07 maart 2008

BLUE MOON


17.

Jeannien, backing vocal bij onze Snukkende Snaren, kneedt met haar geoefende vingers vakkundig de hals van Brice. Als een wulps bidsprinkhaantje dat haar man meteen beoogt op te peuzelen na de daad, te beginnen bij de kop. Wanneer ze daarbij de tearjerker van Paul Anka begint te neuriën, krullen haar neusgaten heel sexy op. Net Scarlett Johannson die met haar pearl earring Johannes Vermeer zo zot maakt dat zijn penseel er Delfts blauw van kleurt.

'Het wordt lente ik voel het aan mijn patatjes', zucht Brice.
'Ze dansen gelijk de samba'.

Paul Anka staat op de playlist vol evergreens die we vanavond gerepeteerd hebben. Dit met het oog op ons nakend optreden voor ‘De Nacht van het Davidsfonds.’

( Ik moet eerlijk zijn, ze hadden eerst aan Richard Anthony gedacht. Als een geste van openheid. Als teken van geruststelling naar de Franstaligen van onze taalgrensstad toe. Anthony geraakt echter tegenwoordig zijn speedboot in de baai van Cannes niet meer uit. Dit vanwege iets teveel Sirop Tyfon).

‘Zie in ons optreden voor het Davidsfonds vooral een goede voorbereiding voor onze topact in Werchter van de zomer,’ zegt onze chef. De kans bestaat ook dat we Bryan Adams vervangen op zijn geplande tournee door Europa. Adams is het na elf CD’s strontbeu altijd maar die Summer of ’69 te moeten zingen. Er zijn daartoe contacten tussen onze respectievelijke managers. Doch wij trekken ons dat als Snukkende Snaren allemaal niet aan. Wij zijn artiesten wij. Wij moeten ons concentreren op het creatieve. We werken hard voort aan ons repertoire. We investeren zwaar in nieuw materiaal. Zodat de partituren niet langer van onze staanderkes donderen. Plastic deugt niet voor staanders. Als ge uw staanderke van plastic opspant, zit ge al direct door de draad en kletsen al uw papieren op de grond. Vroeger waren ze van ijzer, de staanderkes. Pas op ijzer is gevaarlijk geworden ge riskeert een partij radioactieve brol uit de schrootrestanten van China in uw handen te krijgen. Voor ge het weet staat ge zelf te stralen als klank-en lichtshow op de Nacht van het Davidsfonds.

Onze chef heeft een bluesmicro voor mij gekocht. Met een clipje simpel te monteren helemaal onderaan op mijn didgeridoo. Ge-wel-dig! Om één van onze collega’s uit de internationale showbizz te plagiëren die zelf nog in China radioactief is geweest. Ik moet maar een heel klein kuchje in mijn nieuwe bluesmicro blazen of het klinkt al meteen alsof de Paola-klok van Sint-Hermes dwars door het Sint-Gregoriuskoor op het oksaal tegen de vlakte dondert. Ik probeer er nu Eric Burdon & The Animals mee te benaderen in The Story of Bo Diddley. Het punt is dat ik moet leren doseren. Zeker met zo’n bluesmicro. Pas op een didgeridoo is geen gemakkelijk instrument, een didgeridoo. Vooral niet in de hoge si.

‘Blijven oefenen, schrijverke van mijn trekzak’, moedigt Tintin me aan. Tintin is mijn speelmaat bij de Snukkende Snaren. Bij optredens zet ik me naast hem en kijk ik naar zijn handen om het ritme te volgen. Op zijn ‘Magic Music Danneels & Sons’ doet Tintin me voor hoe ik tot pure klanken komen kan. Meer bepaald in ‘All Because of You’ van U2 dat we beogen te spelen op ‘La Folle Nuit du Cercle Emile Verhaeren’.

‘Ge moet uw mi in de bemol smeren’.

Ik doe alsof ik Tintin begrijp en hij doet alsof hij dat niet doorheeft. Beziet me met zijn mooie glimlach, als ware ik met een zware voorhamer door het plafond van ons lokaal The Silicon Valley aan het beuken.

Bij onze marraine Kitty aan de toonbank komen de tongen los. Vooral die van Brice en Jeannien.

'De sanseveria's staan hier in volle bloei,' grapt Tintin en hij gooit in één teug zijn Witteke binnen. Aan de toog worden van de Silicon Valley worden de gebeurtenissen van de jongste dagen vakkundig geduid door diegenen die onze stad al kennen van toen de Hongaar dat bloedbad had aangericht in de wasserij en het Zwart Paard afbrandde maar het Wit bleef staan.

‘Amaai, zware jongens die bankovervallers.’
‘Schieten op een helikopter van de flieken.'
'Ge zijt het niet wijs.’
‘La couleur locale a changée.’
‘Is dat hier nog ONZE stad ik vraag het aan?’
‘Pas op, sebiet hebt ge nog een klacht aan uw broek.’
‘Ik voor mij zijn die gangsters getipt van hieruit.’
‘Zwaar banditisme.’
‘Vriendjes van Haemers, ’t staat in mijn gazet.’
‘Haemers…de ontvoering van VDB.’
‘Wa ne cirque was dat.’
‘Zestig miljoen losgeld.'
'Overhandigd in Zwitserland.'
'Moet ik een tekening maken?'
'Messieurs de la presse si’l vous plaît pas d’éclairs! ’
‘Je me suis dit VDB, tu ne vas pas crever ici.’
‘En wie geeft hen hun verblijsfvergunning?’
‘Ha bon! Ge zijt mee.’
‘’t Zijn hun kiezers hé.’
‘Steuntrekkers.'
'Gesluierden.’
‘Ik blijf hier niet wonen in die heksenketel.’
'’t Is overal gelijk.’
‘Ge gaat onze stad toch niet abandonneren?’
‘In Oudenaarde hebt ge dat niet, in Oudenaarde.’
‘IN OU-DE-NAAR-DE?’
‘Ge denkt er niet aan!’
‘Ik zeg dat en ik zeg al niks meer.’
‘Mais il n’en pense pas moins’.
‘Vijf goals in hun kas tegen den Bayern…
‘Dikke blazen zijn ‘t.’
‘Met Der Jean-Marie zou het niet waar geweest zijn.’
‘Anderlecht champion!’
‘De mon cul oui. Est-ce que je n’ai pas raison?
‘Weet wat dat zijn force was, van Pfaff?’
‘Woonwagenvolk. Dat forgeert een mens zijn resistentie.’
‘Kijkt naar Chuck Berry.’
‘Vanuit de goot naar de glorie.’
‘Weelde weekt u week.’
‘Gelijk de patatjes van Brice’.
‘Hebt ge te klagen van mijn patatjes Jeannien?’
‘Chuck Berry gedomme.'
'Sweet Little Sixteen.’
‘Dat noem ik nog eens een man met patatjes.'

Ik zweer het u repetities van onze Snukkende Snaren zijn nooit gewoon.


‘Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyrights: Stef Vancaeneghem.

(De personages van deze roman zijn fictief. Bestaansrecht en persoonlijkheid hebben ze alleen in deze roman. In werkelijkheid bestaan ze niet en hebben ze ook nooit bestaan).

DE BENIEUWDE RONSENAAR



Participatie
Maatschappij
Vlaanderen
trekt
650 miljoen
uit



PVM-VOORZITTER CLAIR YSEBAERT:

RING ROND RONSE KLAAR BINNEN ACHT JAAR


‘Tegen 2016 moeten alle missing links in het Vlaamse Wegennet die via publiek-private samenwerking worden aangepakt afgewerkt zijn. Zoals de rondweg in Ronse, waar al dertig jaar over gesproken wordt.Voor die wegwerkzaamheden wordt 650 miljoen uitgetrokken door de projectvennootschap Via-Invest waarvan de Vlaamse overheid 49 percent en de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) 51 procent in handen hebben en die privékapitaal aantrekt.'

Aldus Clair Ysebaert vandaag in De Standaard. Ysebaert is voorzitter van de Participatiemaatschappij Vlaanderen.

Clair Ysebaert doet zijn verklaring in de krant naar aanleiding van de bekroning gisteravond in Londen door het Britse vakblad Finance Project Finance Magazine van de infrastractuurwerken Via-Zaventem en Diabolo-Noord tot de beste PPS (publiek private samenwerkings)-Projecten van Europa.

Voor voorzitter Clair Ysebaert is die Britse bekroning het bewijs van de internationale erkenning voor de Vlaamse PPS-inspanningen.

Als Ronsenaar van origine woonachtig in Moregem kent Clair Ysebaert, voormalig kabinetschef van Guy Verhofstadt, de nood aan snelle ontsluiting van Ronse zeer goed.

Tuupe vuir Roonse, Clair...

06 maart 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR













CATCH-22 VOOR BURGEMEESTER DUPONT

DE MAN DIE RONSE UIT HET SLOP WIL


Burgemeester Luc Dupont ervaart wat luchtmachtkapitein John Yossarian overkomt in Catch-22, de beroemde oorlogssatire over de Tweede Wereldoorlog van Joseph Heller. Kapitein Yossarian probeert zich in die klassieker te laten afkeuren voor gevaarlijke aanvalsmissies bij Doc Daneeka. Hij verzeilt daardoor in een zogenaamde Catch-22 situatie. 'Wie gek is, moet niet meer vliegen, maar wie niet meer wil vliegen is nog zo gek niet'. Inzicht in de Catch-22 van Luc Dupont.

Luc Dupont probeert Ronse uit het slop te trekken. Hij werkt daartoe op vele fronten tegelijk. Met zijn Strategisch Plan en tal van andere initiatieven wil hij tweeverdieners naar Ronse halen, de koopkracht aanzwengelen, de werkloosheid terugdringen, het stadscentrum renoveren, de lokale middenstand helpen, de bedrijfswereld leven inblazen.

Starterscentrum. Nieuw industrieterrein. Nieuw Cultureel Centrum. Nieuw Bezoekerscentrum. Nieuw Woonproject de Kloef. Nieuwe renovatie van het centrum. Uitbouw van het nieuwe sportcentrum. Kerstmarkt. Bruulconcerten.

Dupont is daar allemaal onvermoeibaar mee bezig. In stilte. Zonder blabla. Zonder zelfpromotie.

(Met het charisma van een diepvriespladijs uit O’Cool schreef ik ooit, schromelijke overschrijving van een schampere schrijver, welteverstaan. In de omgang is hij integendeel een innemend persoon. Zij het met versleten rietje in de klarinet).

Bij Luc Dupont gebeurt het grote werk dus binnenskamers. De neus in plannen en dossiers. Met talloze discrete démarches (zoals in de asbestzaak), met veel gesprekken, behind closed doors. Hij heeft daarbij maar één agenda: de Renaixance van Ronse. Op die manier is hij werkelijk de burgemeester geworden van àlle Ronsenaars. Geen Ronsenaar die zijn gezag of competentie hier nog betwist.

Luc Dupont maakt aldus hardnekkig waar wat hij de Ronsenaars beloofd heeft. Hij geeft het beste van zichzelf voor Ronse. Maar de veeleisende Ronsenaar zit op grote honger. Hij wil een andere stad zien verrijzen, uit het puin van de vorige eeuw. Een andere stad dan die met een imago van steuntrekkers en sluiers. De Ronsenaar herinnert zich daarbij wat weemoedig hoe het hier vroeger was.

Verward en verloren kijkt hij aan tegen de onheilsberichten over zijn stad. Tegen de steeds verder vervreemdende desolate aanblik van zijn stad. In die bizarre wereld van Nieuwe Ronsenaars en gelukszoekers die hij met stijgende verbazing en groeiende verontrusting gadeslaat.

De gangmaker van Ronse

Als burgemeester toont Luc Dupont zich daarbij in de moeilijkste omstandigheden voor Ronse ooit als de onbetwistbare patron van zijn bestuursmeerderheid. Hij trekt aan de kar als ze hapert. Hij springt bij waar zijn schepenen steken laten vallen. Hij toont zich de betrouwbare kopman van zijn coalitie. Hij werkt zich dag na dag op tot de onbetwistbare door eenieder gewaardeerde gangmaker van Ronse.

Luc Dupont heeft dat allemaal niet in de schoot geworpen gekregen. Het is noch meteen noch vanzelf gegaan. Hij heeft zich zowel in de gemeenteraad als op het stadhuis laten kennen als een hard werkend ernstig, integer en fideel mens die zich door niks of niemand laat afleiden van zijn doel: Ronse beter en mooier maken.

Zo slaagt hij er bijvoorbeeld in om tegelijk unisono samen te werken met de andere architecte van zijn Strategisch Plan, stadssecretaris Linda Vandekerkhove. Maar tegelijk tegen alle wrevel in de fidele vriend te blijven van zijn privésecretaris ten stadhuize André Bellinck.

Het Plan niks dan het Plan…

Luc Dupont blijkt bij dit alles echter danig bezield door zijn eigen Strategisch Plan voor Ronse, dat hij wel eens voeling wil verliezen met andere meerwaarden voor de Renaixance. Dat zorgvuldig beheren en leiden van het Strategisch Plan maakt hem hem al eens minder alert voor nieuwe visies. Dat hardnekkig focussen op het Strategisch Plan brengt er hem aldus bijvoorbeeld toe zich achteloos in volle gemeenteraad af te vragen ‘wat de meerwaarde van de Eurometropool Lille-Tournai-Kortrijk kan zijn voor Ronse’ of dan weer denigrerend te doen over voorstellen tot samenwerking van de burgemeester van Oudenaarde.

Het argument dat Dupont niet alles tegelijk kan, klopt hier maar half. Dit is namelijk zijn tweede burgemeestersmandaat. Dus was er al tijd genoeg om bijvoorbeeld de voordelen voor Ronse van de Eurometropool eerder in te schatten. Bovendien beschikt Dupont over een ploeg. Het punt is echter dat die ploeg rond hem al meer bezig is met de eigen profilering naar Duponts opvolging toe, dan met de Renaixance tuupe vuir Ronse.

De kloof tussen arm en rijk Ronse

De Catch-22 waarin Luc Dupont op het stuk van (on)veiligheid van Ronse terechtkomt ligt alvast zeker nièt bij de angst om het bedje te spreiden voor de herauten van de zerotelerantie en aldus Het Vlaams Belang ‘slapend rijk te maken’.

Luc Dupont heeft zich wat dat betreft integendeel altijd een onbevreesd en vastberaden challenger getoond. Het heeft hem tot winner gemaakt. Vandaag beschikt hij bovendien in Ronse over een stevige meerderheid en staat hij sterker dan ooit. Het ziet er niet naar uit dat dit snel veranderen zal. Integendeel.

In de gemeenteraad tekent zich steeds duidelijker de scheidingslijn af tussen extreem populistisch rechts Ronse en de rest. Met aan de ene kant de meerderheid plus (vanuit de oppositie) GBIC en aan de andere kant het Vlaams Belang. Waarbij de Open VLD steeds vaker balanceert op de rand van het egoïstisch arrivisme.

Luc Dupont hoeft dus het debat omtrent veiligheid helemaal niet te vrezen omwille van de Ronsese rechterflank: duidelijk de minderheid in het grotendeels solidaire christen-democratisch en sociaal-humanistisch Ronse.

Nee, de echte Catch-22 van Dupont is veeleer die van beeldvorming buiten Ronse over Ronse. Luc Dupont wil er precies alles aan doen om die onheilstijdingen te keren. Maar hij wordt daarin telkens weer onderuit gehaald door de vernieling van de betere perceptie die hij bewerkstelligt. Elke overval staat daarbij haaks op die mooie Ronsese droom van hem voor een beter veiligere en mooiere stad. Het is een droom die we onvoorwaardelijk met hem delen.

Het ware een vergissing om uitgerekend de man die er het hardst aan werkt om Ronse uit het slop te halen, vast te pinnen op deze Catch-22 die er een is van alle Ronsenaars met een hart dat klopt voor de Renaixance.

05 maart 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR

GENOEG STRATEGISCHE STILTE

RONSENAARS WILLEN VEILIGE STAD

TUUPE MOET EN ZAL HET ONS LUKKEN


De brutale overval van vanochtend leidt tot nieuwe bevindingen. Ronse staat nu overduidelijk op de vluchtwegenkaart van het import-gangsterisme. Vermoedelijk via de A8. Net zoals dat in andere steden het geval is, worden we vandaag meer dan ooit geconfronteerd met zwaar banditisme dat voor niks terugdeinst. Totaal gewetenloze gangsters die tot achttien keer toe vuren naar een achtervolgende helikopter aarzelen blijkbaar niet om politiemensen desnoods uit de lucht te halen en dus de gewisse dood in te schieten om hun hachje te redden. Hierna onze analyse.

Het recht in eigen handen zei u?

Uit een rondvraag bij de surfers van Het Nieuwsblad hier in Ronse naar aanleiding van dat nachtelijke verweer door bakker Deraedt (na een zoveelste overval op één van zijn automatenshops) is gebleken dat een meerderheid van lokale Nieuwsbladsurfers ervoor gewonnen is om net zoals hem ‘het recht zelf in handen te nemen’.

Dergelijke ‘minipeilingen’ hebben - alleen al door de aard van de vraagstelling en met amper een paar honderd antwoorden op een bevolking van meer dan 24.000 - natuurlijk geen enkele statistische relevantie. Maar ze geven wel een trend aan. Laat dat nu net de bedoeling zijn.

Voor zover nog nodig wijzen de gebeurtenissen van vanochtend er echter op hoe levensgevaarlijk zo’n trend is om het recht in eigen handen te nemen .

Is het verstandig de held uit te hangen? Is het aangewezen om met stoere foto’s in de krant te gaan staan, het geweer – via uitvergrotende visooglens - in aanslag. Is het wenselijk om als enkeling zelf in het verweer te gaan? Is het wijs om het in je eentje op te nemen tegen gewetenloze bivaklafaards voor wie een mensenleven overduidelijk van geen tel is? Nee, dit is een slecht, zeer slecht signaal. Ook van kranten die zich tot dergelijke gratuite en tot niets of bloedbad leidende sensatie lenen.

Cool is veeleer dit

Ronsese slachtoffers van gewapend geweld die ons in alle discretie het verhaal van hun overval en gijzeling hebben toevertrouwd, danken vandaag integendeel hun leven aan het feit dat ze precies heel koelbloedig en rustig zijn gebleven. Hoe moeilijk hen dat ook viel.

Dat ze cool zijn geweest tegenover de laffe overmacht van bivakmutsen die geen enkele norm kennen dan hun eigen hebzucht en persoon is precies een daad die heel veel koelbloedigheid en moed vergt. Het gaat hier in het geval van onze getuigen telkens om potige, stevig uit de kluiten gewassen slachtoffers. Dapper en sterk. Doch wijs en verstandig genoeg om een situatie oordeelkundig in te schatten, kansen exact af te wegen, razendsnel in te schatten en af te wegen op hun haalbaarheid. Hun getuigenis na is daardoor bovendien van grote waarde gebleken voor de verbetering van de veiligheid van hun stadsgenoten. Véél meer dan een stoer verhaal in de krant zijn hun aanwijzingen van goudwaarde voor de verdere bestrijding van de misdaad in Ronse.

Zelfs de meest assertieve burger heeft er geen enkele baat bij om zich te meten met de blinde overmacht van lafheid. De bivakmutsschurk is het niet waard dat hij op welke manier het bestaan zelf van de burger in de weegschaal kan leggen nadat hij zelf eerst de trekker heeft aangespannen en tegen de slaap van zijn slachtoffer houdt. Dapperheid valt nooit te verwarren met roekeloosheid. En aan ongenuanceerde stoere gazettenpraat heeft niemand wat. Het zwengelt het onveiligheidsgevoel alleen maar aan.

Ronsese criminaliteit traceren

De overval van vanochtend levert Ronse ook wel een paar interessante elementen op die kunnen dienen om de routes van het banditisme in, naar en vanuit Ronse nog beter te traceren. Gaat het om puur importbanditisme uit het Brusselse of elders? Is er integendeel ook een samenwerking tussen lokale tipgevers en die zware georganiseerde criminaliteit?

Zo ja vanuit welke filières ter plaatse? Welke linken bestaan er tussen die misdadigers en lokale tipgarnalen? Welke zijn de door gangsters bij voorkeur gebruikte vluchtroutes vanuit Ronse? Hoe kunnen die beter beveiligd worden? Bestaat er een BIN (Banken Informatie Netwerk) voor Ronsese banken?

De snelle, efficiënte en grotendeels succesvolle achtervolging door de Federale Politie bevestigt ons wat vroegere slachtoffers van overvallen ons eerder verklaarden.

Anders dan de herauten van de zerotolerantie het laten uitschijnen, wordt de criminaliteit ook hier in Ronse wel degelijk met man en macht snel en efficiënt bestreden. Dat gebeurt dan echter best en liefst door mensen die daarvoor zowel beëdigd als bewapend en opgeleid zijn.

Zij verdienen ons totale vertrouwen, van de top van het korps tot in de eerste linie. En inderdaad is het daarbij van groot belang dat hun informatie in kranten correct wordt weergegeven en geciteerd. Zie daarover ook ons verhaal over de gewone Ronsese politieman waarin, zo is ons inmiddels al vele malen gemeld, die Ronsese politieman zichzelf perfect herkende en gesterkt wist.

Veiligheid begint bij goede communicatie

Het beleid van Ronse heeft er alle baat bij over de veiligheid zo ruim, zo volledig en zo breed mogelijk te communiceren. Net zo min als het zin heeft om met stoere rambofoto’s in de krant de zaken te gaan uitvergroten, heeft het nut om de ernst van de situatie te minimaliseren of dood te willen zwijgen. Ook al is dit vanuit de zorg om het imago van Ronse. Een overval zoals die van vanochtend, mét journaalnieuws na, zal hoe dan ook elke poging in die zin altijd komen doorkruisen.

In een bijkomend agendapunt op de gemeenteraad plant de Open VLD bij monde van haar fractiewoordvoerder Tom Deputter nieuwe vragen omtrent de veiligheid. Tom Deputter was in januari al de eerste om de discussie omtrent veiligheid in de nieuwe raad echt open te breken met zijn concrete en positieve vraagstelling.

Het Ronsese bestuur moet nu echt helemaal uit de pijp komen. Een tweede keer het proces van de pers maken ‘die alles aanzwengelt’ zal deze keer niet meer lukken zonder finaal intikken van de eigen ruiten. De geloofwaardigheid van dit bestuur inzake veiligheid staat nu echt op het spel. Je bouwt geen beter Ronse (met al dan niet ‘gescreende’ tweeverdieners) op een door overvallen bedreigd lokaal bank-en financiewezen.

Fractieleider Tom Deputter wil dat veiligheid voortaan ‘repetitief geagendeerd’ wordt in de raad. In mensentaal: dat de meerderheid regelmatig een stand van zaken geeft in verband met de criminaliteit en de overlast in Ronse mét overzicht van de genomen initiatieven.’

Dat ware inderdaad zeer wenselijk. Het gaat hier immers om een vraag waarin iedere Ronsenaar zich perfect moet kunnen vinden. Raar eigenlijk dat zoiets eerst vanuit de oppositie moet gevraagd worden. De meerderheid laat de hete patat van de veiligheid –allicht omwille van strategische stilte - duidelijk maar al te graag aan de overkant van de tafel serveren en nuttigen. Volledige en regelmatige informatie is nochtans de beste weg naar het herstel van het veiligheidsgevoel van alle Ronsenaars.

De overval van vanochtend biedt zowel meerderheid als oppositie dus een nieuwe gelegenheid om nu maar eens eensgezind en vastberaden samen van Ronse een veilige stad te maken waarbij noch de gangsters noch de zinloze rambo’s van deze tijd een kans krijgen. De bevolking van Ronse heeft daar recht op. De Ronsenaars verwachten dat hun gekozenen, àl hun gekozenen in deze levensbedreigende materie met zijn allen aan hetzelfde zeel trekken. Zonder te willen scoren, zonder het laken naar zich toe te trekken, zonder elkaars vliegen af te vangen.

Tuupe vuir Roonse moet dat lukken.
Zoniet: andere en betere.

DE BENIEUWDE RONSENAAR














DRIESTE BANKOVERVAL VANOCHTEND IN RONSE

GANGSTERS SCHIETEN NAAR POLITIE-HELIKOPTER

SUCCESVOLLE ACHTERVOLGING VANUIT DE LUCHT

EEN VAN DE DADERS OPGEPAKT IN BRUSSEL


Twee gewapende mannen hebben vanochtend om 9u05 de Record Bank op de hoek van de Fostierlaan en de Hoogstraat overvallen. Net na openingstijd konden de daders onder bedreiging van een pistool en met een voorhamer 6500 euro stelen. Ze namen de vlucht in hun auto maar kwamen onderweg in botsing met een andere wagen. De overvallers konden doorrijden en ontsnapten richting A8.

De politie zette de achtervolging in en maakte daarbij gebruik van een helikopter.
De politiehelikopter werd een tiental keer beschoten ter hoogte van Drogenbos.
Het voertuig kon onderschept worden in Sint-Joost-ten-Noode door de lokale politie. Aan boord zou zich slechts één verdachte bevonden hebben.

Lees hier zo meteen onze commentaar en duiding.

04 maart 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR

'OPEN' VLD RONSE OP EXTREEM POPULISTISCHE TOER

WIL NIEUWE RONSENAARS SCREENEN OP KOOPKRACHT


Open VLD wil nieuwkomers in Ronse middels een anonieme vragenlijst doorlichten om een idee te krijgen van hun koopkracht. In een extra agendapunt op de gemeenteraad van maandag luidt dat als volgt.

'Ronse wordt de laatste jaren geconfronteerd met een instroom van Nieuwe Ronsenaars .Overweegt de meerderheid om te peilen naar de koopkracht van deze Nieuwe Ronsenaars, dit in het kader van het integratiebeleid? Indien ja, wanneer zal men hier werk van maken en op welke manier? Indien neen, waarom niet?'

Ter herinnering geven we hierna Artikel 2 van de

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:

Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.

Als dit dus maar geen klacht oplevert bij het Centrum voor Gelijke Kansen… Vervolg maandag in de gemeenteraad.

03 maart 2008

LA VIE EN PROSE


















‘J invite ceux qui ne partagent pas notre foi
d’avoir l’attitude envers cette croix
que leur conscience leur dicte.’

L’offrande vient comme un moment de vérité. Mais quelle vérité?
Celle du vieux curé assis sur les certitudes de ses livres dorés et sacrés? Celle de cet excellent ami qui m’accompagne et que je sais athée. Assis lui sur son intime conviction qu’il n’y a de certitude aucune? Son humanisme fondé sur sa libre pensée. Et non sur ce cocktail de Révélations, mixé à travers civilisations et ages en unique vérité puis à suivre selon les Dix Commandements sous peine de damnation éternelle. Cette philosophie du libre examen que le curé préfère maquiller en ‘conscience’. Le doigt moralisateur levé comme toujours. L’index - celui de la main et de toutes les interdictions de livres autres que le sien - qui semble dire: ne pas toucher ma croix c’est déjà avoir, par ton refus même, le rejet de Dieu sur ta conscience. Et comme notre père d’église Augustin le dit si bien: sans Dieu point de salut. Ne pas la toucher cette croix, c’est risquer la perdition définitive pour ton touché refusé.

Entre ces deux certitudes, celle du oui et du refus, j’avance vers l’autel. Avec sur les coeur tous les mauvais coups du Bon Dieu que je ne compte plus depuis ma prime jeunesse. Avec ce papa mort depuis toujours: envolé au ciel par les bons soins du Bon Dieu au dires des bonnes soeurs.

(Celui qui a envoyé son propre fiston crêver en croix pour les bêtises des autres m’a dès la naissance privé d’un papa pour discuter de tout ça. Lui demander par exemple ce qu’il pense lui, mon papa catho, d’un papa pareil).

J’avance donc, avec en poche tous les atavismes et relents d’une éducation de calotin sur fond de grandes orgues et de chants Grégoriens qui se découvre agnostique tout seul. Par la lecture assidue et sans relâche d’un maximum de ‘livres interdits’ avec rejet systématique de tout dogme.

Pourtant je garde toujours dans le coeur le respect du petit roseau pensant devant le mystère de tout ce que l’homme libre ne peut (pas encore) comprendre.

(Mes questions majeures: d’où vient le mélange nécessaire au big bang? Ce piège du temps et de l’espace, tout ce programma cruel? Ce tsunami de souffrances gratuites, ce bain de sang, cette jungle? Cette sélection élitariste dans laquelle le faible perd la partie du plus fort, dans la course même vers l’existence?)

Je marche vers l’autel. Avec dans la tête les mots si percutants de Jean-Paul Dubois dans ‘Une vie Française’:

‘J'ai toujours été athée et la religion, qu’elle qu’elle soit, n’est pas pour moi un concept négociable. Partout, j’avais vu la vermine de la croyance et de la foi grignoter les humains, les rendre fous, les humilier, les rabaisser, les ramener au statut d’animaux de ménagerie. L’idée de Dieu était la pire des choses que l’homme eût jamais inventées. Je la jugeais inutile, déplacée, vaine et indigne d’une espèce que l’instinct et l’évolution avaient fait se dresser sur ses pattes arrière mais qui, face à l’effroi du trou, n’avait pas longtemps résisté à la tentation de se remettre à genoux. De s’inventer un maître, un dresseur, un gourou, un comptable. Pour lui confier les intérêts de sa vie et la gestion de son trépas, son âme et son au-delà.’

J’avance vers l’autel. Avec en mémoire ce que je viens de lire du philosophe Raphaël Enthoven .(L’ex de Carla Bruni. Le Raphaël de sa belle chanson des quatre consonnes et des trois voyelles.)

‘Quand Dieu est mort, l’homme ne vit qu’une fois, mais c’est la vie toujours recommencée, l’incertitude comme discipline, et le doute comme certitude. Rien ne demeure tenons-nous en là. Sans Dieu, tout est neuf tout le temps, et toute sagesse est contenue dans l’art de vivre chaque instant comme s’il était le premier’.

Mon ami athée salue la croix en légère courbette, mais ne la touche pas. En signe de respect pour toute conviction autre que la sienne. Le vieux curé le remercie à haute voix, ce qu’il omet de faire pour ses fidèles moutons . Comme si il voulait remercier mon ami athée de ne plus croire en toutes ses belles paroles.

J’avance vers l’autel et je touche le bon Dieu: je le touche au coeur. Comme il n’arrête pas de le faire avec moi. Oeil pour oeil. Ancien testament.

(L’autre joue, moi je me la garde pour embrasser ceux que j’aime).

Je curé ne me remercie pas, me prend sans doute pour un de ses fidèles moutons. Mais non, grossière erreur: brébis égarée je suis. Et à jamais. Fier de l’être. Prière de me foutre la paix éternelle. Prière de ne pas me ramener au bercail.

‘Le monde est beau et, hors de lui, point de salut.’

C’est d’Albert Camus.

'La vie en prose'. 'Journal Intimide'.
Copyright Stef Vancaeneghem.