14 oktober 2008

BLUE MOON













Hoofdstuk 39.

Op Funafuti (tussen Tuvalu westwaarts en Nuku Alofa zuidoostwaarts, paradijs voor welvarende kappers met veel zwart die een goedkope time-sharing zoeken) is onze drummer uit een palmboom op zijn kop gevallen tijdens het lurken aan het veelkleurige snipperstrootje van zijn Margarita. Zijn hoofd ziet er nu uit als een bongo met passaatwinden errond en krollen erop. Volgens onze drummer klinken alle zuidzeegeluiden in zijn ketel nu als het irritante getokkel op de koe-bel van zijn drumstel.

Bezeten van muziek als we zijn, benutten we deze noodgedwongen pauze om te werken aan nieuwe schitterende nummers voor onze alreeds rijkgevulde muziekcatalogus. We beogen daarbij te klinken als James Harman and his Black & White Band, met een toets Thielemans. Voor deze nieuwe opnamen hebben we ook versterking laten overvliegen. Met name : Carl Verheyen op akoestische gitaar, Cliff Hugo op contrabas en Carole Rowley & Kate Markowitz als backing vocals.

(Marie-Lou volgt op dit moment een initiatie transcendente meditatie in Ljassa. En Jeannien heeft zich ingeschreven voor de Cursus ‘Corps de Rêve’ bij het 'Institut de Beauté Pleine Lune’ in Maubeuge. Ons ‘n verwondert dat niet. Jeannien was altijd al gesteld op haar uiterlijke schoonheid. Al van voor ze aan de grote restauratiewerken toe was. Ze zit nu ongeveer halverwege haar lichaam. Te beginnen vanaf de bovenkant. Ze heeft inmiddels de lippen van Arielle Dombasle, de voorsteven van Monica Belucci en de pretoogjes van mevrouw Martens III als ze in haar tuintje in Apt van achter haar pompoenen naar haar verse bruidegom lacht.

We zijn allemaal aan herbronning toe. Brice heeft het in zijn hoofd gestoken al wat eronder zit te zuiveren van de toxienen dit met het oog op de feesten. Hij spint nu al het overtollige lichaamsvocht – voornamelijk Sangria Quinta- bij liters uit zijn lichaam op The Beats of Blue.

Zelf train ik als een gek op de Finse piste van het Fiji-eiland Suva wat verderop. Ik heb daartoe de ouwe Beechcraft aangeschaft van Jacques Brel, een compleet geflipte Vlaamse schilder die hier ooit aangespoeld is op het nabijgelegen Markiezeneilandje Hiva Oha. Zijn vrouw Miche en zijn minnares Madly geraakten er maar niet uit de onverdeeldheid van het vliegmachien, ze wilden elk een vleugel.

Die Brel, ik heb het hier nagevraagd, blijkt een doodbrave mens geweest te zijn die met zijn vliegerke brood en kaasbollen Maredsous ging halen voor de nonnen en de zusterkes zelf met zijn tuig nu en dan eens in de zevende hemel tot dichter bij de Heer bracht. De nonnekes van het Kindje Jezus van Maria hebben zijn schilderijen, voornamelijk Scheldezichten en Dammevaarten ter postume herinnering opgehangen aan de wanden van hun bewaarschoolke. De kindjes worden er nu compleet depri van al zijn grijze regenluchten.

Naast het graf van Jacques Brel ligt ene Gauguin, een godvergeten chansonnier die de wereld veroverde als One Hit Wonder met het nummer ‘Ne me kietel pas’.

Toegeven als Snukkende Snaren hebben we een boeiend leven. Succes heeft ook voordelen. Zo vermogen we nieuw aanstormend talent kansen te geven in ons voorprogramma. Neem Steve Bauwer. Dank zij ons helemaal aan het doorbreken met ‘Een vrijgevel die gaat paf flapen af ie al vijn vinnen heeft gebluft ‘.
Er wordt wel nog wat gewerkt aan zijn dicfie.

Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyright Stef Vancaeneghem.
(De personages zijn fictief, vertelpersonage incluis.)