17 juli 2008

BLUE MOON


33.

Via één van zijn hofdienaren verzoekt Koning Albert ons de parade van 21 juli op te smukken met een selectie uit ons repertorium. Diverse redenen brengen hem tot dat Koninklijk Besluit. Aan de ene kant zijn we als Snukkende Snaren wereldberoemd, tot voorbij Queveaucamps. Op onze immer bescheiden wijze dragen we aldus bij tot de glorie van België. Neem ons optreden deze week op de Champ de Mars te Parijs naar aanleiding van 14 juillet aan de zijde van James Blunt (een onbekende Engelse paardezaag) en Christophe (een geflipte sdf). De Belgische ambassadeur had het daar in Parijs de jongste tijd wat verknald met wilde fuiven op zijn ambassade en dolle ritten over de Pont de L’Alma.

Wereldberoemd zijn we als Snukkende Snaren gewis. Weldra openen we, op vraag van de Belgische Voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (zelf ooit een beroerd roeier) de Spelen voor tien miljard televisiekijkers.

Aan de andere zijde blijven we een typisch inlands Belgisch exportproduct. Door de jarenlange megaverkoop van onze elpee’s, cassetten, cd’s en gadgetten allerhande, draineren we miljarden aan verse deviezen het land in. Op die manier redden we de pensioenrekeningen van de verontruste spaarder, counteren we de opstekende inflatie en houden we de verse Zeeuwse mosselen op een betaalbaar niveau van iets meer dan 5 euro per twee kilo en ge zijt rap aan twee kilo wat is twee kilo voor een volwassen manspersoon in de force van zijn leven. Door de rijkdom van onze taalregisters versterken we bovendien de band tussen onze bedreigde Belgische gewesten en verongelijkte taalgemeenschappen.

‘C’est une poupée qui fait non’ is niet toevallig één van onze meest gevraagde hits.

Last but not least, en hier komt de aap uit de mouw, vrijwaren we het stipendium van de Koninklijke Civiele Lijst, tante Fabiola met al haar schapulieren en paternosters incluis. Doorslaggevend argument voor Koning Albert, chef van de marine, in zijn keuze voor dat défilé van 21 juli. Noem ons dus voortaan alleen nog ‘De Koninklijke Snaren’. Of ‘De Snukkende Koninklijke.’ Want we redden met onze muziek noch min noch meer de hele Belgische koninklijke winkel. Dat weet onze vriend Albert maar al te goed. Want hij n’is niet dom, denk dat vooral niet. U die niet eens van adel bent. Om koning van België te zijn, hoort u slim te wezen. U dient zich bijvoorbeeld altijd eerst heel goed te informeren, met het oog uw economische missies naar de missies. Weet u bijvoorbeeld dat er ten noorden van Afrika ein-de-lo-ze beduinde stranden bestaan? Neen? U weet dat niet? Sapristi!

‘Mais des plages mon ami! Im-men-ses, à perte de vue.’

Op onze manier, zo berenedeert onze koning zijn eigen, dragen we als Snukkende Snaren bij tot de onderhoudskosten van zijn nieuw yacht de AlPa.

(Heb je hem? De Al-Pa. Albert & Paola. Fijn fijn fijn! De Alpa-Phil-Astri-Laur ware een ietsepietsje te lang geweest. Dan klinkt de AlPa veel krachtiger, mijn gedacht. Zo stoer als zijn vier Evinrude 5000PK Moteurs. En de Alpa-Phil-Delphine-Laur-Astrid ware er al helemaal over geweest. Meer daarmee aan in de marina van Saint-Jean-Cap-Ferrat. Misschien dat de Alpa deze zomer eens Taormina aandoet. Om er in de omgeving te bestatigen hoe onderkomen de villa van Laurent feitelijk is. Meteen bestek opmaken voor de dringende onderhoudswerken. Dit ten behoeve van de logistieke diensten van het Belgisch Leger.)

Om onze immense verdiensten voor het vaderland wil Albert ons als Snukkende Snaren verheffen tot baronessen en baronnen ( de zangeressen, zangers, muzikanten) en markies (onze chef) .

Voor de gelegenheid beogen Marie-Lou en Jeannien, onze twee backing vocals, hun brushing te laten executeren door Alexandre, Paris. Hen aanbevolen na ons optreden in Central Park door Yoko Ono, ooit groepie van een vergeten Brits boysbandje uit de sixties, daarna cocogirl van Claude François die zijn haar ook altijd liet klitten door Alexandre.

‘Zijn haar vol silicone en zijn ballen vol bottox,‘ onderbreekt onze marraine Kitty het geanimeerde gesprek na onze repetitie in de Silicone Valley. Kitty ziet het dik zitten dat we edele delen worden van het Belgisch Koninkrijk. In de trouwafdeling van de Zara heeft ze zich een fraisekleurige tailleur aangeschaft. Op 21 juli, dag van onze verheffing tot de adelstand na het défilé van de Fuga Magisters en de andere meer laag bij de grondse strijdkrachten, zal haar etablissement de Silicone Valley uitzonderlijk gesloten zijn. Ze wil niks missen van de ceremonie in de grote zaal van het paleis, onder het hoog plafond vol rottende kevers van Jan Fabre.



***

Zelf zijn we als toekomstige Belgische nobiljons inmiddels druk in de weer met het zoeken naar een geschikt wapenschild. Onze drummer, notoir geheim lid van de broederschap der meesters zonder meesters, wil twee drumstokjes in de vorm van een passer. Bovenop een trom met erin in gotic lettertype: ‘Ni Dieu ni Maître.’

Zelf dacht ik eerst aan een didgeridoo in de vorm van een olifantenslurf met eronder: ‘Dieke Bloeze.’

Dit ontwerp werd helaas meteen verworpen door de Controle Commissie Der Belgische Adel & Armuries. Eén keer je tot de adelstand verheven bent, dien je je te houden aan de regels en de etikette van je betere stand. Uiteindelijk ga ik voor een banaan in driekleur met eronder: ‘Waarom zijde krom?’

Door uitvoerig te verdedigen dat dit bedoeld is als hommage aan het Belgische surrealisme, heb ik de Commissie kunnen overtuigen van de meerwaarde voor België.

Het feit dat we voortaan als edele delen door het leven gaan, zal ons niet beletten nog op te treden voor het gewone kleine grut ver beneden onze stand. We blijven dus helemaal onszelf, als Belgische edele delen.

‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie:‘Morning has broken’.
Copyright Stef Vancaeneghem.

(Alle personages zijn fictief, vertelpersonage incluis).