20 juni 2008

BLUE MOON


28.

Denk vooral niet dat onze ho zo knappe frontman van De Snukkende Snaren tegelijk ook het brein van onze megaband is. Als je hem zo bezig ziet op onze Never Ending Tour, zou je dit wel eens ten onrechte kunnen concluderen. Akkoord, bij muzikale wijze van schrijven: schone schijn bedriegt. Als een jonge Jan Cremer op wiens mythische drilboor van Hollandse Harlem Globefrotter alle vrouwen van Amerika liggen te smachten, zie je onze frontman misschien wel hoogst sexy over de podia hoppen in zijn onnozel Esprit de Corps-lijveke op zijn belachelijke zwarte Adidasjes. Zonder vetertjes, alleen rekkers. Wij laten hem doen. We gunnen de ouwe geile bok zijn pretje. We grijnzen naar elkander. Ons Here dient van elks zijn getal te hebben. Hij dramt. Onze drummer drumt. Samen werken we vakkundig onze plee-lijst af. Zijn constante stemwisselingen, ritmeveranderingen, zijn hortende kortademigheid rijden we dicht met lange instrumentale solo’s. Al zijn tekorten spoelen we door en spelen we weg. We weten allemaal wel wat er zoal in zijn medicijnentasje zit. Die hele farmaceutische industrie in zijn Vuittonkoffer. Meneer de frontman schreeuwt zich schor als een Springsteen. Hungry Heart onderweg naar Thunder Road. Wij echter hebben weet van de hardnekkige poliepjes die om het half jaar uit zijn groot bakkes geschraapt worden. We horen het geklik van zijn kunstheupen, het getik van zijn teelbalprotheses. We zien wel hoe zijn kunstgebit blijft hangen aan de grijparmen van de kreeft Belle-Vue. We kennen zijn minuscuul oorapparaat dat ons mengpaneel in de war stuurt. De onzichtbare tektstenscroller aan zijn microfoontje. Zijn olijfgroene, hemelsblauwe, turkooise, gitzwarte, melkchocoladebruine collectie contactlenzen. Zijn pacemaker. Die verkeerswisselaar vol overbruggingen rond zijn hart. Zijn luchtpompje. De steengroeve in zijn nieren. Zijn gezwollen thermostaat. Het mobiele zuurstoftentje naast het podium. Zijn driehonderd diverse haarstukjes. Zijn container vol bottox. Zijn balen groene thee uit Myanmar. Zijn homeopathische apotheek. Heel dat circus van afgeleefde overjaarse beatnik on the road.

Wat telt is de reis
niet de bestemming
want al jaren ligt
die ver achter hem.

Bij optredens vergeten we dit alles. Dan jumpt hij over mijn didgeridoo. Driftig en hitsig als een jonge springbok. Gelooft hij zelf weer voor even in zijn Eeuwige Wedergeboorte. Neemt hij zichzelve voor Jim Morrison. Brian Jones. Janis Joplin, Michael Hutchence. Wat de camera’s van Martin Scorsese, Stijn baron Coninx en Dominique Deruddere dan nooit te filmen krijgen: de ivoren dildo’s op de nachttafel van zijn suite. Hem geschonken door Dieudonné Doudou, marabout uit de Casamance. Op onze vijftigste African Tour schonk Keizer Jean-Bedel Bokassa hem van pure bewondering een joekel van een diamant. Aan te brengen op een plek van zijn goddelijk lichaam die hij zelf bepalen mocht. Wij kénnen die plek. Je wil het niet geweten hebben. Het verklaart wel waarom hij zo wijdbeens over dat podium hopt. Als een ouwe stramme paardenfluisteraar die net heel Arizona heeft afgedraafd. Dit alles is dus pure show van een jongetje dat weigert oud te worden.

Nothing that happens
after we were twelve
matters very much.

En wij vinden het goed zo. Wij zijn brothers in arms. Dit alles draagt bij tot de mythevorming rond onze Snukkende Snaren.

Maar net zomin als Mick Jagger bij The Rolling Stones, dat obscure groepje dat ons krampachtig nabootst, de plak zwaait doch integendeel Keith Richards en Charlie Watts, zo bepalen ook bij ons de leadgitarist en de toetsenist (die Stevie Winwood van Spencer Davies Group nog de stiel heeft geleerd) de klankkleur van alle hits waarmee we de hedendaagse muziekgeschiedenis herschrijven. Nog niet langer geleden dan vorige week hebben ze beslist dat we maar eens af moeten van die domme vogeltjesdans. Voortaan gaan we dus stijlvol voor de calypso. Dan wel in rapversie: we willen onze huppelende leadzanger niet afvallen. We blijven hoe dan ook fideel zijn palliatieve begeleidingsgroep tot zijn bittere eind. Als kameraden heb je een band. Zij het voor de meesten van ons boven de broeksriem.


‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyright; Stef Vancaeneghem.


(De personages in deze roman zijn fictief, verteller incluis).