01 mei 2008

BEAU MONDE


Piet De Moor, schrijver van ‘Schemerland’ en het meesterlijke dagboek ‘Grimmig heden,’ is een auteur van internationale klasse. Met zijn fictiedebuut ‘Hotel Silezia’ schenkt hij ons deze keer een parel van een roman. Al wie ooit tot in zijn diepste vezels heeft liefgehad, zal zijn ‘romance’ nooit vergeten. ‘Hotel Silezia’ verdient het om door zijn lezers met bekwame spoed aan de top van alle boekenparades te worden geprezen.

In elke nieuwe zin trekt Piet De Moor telkens weer opnieuw hele werelden open. Zijn werelden. Een kunstenaar is iemand die erin slaagt zijn eigen wereld te scheppen. De Moor slaagt daar volkomen in.

Zijn pen is van een niets en niemand (vooral zichzelf niet) ontziende verrukkelijke oprechtheid. De auteur brengt ons, via de verteller, een aangrijpend en diep doorleefd vlijmscherp getuigenis van de (on)mogelijkheid van totale liefde.

Of hoe je als man en vrouw eindeloos machteloos om elkaar heen draait in uit elkaar gereten levens. De Moor zou er een school exotische vissen bij bedenken, zijn beeldspraak is grandioos en bijwijlen om te gieren zo grappig. (Bijvoorbeeld wanneer hij zijn geliefde genadeloos als majoret beschrijft).

Als losgeslagen planeten draaien zijn personages om zichzelf en om elkaar, in diverse zonnestelsels tegelijk. The heart is a lonely hunter. Elke toenadering, al wat meer is, wordt vroeg of laat genadeloos afgestraft.

Het is : Je t’aime moi non plus.
Het is: Het lijden van de oudere Werther.
Het is : Liefde in tijden van twijfel en verwarring.
Het is Nabokov (‘Cette adorable rousse’ kon zo door Monsieur Humbert vermeld worden).
Het is Dante, Don Quichotte.
Het is Arendt, plus Levinas, plus Primo Levi. Want na de Holocaust kan niets nog zoals voorheen.

Die schönen Tage in Aranjuez sind nun zu Ende.

Elke druppel inkt is doordrenkt van een immense doch nooit belerende eruditie. De Moor neemt je mee in een kolkende tijdsstroom van herinneringen, (wens)dromen en verlangens. Je voelt visceraal zijn onstilbare verlatingsangst doorheen alle kloven en spleten van het bestaan. Gespleten misschien, maar nooit bescheten: altijd echt, and never phony. Holden Caulfield, doch ver voorbij de volwassenheid. De ouder wordende man die fideel aan zichzelf blijft. Als grensgeval van altijd. Die struikelt opstaat, struikelt. Ja, zo is het leven helemaal. De Moor is een kenner.

Ik krijg maar niet genoeg van zoveel zeldzame authenticiteit. Terwijl de werkelijke wereld verwordt tot trash en horror, met monsters van zelfgenoegzaamheid in fantoomkelders, schept Piet De Moor ons zijn prachtige fictionele universum. Glanzend hard als een bowlingbal die nooit de strike haalt. Een wereld van onbereikbare of juist ware liefde waarin de radeloze geliefden eerst zichzelf vergeten, dan zichzelf in en aan elkaar verliezen.


‘En ik wees erop hoe ongewoon en bemoedigend het was om al bij Dante op de breuklijn van de dertiende en de veertiende eeuw te kunnen lezen dat de mens zichzelf kan scheppen en herscheppen door gebruik te maken van zijn vrije wil.’
De Moor doet dat. Hij schept zijn eigen universum. Laat het een galaxy worden. Een oeuvre dat heerlijk weghopt, overheen alle zwarte gaten van het postmoderne grote niets.

‘Hotel Silezia’. Een Romance. Piet De Moor. Vangennep. Amsterdam.