08 december 2008

BLUE MOON













Hoofdstuk 44.

‘Imagine no possessions’, zeg ik.

Met het prikstokje van mijn aperitiefworstje wijs ik hem op de massief gouden poten onder zijn poederwitte Steinway. In zijn verwijfde tuniek van gebleekt linnen uit de onzekere binnenlanden van Pakistan, oogt hij als een goeroe met in de garage twintig Rolls Royces betaald door de volgelingen.

‘Imagine is just a silly song’, grijnst hij me toe.

(Hij de uitvinder van maximale winst middels minimaal woordgebruik, ik de naïeve lul).

We zitten op het upperste van de Dakota Building. N.Y. Heel de verdieping is van hem. Hij heeft me gevraagd voor het vieruurtje. Boterhammen met Kwatta. Net als vroeger na school. Elk van ons brengt zijn nieuwe plaatjes mee van Decca Records, Grammophone en His Masters Voice. Die zullen we draaien en bespreken op zijn nieuwe Teppaz.

Joe Dolan (Make me an island).
Lovin’Spoonful (Summer in the city)
Dozy, Beaky, Mic & Tich (Zabadak)
Gerry & The Pacemakers (Ferry cross the mercy)
Swinging Blue Jeans (Hippy Shake)
Easybeats (Friday on my mind)
The Hollies (Bus Stop)
Herman’s Hermits (There’s a kind of hush)
Whistling Jack Smith (I was Kaiser Bill’s Batman)
Tommy Roe (Dizzie)

We zijn ouwe klasmaats, John en ik. Als broekjes plukten we samen al strawberries in een achterbuurt van Liverpool . Ooit was hij een working class hero, nu upper class zero.

(Helemaal beneden zie ik twee dwergen staan zingen voor een miljoen mieren: Concert at Central Park. Simon & Garfunkel. Hello darkness my old friend.)

John tokkelt iets wat ik vagelijk herken als Sgt. Peppers’s Lonely Hearts Club Band. Nummer dat we samen schreven na een nachtje stappen in Lotenhulle.

‘Can’t buy me love,’ lacht hij, grabbelt de handen vol diamant uit een enorme kristallen beker op de Steinway, gooit de fonkelende steentjes naar me toe.

(Hij Jean-Bededel Bokassa Keizer van Centraal-Afrika, ik president van Frankrijk met accordeon zo alleen voor ons twee).

Mijn vriend John heeft het weer zwaar te pakken. Liefdesverdriet. Ik zie het aan zijn walrusogen. Ik hoor het aan zijn stem. Normaal is zijn timbre heel nasaal. Het beven is meer voor Roy Orbison. Nu klinkt zijn stem zo broos als die van een Amerikaanse president met wroeging omdat er toch geen massa-vernietigingswapens in Irak waren en hij het straks aan god moet gaan uitleggen.

Het liefdesverdriet van mijn vriend heeft een oorzaak. Yoko is er voor de zoveelste keer behalve met zijn pot Kwatta ook vandoor met Robert Zimmerman. Een totaal onbekende tekstschrijver die hem liedjes wil slijten over de tijden die gaan veranderen. Wat zouden ze. Alles komt terug.

(Speelt overigens god beware me mond-har-mo-ni-ca. Op een ‘Marine Band’ van Hohner. Met van die handgemaakte spleetjes. Om in te blazen en op te zuigen. )

‘You’ve got to hide your love away, John’ zeg ik.
‘I am a walrus’, zegt hij.

Hij lacht zijn twee nieuwe gouden snijtanden bloot. Hij speelt met onze vriendschap. Ik zweer het je.

’We can work it out, John’, probeer ik hem niettemin te troosten.

(In de grond ben ik een goed mens. Voornamelijk voor goden in verval die mijn grote gelijk versterken door hun ondergang zie je nu wel John altijd gezegd John altijd geweten John had je maar geluisterd naar je klasgenootje).

‘I Feel like a fool ont the hill,’ zegt John.

Zijn nieuwe vriendin Lucy komt erbij zitten. Het haar vol sterretjes voor de kerst .

‘This is Michelle’, zegt hij.
‘Oh sorry no this is Lady Madonna’.
‘Heu Eleanor Rigby.’
‘Hey Jude?’’

Het gaat echt niet goed met hem. Italiaanse voetballers en Britse popsterren: dekstieren. Het blijkt dus Lucy te zijn. On the Magical Mystery Tour.

‘Lucy in the sky with diamonds’, zegt hij.
‘I want to hold your hand’, zegt Lucy.
‘While my didgeridoo gently weeps?’, lach ik.
‘All you need is love’, zegt ze.
‘Here comes the sun’, zucht ik.

*

‘Weer wet wet wet dreams gedroomd zeker? Dat komt er van als ge teveel vette bouletten eet 's avonds. Ik zeg u nog pakt een geiteslaatje. Ge weet dat ge geen bouletten verdraagt. Maar nee, vette bouletten. En daarna Dame Blanche met drie bollen plus twee volle gieters warme chocla.’

(Marie-Lou: troost bij zondsondergang, nachtmerrie bij het ochtendkrieken).

Het komt erop neer dat we als Snukkende Snaren niet meer bestaan. Of liever: we heten voortaan veel internationaler :

The Small Strings.

Onder die nieuwe naam beginnen we weer helemaal van nul. We zijn het allemaal beu van te niksen hier in die Russische Maritieme Alpen. Niks voor ons. Waar het ons om draait is de kunst. De zuivere creatsie. Het pure vakmanschap. De liefde voor muziek.

Onze nieuwe naam is een hommage aan The Small Faces. Beste popgroep allertijden. Steve Marriot. Ronnie Lane. Kenny Jones. Jimmy Winston. Ian Mc Lagan. En later, als The Faces: Rod Stewart. Ron Wood. Daar bovenop de saus van Andrew Loog Oldham, bijna beter dan Phil Spector met zijn mierzoete Ronetten en zijn wall of sound. Het wordt voor ons: All Or Nothing. Ons eerste optreden is zondag. In Itchycoo Park. Ik hou van optredens op zondag. Na de tong in madeira: Sha La La La Lee.

(Lazy sunday afternoon. I've got no mind to worry. Close my eyes and drift away).

'Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyright Stef Vancaeneghem.
(De personages zijn fictief, vertelpersonage incluis.)