13 oktober 2008

DE NALATENSCHAP












Hoofdstuk 11.

Victor.

Vandaag, 24 april 1944 zit onze Paasvakantie erop. Samen stappen we richting Bruulpark naar de school. Theo (RX113) en ik zijn ingeschreven in het Instituut Depoorter.

‘De obelisk, de blauwe lucht,' zingt mijn maat in een zucht, 'een nieuwe dag en zie hoe mooi het klaart in Ronse….’

Trimester na trimester slagen we erin uit de klauwen van de nazi’s en hun verplichte werkkampen te blijven.

‘Kinderen lopen naar school
de juffrouw speelt viool
Een nieuwe dag en zie
hoe mooi het klaart in Ronse…’


Jean Wauters komt aansluiten. Hij heeft net een krant meegepikt bij dagbadhandel Van Coppenolle in de Wijnstraat, de vader van onze verzetschef ‘Fox,’(RN1). Het is hem daarbij opgevallen dat er voor de ‘Roi du Caoutchouc’ een donkere limousine gestationeerd stond.

‘Sint-Hermes staat te blinken
Op ’t Marktje beginnen ze te klinken
Een nieuwe dag en zie
hoe mooi het klaart in Ronse…’


Ter hoogte van ‘Le Carillon’ op de Kleine Markt haalt een griezel ons in. Lange zwarte lederen jas, slappe vilthoed. Vraagt ons waar het Schipstraatje ligt. Cliché van de moffenman dat we maar al te goed kennen. Dan gaat alles razend snel.

‘Sicherheits-Dienst! Schnell!'

We tonen onze papieren, onze ‘Schein’. We weten het al, we hangen er aan. Vluchten kan niet meer. De limo is al komen voorrijden en blokkeert ons. We zijn compleet omsingeld. We worden in de wagen gesleurd. Ze brengen ons naar de Feldgendarmerie in de Zuidstraat, recht tegenover de ‘Patria’ het lokaal van de Franstalige katholieken. Ook mijn zus Denise blijkt inmiddels al opgepakt en zit daar.

Van de Feldgendarmerie brengen ze ons in het huis van notaris Delouvroy op de grote Markt. Het statige herenhuis is door de nazi’s opgevorderd en wordt bezet als ‘Soldatenheim.’

‘Verdeling van clandestiene bladen.’

Dat geven de nazi’s op als reden voor de arrestatie. Theo, Jean, Denise en nog een werkweigeraar die de nazi’s in Ellezelles hebben opgepakt: met zijn allen worden we uiteindelijk opgesloten in het stadhuis van onze eigen geliefde stad.

‘Een gesloten persienne
een vage fabriekssirene
Een nieuwe dag hoor
hoe het klaart in Ronse…’


*

Tegen de volgende ochtend worden we opgeladen in een vrachtwagen. Bij het verlaten van het stadhuis wuift Theo vluchtig naar zijn broer Ferdinand en zijn schoonzus Frieda. Die hebben de hele nacht vanuit hun flat aan de overkant van de Markt op de loer gelegen om nog tenminste een glimp van hem te zien. Dat vernemen we enkele dagen later van onze chef ‘Renaud’ (‘RN 1B’) die de nazi’s inmiddels ook - maar dan wel drie dagen later dan ons - te pakken hebben gekregen.

Na de razzia in de nacht na onze arrestatie duikt ‘Renaud’ eerst onder bij zijn familie in Antwerpen. Vanwege te gevaarlijk vlucht hij van daaruit richting sanatorium van Tombeek. Onderweg probeert hij zich eerst nog wat gedeisd te houden in een Brusselse flat waar ook onze strijdbroeder dokter Dieudonné zich schuilhoudt. Daar krijgen de nazi’s hem te pakken: in troebele omstandigheden. Verraad? Een mol in ons netwerk? Een anonieme brief? Een verklikking van buitenaf?. Wie zal het ons zeggen? Wijzelf zeggen niks. Dat is onze erecode.

*

Het miljoenenkwartier van Gent. We worden ‘geregistreerd’ in een villa van de Sicherheits-Dienst aan het De Smet-Denayerplein. Vandaar gaat het naar De Nieuwe Wandeling. De gevangenis in . Een laatste keer zien we er onze chef ‘Renaud’ door de tralies van onze cel heen. Hij wandelt er op de binnenkoer, opgesloten als een leeuw in een kooi… Hij heeft een wachter achter hem staan. Toch slaagt hij er nog in om onopgemerkt vluchtig de rechterwijsvinger even op de mond te leggen. Theo doet hetzelfde. Boodschap begrepen en beantwoord. Ja, we hebben gezwegen. Ja, we zullen altijd zwijgen. Niemand van ons netwerk zal ooit door ons worden verraden. Het fotolab van Theo is veiligheidshalve door de rest van ons netwerk inmiddels ontmanteld. We weten ook al van onze chef Renaud dat co-chef 'Fox' (RN1) onmiddellijk de leiding helemaal heeft overgenomen en ons verzet voort zet. Om drie uur ’s nachts schreeuwen de nazi’s onze naam. We horen bij de verse lading voor het concentratiekamp.

Ronse, onze geliefde stad
In deze donkerste nacht
herinneren duizend lichtjes
ons je glinsterende pracht
Hoe mooi het leven er was
zonder nazi’s en hun ambras


*

Zaterdag 20 mei 1944. Nog voor de dageraad voeren ze ons naar Gent Sint-Pieters. De hele dag wachten we in een wachtzaalvoor treinen tweede klasse. Wat heet tweede klasse? Noch eten noch drinken. Bij het ingaan van de nacht worden we in een compleet donkere beestenwagon bijeengepakt. De trein zit al eivol. We kunnen nauwelijks gaan zitten. We krijgen amper verse lucht. De trein komt uit Luik. Hij heeft al alle grote Belgische steden aangedaan en onderweg naar nergens 891 gevangenen opgepikt. Als alle verhalen kloppen zijn we met zijn allen toe aan onze enkele heenreis naar de hel.

Ronse, onze mooie stad
Wat is er toch met jou gebeurd?
Je ligt daar nu verscheurd
Maar ‘t is hier nog niet gedaan
Theo, Jean, Gilbert, Gaston,
Denise, Georges, Jacqueline en ik
we blijven samen voor je gaan.


'De Nalatenschap’. Roman.
Copyright: Stef Vancaeneghem.
(Hoewel 'De Nalatenschap’ gebaseerd is op historische feiten en authentiek bronnenmateriaal, gaat het hier om een literaire interpretatie. Verantwoording van de bronnen cfr.9.08.2008)