02 juni 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR














EINDELIJK EERHERSTEL

VOOR HET OUDE HART VAN RONSE

GEEF AAN HERMES WAT HERMES TOEKOMT...


Veel meer dan zomaar een expo is de tentoonstelling over de oude Vrijheid van Ronse de eerste echte officiële aanzet naar een nieuw bestaan voor de te renoveren historische stadskern van Ronse rondom Sint-Hermes.

‘Op termijn denken we aan een culturele as doorheen onze stad, die vertrekt aan De Ververij en doorloopt tot aan de Kleine Markt of zelfs de Wijnstraat waarbij de hedendaagse cultuur versmelt in de historische roots van Ronse’, aldus schepen van Cultuur Joris Vandenhoucke.

‘De samenwerking met het Ename Expertisecentrum rond het Ronsisch erfgoed geeft ons de verdere invulling van het unieke begrip de Vrijheid van Ronse. Eén van de conclusies van de voorstudie is dat die Vrijheid weer concreet ingevuld moet worden. Dat doen we dan best in een totaalproject. Het is een gelukkig toeval dat net dit kwartier het laatste in het stadscentrum is dat nog grondig gerenoveerd moet worden. Dit geeft ons nu de kans om de zaken grondig te bekijken.’


De geboorte van Ronse: 25 dorpen overheen de taalgrens

De bevindingen van stadsconservator Eric Devos (die hier tekent voor een opmerkelijk interessante expo met nog ongezien materiaal), leren ons dat de eerste religieuze nederzetting in Ronse werd gesticht door Sint-Amandus rond 630, onder of rond de Sint-Hermeskerk. Zowel de stichting van het zogenaamde ‘Tenement van Inde’ door Lodewijk de Vrome in de eerste helft van de IXe eeuw en de nieuwe start rond 940 (na een vacuüm van 60 jaar ingevolge de vlucht voor de Noormannen) zijn aanknopingspunten voor het ontstaan van de Vrijheid van Ronse.

Het ‘Tenement van Inde’ stond onder het patronaat van de Sint-Cornelisabdij. Dat Tenement bestond aanvankelijk uit 25 dorpen, zowel ten noorden als ten zuiden van de huidige taalgrens, die vanuit de Vrijheid door het kapittel bestuurd werden. Gaandeweg kalfde dit patrimonium echter af, tot het omstreeks 1280 door Dampierre afgekocht werd.

De Vrijheid zelf was een vrijgoed (‘francisia’ of ‘franchise’), dat toebehoorde aan het kapittel van Sint-Hermes. Kaarten en maquettes tonen dat het om een cirkelvormige entiteit ging.

De Vrijheid…van God en Kerk

De vroegste beschrijving en vermelding van de Vrijheid dateert uit 1315, op een ogenblik dat de begrenzingen in de vorm van grachten en hagen nog fysiek aanwezig waren. Ze genoot volledige onafhankelijkheid op bestuurlijk, juridisch en fiscaal vlak en was alleen tegenover God en de kerk verantwoording verschuldigd.

Tekenend is dat deze eerste vermelding – 1315 – kadert in een bevoegdheidsconflict tussen de baljuws (zeg maar: politiecommissaris) van de Vrijheid en deze van de stad, die zich op het zuidelijk en hoger gelegen plateau rond de Grote Markt sedert de XIe eeuw ontwikkeld had.

Deze bevoegdheidsconflicten zullen zich door de eeuwen heen bestendigen. Telkens wanneer men zich aan één van beide zijden gefnuikt voelt: juridisch (arrestatie bij misdaden), fiscaal (vrijstelling van beden of oorlogsheffing) of bestuurlijk (al dan niet consulteren van de proost van de Vrijheid, bijvoorbeeld de organisatie van de wacht).

De verschrompeling van de Vrijheid

Op religieus vlak stond de deken als primus inter pares in voor de eredienst en de de cultus van Sint-Hermes, ter genezing van geesteszieken. Op wereldlijk vlak zwaaide de proost de plak. Met zijn leenmannen, een baljuw en sergeanten stond hij in voor recht en orde.

In de nasleep van de godsdienstoorlogen boet de Vrijheid aan belang in. Niet alleen in bevoegdheid, ook in het uitzicht. Het vroegste plan uit 1623 geeft weliswaar nog afgetekend de grenzen weer, maar die zijn dan al voor een deel opgegaan in het hele oude stadscentrum. Deze evolutie zal zich in de XVIIe en XVIIIe eeuw bestendigen. Vooral dan aan de zuidkant van de Vrijheid, waar de grachten volledig opgaan in de verkaveling langsheen de Grote Markt. Uiteindelijk zullen de Franse revolutionairen de Vrijheid, het kapittelgoed van Wadimont (Sint-Hermeshof) en de vrijheerlijkheid Landenbourg letterlijk van de kaart vegen in hun strijd tegen alle kerkelijke en adellijke privileges. De XIXe eeuw zal de Vrijheid helemaal uit de geesten bannen. Door de opkomst van de textiel zijn de Ronsenaars dan met heel andere dingen begaan.

Op naar de Renaixance van de Vrijheid

De expo in de Hoge Mote benadert de oude Vrijheid van Ronse met brede blik: zowel naar fysiek voorkomen, op bestuurlijk vlak en op het vlak van privileges en de conflicten die eruit voortvloeiden. Nogal wat archiefstukken, kaarten, plans, maquettes en andere stukken worden voor het allereerst getoond. Ook wordt de link gelegd met het zuidelijker gelegen kwartier rond de Grote Markt, waarmee de vrijheid onlosmakelijk verbonden is.

Merkwaardig hoe ongeschonden de Vrijheid al bij al uit de strijd van de tijd is gekomen. De drie kerken met de restanten van het kapittelhuis en de omgang, het kerkhof met grafdelvershuisje, de Kleine Markt met de aanpalende horeca, de onderwijsinstelling aan het Kaatsspelplein, genoemd naar het kaatsspel dat daar reeds in 1403 plaatsvond (tot ergernis van geestelijken en kerkgangers)… Allemaal gaan ze rechtstreeks terug op hun Middeleeuwse antecedenten. Allemaal liggen ze als het ware te wachten om opnieuw tot teven te komen.

De eerste aanzet daartoe is een beeldkwaliteitstudie die door het Ename Expertisecentrum in opdracht van het stadsbestuur werd uitgevoerd. Daaruit blijkt dat er nog voldoende waardevolle elementen van de Oude Vrijheid in het huidige stadsdeel zijn overgebleven om de Vrijheid een nieuw leven te geven.

Zowel binnen de stedelijke administratie als in de schoot van de pas opgerichte Stedelijke Erfgoedraad wordt daartoe telkens een werkgroep opgericht. Daarbij zullen enerzijds rechtstreeks betrokken collegeleden en stadsdiensten hun visie kunnen coördineren en anderzijds een brede waaier professioneel en persoonlijk geïnteresseerde erfgoedliefhebbers een expertise vanuit hun invalshoek aanbrengen.

Cultuurschepen Joris Vandenhoucke: ‘Mobiliteit, horeca, middenstand, cultuur, maar ook stedenbouw, de inkleding van het openbaar domein, begrenzing, aanwezigheid van talrijke geklasseerde monumenten en activiteiten die tot in de Middeleeuwen teruggaan, kunnen er in symbiose voor zorgen dat de Vrijheid meer wordt dan de laatste fase in de vernieuwing van het stadscentrum.’

Cultuurschepen Joris Vandenhoucke riep vrijdagavond zijn collega Yves Deworm van Openbare Werken op om met zijn neus in de stadsplannen te duiken. Yves Deworm wacht alvast nog een lange lastige weg doorheen de 'onvrijheden' van de administratieve moloch. Doch dit mag ons als Ronsenaars niet beletten om onze Oude Vrijheid in ere te herstellen.

'Leve de vrijheid'. Tot 29 juni.
Expozaal Hoge Mote. Info: 055.23 28 12.