKOERS NAAR HET STADHUIS

GENIETEN VAN GROEN MIDDENIN HET ROOD...

Omdat Tijl Bondue, gewezen voorzitter van Sp.a-Ronse, erin slaagde een progressieve kartellijst te maken met groen.
Omdat Pol Kerckhove volgens het nieuwe gemeentedecreet tegelijk de taken van OCMW-voorzitter en Schepen van Financiën en gemeenteraadslid kon combineren.
Omdat Pol Kerckhove, ook als hij ontslag neemt als gemeenteraadslid de raadszittingen toch als schepen kan blijven bijwonen, zij het zonder stemrecht.
Omdat Sp.a binnen de meerderheid comfortabel genoeg zit dat het niet op één Sp.a-stem in de raad aankomt.
Omdat Carine Moulaert als eerste opvolger niet in aanmerking komt vermits haar zoon Christophe Stockman al in de raad zetelt en beiden wettelijk niet mag.
Omdat de ene Stockman de andere niet is.
Omdat de volgende opvolger Sylvie Miclotte gekozen heeft voor een zit in de OCMW-raad… maakt Wouter Stockman van Groen maandagavond op de gemeenteraad zijn opwachting als raadslid. Het eindpunt van een nooit eerder vertoonde partijgeleide afvallingskoers naar het stadhuis.

Groen? Nooit gezien!

‘Ik gun het hem van harte. Want ondanks alle pogingen van Groen! om in het verleden een zitje in de raad te krijgen, was het nog nooit gelukt,’ aldus daarover Pol Kerckhove, in de nasleep van de gemeenteraadsverkiezingen in Het Volk.

Pol Kerckhove neemt hier een wel zeer opmerkelijk loopje met de realiteit. In het verleden waren immers zowel Claire Demortier als Carlos Anckaert niet alleen zeer actieve, maar ook biezonder gedreven gemeenteraadsleden voor de groenen…
Herinner je de genadeloze moedige eenmansstrijd van Anckaert tegen de industriële overlast in de Jan Van Nassaustraat en omgeving.

'Ik zal pas zeker zijn als ik effectief de eed heb afgelegd,' zei Wouter Stockman in datzelfde verhaal. Wij na die hogervermelde hindernissenkoers eigenlijk ook...

Eerste strijdpunt al afgevoerd

‘We willen geen postjes. We willen een positief progressief links front. Het gaat ons om de inhoud. We krijgen hoe dan ook onze zeg in de fractie. We krijgen groene ruimte in het beleid', zo noteerden we uit de mond van Wouter Stockman op het verkiezingsdebat van Wieties.

Dat zal nu vanaf maandag moeten blijken uit de feiten. Inhoudelijke discussies zullen door Wouter in de Sp.a fractievergaderingen worden uitgepraat en dus niet openlijk in de gemeenteraad.

Zeer benieuwd wat er na dergelijke interne discussie aan groene opties blijft bovendrijven. Al kan dat nog best meevallen, zeker nu ongeveer alle partijen er achter gekomen zijn dat de planeet zichzelf in ijltempo in de klimaatvernieling vervuilt.

Wouter Stockman heeft alvast beloofd te bedanken voor de partijsdiscipline en dus niet alles lijdzaam te zullen slikken. Eén van zijn eerste strijdpunten kan hij alvast inslikken.

Dat ‘half uurtje spreekrecht voor het publiek’ is immers onlangs door de raad al afgewezen. Het voorstel was er gekomen van de Open VLD en werd verworpen met het argument dat er al genoeg democratische wegen bestaan om de stem van het volk tot in de raad te kanaliseren.

Maar er resten Stockman bergen ander werk. Om te beginnen radikaal verzet tegen het asbeststort op Ronsese grond. Zowel het stadsbestuur van Maardedal als dat van Ronse gaan zeer terecht in beroep tegen de beslissing van de bestendige Deputatie om het kankerverwekkend goedje in onze Vlaamse Ardennen te dumpen.

Werk aan de winkel voor Wouter.

30 mei 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (135)

DE TERUGKEER VAN OMER PEVENAEGE

TIJGERBALSEM

Het is alweer een tijdje geleden dat ik Uw noch eens geschreven heb, waarvoor mijn vergemeende excuses. Dat komt: nu de plaaster vak kundig van mijn rechterbeen werd geknipt zodat ik weer wat beter uit de voeten kan en met de schone lente dagen in ons verschiet hebben Palmyre, Uw weet wel, en ikzelf de gewoonte aangenomen om na de afloop van onze siëste ter vertering van ons noeneten, een wandelingske te maken in het stad met ingebouwde halte aan de Joly, waar het goed toeven is op zijn terras mits het nuttigen van, respectievelijk, voor haar een rozebotteltheeken en voor mij de Uw naar de gewoonte welbekende dubbele Trappist van Westmalle. Was het in het begin uit noodzaak dat ik haar arm als hulpmiddel bij deze substantiële verplaatsingen gebruikte, de laatste tijd ben ik, dank zij de oefeningen die Rafael, mijn kynesistherapeut, mij dagelijks oplegt zover dat ik, bij wijze van spreken, de aanstaande Fiertel op mijn één been uit zou kunnen doen. Of toch de kleine helft daarvan, mits gebruik van beide benen en minus de grote hoogte verschillen in het reliëf. Dit heb ik echter discreet voor Palmyrke verzwegen. Want met haar arm door de mijne wandelt het zoveel aangenamer. Welnu, ik was vrijdag te wege mijn appartement te verlaten om ze af te halen toen ik bijkans het verschot kreeg van ons Kevinneken die plots vanachter de hoek sprong en mij een envelopke onder de neus duwde. “’t Is om u te inviteren op mijn Kommunie maar dat mocht ik nog niet zeggen want ge moet het zelf lezen en ik heb de kaartjes helpen maken en ik ben aan het sparen voor een geem boy en ge moogt dus in U envelopke steken wat ge wilt en mijn Mama zegt dat ge Madame Tembuyse gerust moogt meebrengen!” Kijk, ik heb zijn ouders hier weten intrekken, een paar weken voordat hij geboren werd. Toen ik zijn Mama met haar dikke buik al die dozen zag binnenslepen had ik noch van pure compassie spontaan aangeboden om zelf mee te helpen verhuizen. Zo werd het ijs algauw gebroken en werden wij goede geburen. En toen het manneke dan goed en wel geboren was werd ik beetje bij beetje de Opa die hij van zijn eigen niet meer in het leven had. En nu is mij dat daar ook al 11 jaar! Ge ziet de tijd toch niet passeren!... Enfin, zo kwam het dat ik de vorige Zondag dik tegen mijn gedacht aan de zijde van Palmyre naar de Plechtige Kommunniemis trok. Helemaal naar Sinte-Pieters, alstublieft! Ze had immers op een toon die geen tegenspraak duldde geponeerd dat, als wij daar onze benen onder de tafel gingen steken, wij de rest er ook moesten bijnemen. Wel wetende dat dat “wij” vooral op mij sloeg had ik er maar het zwijgen toe gedaan en de kosten voor de taxi erbij genomen. En ik moet zeggen, ik heb daar toch mijn ogen open getrokken! Het ging er zo ongedwongen aan toe. Al die kinderen liepen rond in kleurige, zomerse kleren. De muziek klonk fris en jeugdig. En had Palmyre mij achteraf niet gezegd dat die Pastoor feitelijk een soort Commis was van de Bisschop zelve, ik zou het niet geweten hebben, want die associeer ik noch altijd met het Gezag van Meyter en Staf. En die had hij niet bij zich! Welnu, zo werd het een heel sobere, aangename ceremonie. En zo dacht ik dan terug aan mijn eigen jonge jaren. Toen ging het er allemaal veel serieuzer aan toe, maar vooral: zowat elk onderdeel was onderhevig aan onwankelbare rituelen. Uw moet weten dat de aanloop tot onze Plechtige Communie al twee jaren van tevoren begonnen was, waarbij wij, de elfjarige jongens en meiskes, elke zondagmorgen gedurende een paar uren in de geheimen van de Heilige Catechismus werden ingewijd. Dat boekske zouden wij op het einde van de cyclus van buiten kennen, want elke Zondag ondervroeg de onderpastoor ons over de vorige les en dus geen sprake van een keer te missen! En om elf uur naar de Hoogmis! Echter, ik had al snel door dat de man de zondagmorgen gaarne op café mocht doorbrengen om met zijn maten een kaartje te leggen en daarbij wel eens het uur vergat. Het werd algauw de vaste geplogenheid om snel middels een blik door het raam vast te stellen in welke staat de Eerwaarde zich bevond: had hij zijn Potske hoog op het voorhoofd staan, hing zijn sigaar in een hoek van 45° van zijn bovenlip naar beneden en sloeg hij de kaarten met een smak op tafel die Uw tot buiten kon horen, dan konden wij met gerust geweten de tijd laten voorbijgaan met bezigheden die ons veel meer boeiden, als daar waren meikevers uit de beukenhaag schudden of de meiskes aan hun vlechten trekken. Tegen dat de koster het kwartier luidde sprong de man dan als door een wesp gestoken op en repte zich naar de Kerk, waar wij hem op de voorste banken met devote blik opwachtten. De Plechtige Ceremonie zelf kondigde zich weken van tevoren aan door het obligate bezoek bij de kleermaker, alwaar ik middels ontelbare pasbeurten mijn eerste schoon kostuum kreeg aangemeten, mét lange broek en plastron! Eveneens tot de traditie behoorde de aanschaf door mijn Peetse Tiste van de zakhorloge, waarin hij op de achterkant in sierlijke letters “Tot herinnering aan mijn Plechtige Heilige Communie” liet graveren, samen met de datum. Van mijn Tante Hortense, die na de dood van Onze Grootmoeder zaliger haar rol van Meter overgenomen had, kreeg ik de missaal, in rood leder genaaid en verguld op snee. Al deze attributen dienden op tijd voorhanden te zijn, want hiermee getooid zou ik door de fotograaf vereeuwigd worden, nadat Onze Moeder een gigantische witte strik vlak boven mijn linkerelleboog had aangebracht. Onze Moeder zelf kocht een glazen wijwatervatje aan, dat door onze Vader boven mijn bed werd gehangen en dat weliswaar elk jaar op Palmzondag met een vers takje Palm werd versierd, maar dat in mijn herinnering nooit een druppel wijwater gezien heeft. Van onze Vader zaliger kreeg ik de schone porte-plume met gouden punt waarmee ik dit eigenste stukje schrijf. Het feest zelf ging door achter onze beenhouwerij. De nodige meubelen werden aan de kant geschoven, zodat middels de schragen en planken die onze Vader in gebruik had voor de slacht een lange tafel ontstond waaraan ieder kon aanschuiven voor een overheerlijke tomatensoep. En niettegenstaande de oorlogsomstandigheden was Onze Vader erin geslaagd koetong in Madeirasaus op het menu te zetten, met aardappelpuree. Als dessert konden we kiezen tussen Konfituurtaart of Frangipane, vers gebakken in de Cuisinière van Ciney uit onze achterkeuken. Hoe hij het echter aan boord had gelegd om een heus vat Pommard op de kop te tikken, die hij met enige van zijn goede maten de zaterdag voor het feest in onze kelder op flessen trok, dat heb ik nooit geweten. Evenwel, naarmate de uren vorderden en de inhoud van de voorhanden flessen almaar slonk, ging de mannelijke helft van de genodigden over tot het uitspelen van, eerst, hun veston, vervolgens hun gilet en tenslotte hun plastron. Wat niet kon beletten dat alle koppen almaar roder werden… En toen Nonkel Baptist zijn accordeon bovenhaalde ging de beer voorgoed los. Tegen vijf uur ’s morgens gingen wij slapen, niet zonder de gasten die ongelukkiger wijze niet meer zelfstandig overeind konden blijven in onze zetels te hebben geholpen, met een emmer binnen grijpafstand voor als de nood het hoogste werd. Daar dacht ik dus allemaal aan terug onderwijl zijne Hulpeminentie het voorhoofd van onze kindjes voorzag van het heilige smeersel, waarvan mij overigens opviel dat die verdacht veel naar de in sportmiddens welgekende Tijgerbalsem geurde. Maar dat zal wel een indruk zijn.

Pevenaege Omer

29 mei 2007

DE BENIEUWDE RONSENAAR (134)
















TUUPE VUIR RONSE

Nedia Gmati-Trabelsi, Erik Tack, Jan Foulon, Gunther Deriemaker, Joost Heysselinckx en Wouter Stockman: deze Ronsenaars dingen op 10 juni naar uw gunsten voor een stek in Kamer en Senaat. De ene met al meer troeven en kansen dan de andere.

Ronsenaars voor Ronse. Met elk hun - soms zeer verschillende - kijk op de maatschappij.

Ronsenaars met hun eigen persoonlijkheid, ambitie, achtergrond, partijprogramma, hun fans, hun kiezers, hun tegenstrevers.

De recente geschiedenis van de Ronsese problematiek is hier al eerder uitvoerig uit de doeken gedaan voor de gemeenteraadsverkiezingen. Hierna nog eens overzicht in vogelvlucht.

Vastgespijkerd aan de eigen grenzen

Bovenop de textielcrisis die vanaf de jaren zestig werkgelegenheid en koopkracht ondermijnde, werd Ronse in die vroege sixties opgezadeld met een rampzalig halfslachtig taalstatuut. De taalfaciliteiten hebben ervoor gezorgd dat Ronse tussen de twee stoelen van de Federalisering in bleef steken.

Ze hebben Ronse vastgespijkerd binnen de cocon van de eigen stadsgrenzen. Ze hebben belet dat Ronse in de jaren zeventig kon fusioneren met haar Vlaamse randgemeenten.

Ronse diende het van dan af als één van de weinige gemeenten in Vlaanderen op eigen kracht en zonder fusie zien te rooien terwijl bijvoorbeeld Oudenaarde kon doorgroeien naar 30.000 inwoners en Ronse naar de kroon stak als dè place to be.

Zij onze fabrieken, wij hun sukkelaars

Het isolement leidde er bovendien toe dat Ronse ontsluiting miste, de A8 naast zich heen zich zag schuiven en de N60 zag ophouden aan zijn stadsgrenzen.

Al deze elementen samen kelderden danig de koopkracht. Verkrotting en leegstand van burgershuizen en goedkope doorverkoop van de oude werkmanshuisjes maakten Ronse daar bovenop tot gewillige prooi van immobiliënfilières uit Brussel.

De vele voorzieningen en de sociale solidariteit van de van oudsher solidair geëngageerde werkmansstad Ronse zorgde hiernaast voor een instroom van Nederlandsonkundige gelukszoekers uit Wallonië.

Inmiddels haalden onze Waalse broeders aan de overkant van de taalgrens onze investeerders weg met aanlokkelijke eurosubsidies. Di Rupo en co onze fabrieken, wij hun sukkelaars die onze werkloosheidsrangen kwamen aandikken.

Gevolg: meer dan dubbele werkloosheidscijfers ten overstaan van de rest van de regio.

Achterdeur van Wallonië

Tot overmaat van ramp werd Ronse in de Vlaamse media met groot gemak en niet gehinderd door de recente cijfers die de kentering al tonen, zwaar gestigmatiseerd als een soort te mijden gat: de achterdeur van Wallonië om niet te zeggen een voorproefje van de Borinagetoestanden.

Natuurlijk zijn er in dit verhaal veel nuanceringen aan te brengen en zal de ene parameter zwaarder hebben doorgewogen dan de andere. Maar we komen hoe dan ook uit op ditzelfde plaatje:

Een oude glorie in verval die nu hard vecht voor herstel en haar rechtmatige stek opeist in het welvarende Vlaanderen.

Dat de jongerenwerkloosheid volgens de meest recente gegevens met zomaar 45 percent werd teruggedrongen, is wat dat betreft veelzeggend. Ronse vecht dus hard terug.

Alle Ronsenaars willen en hopen samen op dat herstel. Voor het eerst in de recente politieke geschiedenis domineert dat gezamenlijk verlangen en streven het hele debat.

Zet Ronse samen weer op de kaart

Tegenover deze achtergrond is de afgelopen zes jaar door zowel het stadsbestuur onder leiding van Luc Dupont als door de Ronsese administratie onder impuls van Linda Vandekerkhove al keihard gewerkt om het tij te keren.

Er werd een strategisch plan uitgetekend. Er werd en er wordt alles aan gedaan om de stad als woon-werk- en koopstad aantrekkelijker te maken. De resultaten ervan zijn al goed zichtbaar. Maar er zit nog zeer veel in de pijp, dat er nu dra zit aan te komen. De Renaixance is geen goedkope slogan, noch leuke woordspeling maar een feit.

Aan hetzelfde zeel

De Ronsese kandidaten voor Brussel hebben deze ene zware gemeenschappelijke opdracht: Ronse op alle positieve manieren weer op de agenda krijgen in Brussel.

De echte kwaal van Ronse heeft er totnogtoe altijd in bestaan dat de Ronsese parlementsleden nooit echt aan hetzelfde zeel hebben getrokken vanwege de taalkwestie of vanuit onderlinge naijver.

Ze hebben daardoor schoon spel gelaten aan politici die de politiek van elders voerden met de stemmen van de Ronsenaars. Dit moet en kan voortaan eindelijk anders.

‘De Benieuwde Ronsenaar’ twijfelt niet aan de oprechtheid, de betrokkenheid, de inzet, de bekwaamheid van de hogervernoemde kandidaten.

We roepen hen daarom op om - vanuit hun eigenheid en eigen democratische overtuiging – in wederzijds respect en vanuit sportieve fairplay samen voluit te gaan voor deze ene Renaixance-wens van àlle Ronsenaars en tegelijk het motto en de bestaansreden van ‘De Benieuwde Ronsenaar’:

TUUPE VUIR RONSE.