08 januari 2008

BLUE MOON


9.

‘Ge moet in het heden leven. Het verleden is dood. De toekomst is onzeker’.

Nu hij vage cursussen volgt aan een obscure Academie voor Filosofie, pakt de drummer van onze Snukkende Snaren graag uit met voorgekauwde wijsheden uit de syllabussen die hij meekrijgt in ruil voor hoog inschrijvingsgeld. Zoals elke autodidact pronkt hij graag met vers verworven eruditie. Telkens weer wil hij ons bewijzen hoeveel slimmer hij is. Véél verstandiger dan dit stelletje oetlullen hier bijeen. Aan de bar van de Silicon Valley imponeert hij de vrouwelijke backing vocals na onze repetities graag met woorden die een normaal mens nooit in de mond neemt vanwege hoog risico op onmiddellijke internering. Zo overvalt hij Marie-Lou met zijn zogeheten Theodicee-vraag naar de rechtvaardiging van God.

‘Hoe is het mogelijk dat uw almachtige en volmaakt goede God een wereld geschapen heeft die zo veel kwaad bevat?’

(Je moet zijn mond zien krullen wanneer hij Theo-di-cee articuleert).

Marie-Lou, die voor begrafenissen al eens opgevorderd wordt door het Gregoriuskoor van Sint-Hermes ter vervanging van de vaste sopraan, probeert dan iets zinvols terug te zeggen dat ze heeft uit de mond van de diaken. Dat het kwade van de mens en van zijn eigen vrije wil komt. Dat werkt dan weer als een rode lap op een stier op de zelfverklaarde humanist waarvoor onze drummer graag doorgaat. In werkelijkheid doet hij niks liever dan onze Snukkende Snaren vanuit zijn pseudo-intellectuele minachting stiekem tegen elkaar op te zetten. Zijn cursus staat vol dure woorden waarmee hij Marie-Lou overdondert. Die galmt hij gretig over de toonbank van de Silicon Valley.

‘Hermeunetiek!
Epistemologie!
Logisch Positivisme!
Dialectiek!
Neoplatonisme!
Universalia!
Paradigmata van Kuhn!
Falsificatie van Popper! ‘
Eudemonia van Aristoteles!
Monaden!

Om Marie-Lou, van wie hij denkt dat ze een godvrezend mens is, finaal in te pakken met stoer machogedrag sluit hij af met een woord, te gek voor woorden als: ataraxia.

‘De geestelijke rust! De onverstoorbaarheid die Abélard verwierf! Nadat de nonkel van Héloïse zijn ballen had afgesneden!’

‘ Wat zeverde gij hier allemaal met uw nomaden?’ onderbreekt Kitje, onze lieve marraine van de Snukkende Snaren, hem.

‘Laat Marie-Lou dat schaap toch met rust! Ziede gij niet dat het kind met de Russen zit? Neen, dat ziet gij niet. Want mannen voelen dat niet aan. Ze denken met hun pietje en voelen met hun kiwi’s. En daarbij leven in het heden, zo werkt dat niet. Het heden bestookt u met de memorie van nare ervaringen. Ge zoudt gij hier nogal anders spreken, waart ge er zelf ook bij geweest. Bij dat van Billie.’

Ons Kitje was erbij toen Billie aan de overkant in zijn restaurant Couscous Chéri werd dood geschoten door een vermeende rivaal in de liefde. Ze stond naast Billie in de keukendeur die uitgaf op de gelagzaal. Ze was zijn serveuse. Billie – niemand maakte couscous gelijk Billie- had haar net de borden met de bestelling van tafel 6 overhandigd. Toen barstte de hel los.

‘Die gast smijt de voordeur open. Zijn Winchester over de rechter schouder. Zijn dwaze kop scheef tegen het geweer. Zijn rechteroog in het vizier. Zijn boze linkeroog vol donkere waanzin. De zaal zat vol. De meesten zijn sebiet onder de tafel gedoken. Voor Billie was het al te laat. Die zot dacht dat Ornella, de nieuwe dienster die Billie in dienst had genomen, met hem te doen had. Ornella was de vrouw van die jaloerse gek. Of Billie haar behalve in dienst ook in bed genomen had, wil ik hier niet geweten hebben. Niemand heeft daar zaken mee. Billie was een heel schone manspersoon. En goed gebouwd. Ik kan het weten. Tactvol met alle vrouwen. Als dat ook al niet meer mag. Eerst schiet hij Billie zelf dood. Dan knalt hij Ornellaatje neer. Zonde van haar schoonheid. Ze hebben twee dagen later zijn lijk gevonden in de Walen. Hij had zijn eigen opgehangen. Aan een treurwilg. Wat zou ik in het heden kunnen leven als ik gezien heb wat ik gezien heb? Bloed overal en hersens tegen het plafond. En gij komt hier spreken van uwen Adhémar en zijn Elise? Mijn gedacht zoudt ge het geld voor die lessen beter aan die Fondatie van Docteur Cuvelier geven en uw eigen ballen marineren. Dat ge Marie-Lou hier niet meer lastig valt aan mijn toog.’

Als de marraine van onze Snukkende Snaren gesproken heeft, houdt in het nabije Boudewijnpark zelfs de uil zijn muil.

‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie: 'Morning has Broken'.
Copyright Stef Vancaeneghem.