28 februari 2008

BLUE MOON


16.

Ik hoor, ik zie, ik schrijf. Hoe dit dal weer helemaal tot leven komt. In verse voren, op nieuwe sporen. Hoe mijn mooie broze fiere stad nieuwe plannen koestert, na de vermaledijding door het hele vaderland. Dat ze al die tijd zo alom verguisd is, kan geen toeval heten. Iets moet die nijd hebben opgewekt. Dit kan alleen het begerenswaardige welbehagen van haar ligging zijn. Gekruld in de warme schoot van Vlaanderen. Precies op de plek waar ik zijn en blijven wil. Voor altijd.

Turkije tart al langer het hart van Maarkedal. Er was geen Europese Top voor nodig. Een straatbordje met Vlaams wapenschild eronder. Meer heeft Nukerke niet vandoen om stiekem het hele Ottomaanse Rijk binnen te halen. Aan het Bakkersbos draven jonge paarden weg van het Japanse en Duitse 4X4 geweld. De As-landen zorgen ook nu nog voor verstikkende verwoesting, in dodelijke stofdeeltjes. Boeren waarschuwen me met hun bordjes voor hun loslopende Duitse herders. Ik moet vooral niet gaan liggen. Ik moet wachten op hulp.

Waarom doet dit alles me in deze schitterende voorjaarszon aan Primo Levi denken en aan Anne Frank, aan donkere kampen, aan tyfus aan Hitler of was het Himmler in zijn verdoken trein daar onder de tunnel wat verderop? Aan hulp die zes miljoen keer te laat kwam.

Nee vooral niet
gaan liggen
er lagen er zovelen
bijeen op een hoop
klaar voor de oven
na het Zyklon B
zonder roetfilters

Maar er is leven, er is leven na de dood. Zelfs de molen van Etikhove wordt nog een nieuw bestaan gegund. Alles blijft hier voor altijd zoals het was. De Vlaamse Ardennen, lap werelderfgoed, patchwork van beekkanten en kasseien, voorgoed gered door renners in multicolor. Honden blaffen, de Ronde-karavaan trekt voorbij.

Urenlang redt dit ongerept glooiend groen me van de waan van de dag, de vuige geruchten, de oppervlakkige geluiden. Glimmend landschap, onwezenlijk mooi, lonkend naar pixels, naar het paletmes van de schilder, de pen van de schrijver. Aan de geknotte wilg hang ik een gedicht, in oude takjes ter ere van de meester.

Dit is het landschap waarin Hugo Claus zichzelf tot het volle meesterschap verhief. Alle nobiljonse titels daaromtrent weigerde. Geen straat. Geen erepenning van ’t Parlement. Geen titel met schouderklop van Albert. Pure noblesse van de pen.
En dat ene poëemke: Nukerke.

Binnen zeven miljard jaar verzwelgt de zon dit alles.
Ik heb nog even de tijd om langs de visvijvers te gaan, dan de Fonteineweg weer op.

‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyright: Stef Vancaeneghem.