09 mei 2008

WRITERS IN RESIDENCE


DE
AANSLAG
IN DE
VLAAMSE
ARDENNEN


Met een schok werd hij wakker en viel daarbij bijna uit het veldbed dat hij in de Romaanse crypte had opgesteld. Zijn Romaanse crypte mocht je haar met recht en reden noemen, want tientallen jaren had hij erover gestudeerd en eraan gerestaureerd soms tot ongenoegen van zijn hiërarchische geestelijke overheid die al zijn gegraaf en gemetsel niet altijd ten volle wist te appreciëren.
Toen er daarbovenop ook nog een conflict losbrak over de exacte staanplaats van de prachtige koperen arend waarop het evangelie werd opengespreid, was het hek helemaal van de dam. Uiteindelijk kwam er een hilarisch compromis uit de doos, waarbij de arend mobiel werd gemaakt door er wieltjes onderaan aan vast te vijzen.

* * *

Het soort donderslag dat hem door elkaar had geschud, verontrustte hem. De laatste tijd had hij dikwijls gedroomd. Verwarde dromen, maar zo zijn die meestal.
Hij wreef zich de ogen uit en trok zijn werkkiel aan. Vanuit de straat hoorde hij nu luide stemmen opklinken, wat hem verwonderde want het was nog heel vroeg in de morgen.
Hij stak zijn hoofd uit de zwarte cryptedeur. Een groep mensen stond opgewonden commentaar te geven rondom het monument dat De Belleman voorstelde die de jaarlijkse ommegang met het schrijn van Sint-Herme al klingelend voorafging.
Maar er was geen Belleman meer. Het monument lag in duizend stukken verspreid over de grond.

***

Diezelfde avond werd er crisisberaad gehouden op het stadhuis. Vanuit Brussel was er een anti-terrorisme cel afgezakt. Zij hadden een flinterdun dossier bij zich over inwoners van het stadje die vermeende contacten onderhielden met buitenlandse groepen of regimes.
Zo had men ooit een inboorling ervan verdacht tegen betaling gevoelige informatie te hebben verkocht aan de boze communisten. Er had in heel de stad luid gelach opgeklonken toen de verdachte, gevraagd waarheen het geld was heengevloeid, geantwoord had dat hij de winst uit zijn handeltje integraal geschonken had aan de paters Scheutisten.
Dan was er ook een rapport over een leraar, die al lang niet meer in de stad woonde, en vriendschappelijke relaties bleek te onderhouden met vertegenwoordigers van het IRA, het Iers Republikeins Leger.
Maar hem dan meteen gaan verdenken van terroristische activiteiten ter plekke, vond men toch nogal kort door de bocht. ‘En overigens’, zei een lokale aanwezige die de persoon in kwestie tijdens zijn jeugdjaren had gekend, ‘die kerel zou er met dynamiet hooguit in slagen zichzelf op te blazen.’
Er was een enkele piste die een tikje ernstiger bleek. Twee jaar geleden was er naar het plaatselijk weekblad een anoniem schrijven opgestuurd waarin een zogeheten Geuzen-commando aan de wandaden had herinnerd van groot-inquisiteur Petrus Tittelmans, die protestanten met hele ladingen tot de brandstapel had veroordeeld.
Er stond een gedenksteen voor Tittelmans, ingemetseld in de muur van de Sint-Hermeskerk. Het Geuzencommando vond dat ene blijvende schandelijke vernedering voor de nabestaanden in het bijzonder en de protestanten in het algemeen.
Ze dreigden met acties indien de gedenksteen niet stante pede werd verwijderd. Men had sindsdien van de groep - indien het al een groep was – niets meer gehoord.




***

Ondertussen gingen de commentaren op werkplaats en aan de tapkast hun wilde gang. Iemand opperde de mening dat de daders het stadje letterlijk wakker hadden willen schudden, om de inwoners ertoe aan te zetten hun rijk, maar deels onontgonnen creatief potentieel aan te boren, teneinde een dreigende teleurgang om te buigen tot een bezielend toekomstproject. Of was de aanslag het werk van de laatste der frankofone Mohikanen, die vol nostalgie terugdachten aan de tijd toen zij het hier voor het zeggen hadden? Die waren destijds wel zeer agressief in stoer woordgebruik, maar deden het doorgaans in hun broek als het erom ging zelf actief te zijn op het terrein. Het was dat soort lui die, als er stakingen dreigden in hun fabriek, mensen betaalden om de ruiten van het Feestpaleis te gaan uitgooien.
Misschien waren het echter islamofobe geweest die hun rabiate vreemdelingenhaat explosief vorm gaven als protest tegen de plannen voor het bouwen van een moskee.
En tenslotte was er een ludieke hypothese waarmee hartelijk gegniffeld werd. In het stadje stonden namelijk twee monumenten van de Belleman. Deze versie over de aanslag stelde dat fans van het andere monument het beeld aan de Sint-Hermes uit jaloezie hadden opgeblazen.
***

Geen van al deze min of meer ernstige denkpistes leidden tot een resultaat. Vele jaren zijn nu voorbijgegaan sinds E.H. Mol het web van zijn droom luidruchtig uit elkaar hoorde scheuren.
De aanslag op het monument gleed langzaam weg naar een klein hoekje van het collectief gehegen. Maar hierbij willen wij een ultieme poging ondernemen om het enigma op te lossen. Er moeten in ons geliefde stadje nog mensen leven die meer weten.
Wie maakte de Belleman met de grond gelijk? En waarom? Weet iemand iets meer, hoe weinig dat ook moge zijn, laat het ons dan weten, opdat eindelijk het slot onder het verhaal zou kunnen geschreven worden. Ondergetekende garandeert complete discretie.

POL VAN CAENEGHEM.
(Een kleine fantasie ter gelegenheid van de Fiertel 2008).
Copyright foto Belleman: Lamp.