11 oktober 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR

EXCLUSIEVE BERICHTGEVING

OVENVERSE THESIS HISTORICUS HANS HAUSTRAETE
BEVESTIGT ARGUMENTATIE BRIEF DUPONT:

‘FACILITEITENMODEL IS FAILLIET.’


FRANSTALIGE RONSENAAR:
VAN BOURGEOIS GENTILHOMME TOT KANSARME ALLOCHTOON

HOE DE FACILITEITEN RONSE IN DE ARMOE DUWDEN


‘De grote trek richting Ronse toont de dubbele rol aan die de taalfaciliteiten voor de stad hebben gespeeld. Pacificerend en bevorderend voor het Vlaamse karakter van de stad langs de ene kant, maar na verloop van tijd een van de oorzaken van een nieuwe verfransingsgolf door de aantrekkingskracht die het faciliteitenstatuut en de omkaderende maatregelen uitoefenen op Franstalige kansarmen’.

Tot dat besluit komt Hans Haustraete (foto) in zijn ovenverse brandend actuele thesis ‘Ronse en de taalfaciliteiten. Een historische analyse van de omgang met het faciliteitenstatuut,’ voorgelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Geschiedenis aan de Universiteit Gent. De zeer degelijk onderbouwde en bijzonder gestoffeerde thesis onder toezicht van promotor professor Bruno De Wever (broer van) bereikt ons vandaag via een gunstige wind.

Op een ogenblik dat, volgens onze inside informatiegaring, de liberale krokodil Herman De Croo (herinner je zijn fransdolle propaganda bij de jongste verkiezingen) de nog hoop en al twee (!) resterende Ronsese - zogeheten - ‘Vlaamse‘ liberalen achter de schermen tot het publiekelijk inslikken van hun standpunt verplicht (cfr. De lullige mededeling daarover in de Passe-Partout vorige week) en ex-burge'meester' Walter Kerckhove zich andermaal geroepen voelt om mee het overleg namens de socialisten te sturen met de inmiddels bekende rampzalige gevolgen voor Ronse(annulatie geplande gemeenteraad van maandag, complete patstelling en onomkeerbare vertrouwensbreuk binnen de meerderheid), willen we de lezer van de Benieuwde Ronsenaar op dit beslissend kantelmoment in de heropstanding van Ronse hieronder enkele relevante conclusies uit deze thesis niet onthouden.

Franstalige allochtonen uit het Brusselse

‘De striktere interpretatie van de faciliteitenwetgeving die vanaf 1988 ingang vond bij de SP-CVP-coalitie vloeide naast de praktische (financiële) overwegingen voort uit de nadelige gevolgen die het bestuur meer en meer begon te ondervinden van het faciliteitenstatuut. Eerder klaagde Vlaams Ronse de administratieve voogdij aan, die er kwam door het bijzondere taalstatuut en die maakte dat Ronse niet volwaardig deel uit kon maken van de Vlaamse Gemeenschap. Het Vlaamse ongenoegen ging echter pas goed crescendo toen eind jaren ’80 een migratiebeweging op gang kwam van Franstalige allochtonen uit het Brusselse. Gelokt door een combinatie van goedkope woningen, administratieve taalfaciliteiten en Franstalige onderwijsmogelijkheden stroomden grote groepen veelal kansarme migranten toe in Ronse.’

De Ronsese realiteit

‘In de jaren ’60 waren de Franstalige Ronsenaars afkomstig uit de burgerij. Ze waren welstellend, goed vertegenwoordigd in politieke kringen, via sociale en culturele verenigingen, tot in het Ronsese sportleven toe. Het oprichten van een Franstalig onderwijsnet net over de taalgrens moest er voor zorgen dat de overgang van de kinderen van deze welstellende Franstalige bourgeoisie naar het Nederlandstalige onderwijsnet in de tijd gespreid kon worden, en daarom minder brutaal zou verlopen. De sociale realiteit van de jaren ’90 was echter in geen enkel opzicht te vergelijken met die van de jaren ’60. De Franstalige bourgeoisie was grotendeels afgekalfd in omvang, vernederlandst, geïntegreerd in het Vlaamse Ronse. De Franstalige Ronsenaar van 1964 was de bourgeois gentilhomme, voor wie de kennis van het Nederlands niet meer dan een atout, een handige bijkomstigheid, was. De Franstalige Ronsenaar van 1994 was, door de band genomen een kansarme allochtoon voor wie de kennis van het Nederlands een conditio sine qua non was om de kansarmoede te ontvluchten.’

Franstalig basisonderwijs als instrument van kansarmoede

‘Het Franstalige onderwijsnet in en rond Ronse, dat volgens de cijfers waarop wij beslag konden leggen de voorkeur genoot van de Franstalige allochtonen, bleek te falen in de integrerende rol die haar tijdens de jaren ’60 (langs Vlaamse zijde) werd opgelegd. Het Franstalig basisonderwijs te Ronse bleek niet meer dan een doorgeefsluis te zijn voor de middelbare Franstalige scholen in de Waalse periferie. Toen bovendien de Waalse scholen uit lijfbehoud via gratis leerlingenvervoer Franstalige Ronsese kinderen verleidden, was het hek helemaal van de dam. Het Franstalige onderwijs werd de baarlijke duivel, een instrument dat kansarmoede en verfransing van Ronse in de hand werkt.

Het Ronsese pacificatiemodel werd door de Vlaamse politieke partijen failliet verklaard. De zoektocht naar een nieuw (taal-)model, aangepast aan de Ronsese socio-linguïstische realiteit van de 21ste eeuw kon starten. Anno 2008 is de einder nog niet in zicht.’

(Copyright Stef Vancaeneghem. Verplichte bronvermelding.)

BLOG NOTE







De jaarlijkse declamatiewedstrijd van Davidsfonds-Ronse is een begrip. Ook dit jaar kunnen jonge mensen hun declamatietalent ten beste geven op zaterdag 22 november in de Stedelijke Academie voor Artistieke Vorming, Zuidstraat 19 Ronse van 14u af.

Wie houdt van voordragen en een prozastuk of een gedicht uit het hoofd voor een jury wil komen brengen, kan zich daarvoor tot vrijdag 24 oktober 2008 inschrijven. De kandidaten worden in categorieën onderverdeeld volgens leeftijd en geslacht. Ook zij die 18 tot 20 jaar oud zijn, hebben een eigen categorie. Via de scholen en de academie van Ronse worden inschrijvingsflyers verspreid.

Maar wie wil kan ook via mail inschrijven: declamatie.ronse@scarlet.be

09 oktober 2008

BEAU MONDE

NOBELPRIJS VOOR J.M.G. LE CLEZIO
DE SCHRIJVENDE FRANSE NOMADE




‘Ik geloof sterk in de familie, in het geslacht, hoewel dat iets is wat men tegewoordig helemaal niet meer cultiveert’, zegt Le Clézio in een gesprek met Margot Dijkgraaf. Le Clézio heeft zopas de Nobelprijs Literatuur op zak. En dat zal niet alleen zijn fans plezieren. Zijn verhalenbundel over het mysterieuze jongetje Mondo wordt beschouwd als een moderne Franse ‘Catcher in the Rye’ en dat zegt, voor de connoisseurs, alles. Vergeleken worden met de geheimzinnige grootmeester Salinger, wie is het op deze planeet gegeven?

Zijn werk is vaak filosofisch (‘L’Extase matérielle’), soms essayistisch (‘Le rêve Mexicain’) en bovenal kosmopolitisch.

‘Before there was multiculturalism, there was the work of Jean-Marie Le Clézio’, schrijft The Washinton Post al in 1994 over ‘The Prospector’ (‘Voyage à Rodriguez’) en ‘The Mexican Dream’.

Le Clézio’s werk wordt unaniem geprezen om zijn ‘documentary feel of history’, op de manier waarop hij mythen uit het Europese koloniale verleden laat versmelten met elementen uit Paul & Virginie (de achttiende-eeuwse roman van Bernardin de Saint Pierre), Indiana Jones en Robinson Crusoe.

Hij is een bewonderaar van Jules Verne, John Updike en Jorge Luis Borges maar ook van Le comte de Lautréamont en Jean-Paul Sartre.

Le Clézio schrijft over jonge mensen en hun dromen, over steden en onbewoonde eilanden, over de zee en de woestijn. De schrijver die zichzelf veel meer ziet als een nomade dan als wereldreiziger, zoekt naar de samenhang tussen het intellect en het fysieke, naar een filosofisch evenwicht tussen natuur en cultuur. Zijn spirituele zoektocht voert langs oude mythen, vergeten sagen en vervlogen beschavingen.

Le Clézio’s vroege werk (‘La fièvre’, ‘L’Extase matérielle’, ‘La guerre’) getuigt van de angst van de enkeling in een gewelddadige wereld. Maar ook van protest tegen de agressie van de moderne maatschappij: het individu versus de massa, schoonheid versus geweld.

In ‘Hasard’, ‘Agnoli Mala’, ‘Coeur brulé’ is er eerder sprake van een queeste naar harmonie, van een vermenging van hoop en nostalgie. ‘Omwentelingen’ (‘Révolutions’) is waarschijnlijk Le Clézio’s meest autobiografische roman totnogtoe. Hoofdpersoon is Jean Marro, een zestienjarige jongen die in de jaren vijftig in Nice woont. Net als Le Clézio heeft Marro een verre voorouder die zich in de 18de eeuw op Mauritius heeft gevestigd.

Le Clézio’s taal is prachtig: verhalend, poëtisch, evocatief en schitterend van ritme en klank. Met groot meesterschap roept hij de verloren wereld van het bestaan in de natuur op, het vergane verleden. Hij illustreert daarmee zijn overtuiging dat de persoonlijke geschiedenis van het individu altijd verbonden is met de grotere geschiedenis van zijn voorouders. Mij moet je niet overtuigen.

Voor een kennismaking met de nieuwe Nobelprijs raad ik je de vuistdikke roman ‘Omwentelingen’ aan (‘Révolutions’), in een verzorgde hardcover uitgave en een knappe vertaling van Maria Noordman (Uitgeverij De Geus).

Of, voor wie hem toch liever in het Frans ontdekt in een (goedkopere!) handige pocket bij wijze van smaakmaker: ‘Mondo et autres histoires’ (Collection Folio Gallimard).

Een knap portret van Le Clézio leest u van de hoger geciteerde Margot Dijkgraaf in haar ‘Franstalige literatuur van nu’, een incontournabel’ standaardwerk voor francofielen. (Ook uit bij De Geus).

08 oktober 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR

DE ONDRAAGLIJKE LICHTHEID
VAN HET BESTUURSAKKOORD



















PATSTELLING ROND FACILITEITEN
ONDERGRAAFT STRATEGISCH PLAN


Ons document bewijst het. In de sterkte-zwakte analyse van het Strategisch Plan staat het faciliteitenstatuut zwart op wit vermeld als één van de zwaktepunten die de heropstanding van Ronse in de weg staan. Volgens onze informatie bestaat er over die faciliteiten tussen de meerderheidspartners echter geen enkele overeenkomst. Bij de vorming van het bestuur kwam de kwestie niet eens ter sprake. Laat staan dat er een spijkerhard akkoord over zou bestaan.

Wel integendeel, zo blijkt nu. De meerderheidspartners staan na de faciliteitenbrief van burgemeester Dupont diametraal tegenover elkaar. Het ziet er ook niet naar uit dat een bezinningsronde - na het mislukt spoedoverleg van vorige week - daar veel aan verandert. De CD&V blijft bij het standpunt zoals uiteengezet in de brief van Leterme. De socialisten volgen hun bestuurspartner daar niet in. Ongeacht de verklaringen van Gunther Deriemaker deze zomer (blijkbaar voor eigen rekening en hier achteraf nièt gevolgd door zijn partij).

De patstelling binnen de meerderheid maakt duidelijk dat het de meerderheidspartners van CD&V en Sp.a pijnlijk ontbreekt aan een gemeenschappelijke visie omtrent Ronse als volwaardig Vlaamse taalhoffelijke stad als één van de stapstenen om het tij met een Strategisch Plan te doen keren.

Kandidaat-burgemeester en Eerste Schepen Gunther Deriemaker mag dan als betrokken beleidsman Dupont nog bijtreden in zijn démarche, de machtsfreaks van altijd rond hem in zijn partij (en hun monddood benoemde postjes-lakeien) willen van geen afschaffing van de faciliteiten weten.

Die faciliteien mogen dan al in het Strategisch Plan zwart op wit aangeduid worden als één van de elementen die Ronse zwak houden: als het erop aan komt, gaan zij voor de gemakzuchtige status quo. Met de gebruikelijke dooddoener dat het statuut van Ronse niet aan de orde en bovendien federale materie is. Met andere woorden: Ronse hoeft voor hen geen enkel signaal te geven dat het zijn imago van foute stad strontbeu is en dat het eindelijk eens af wil van de vermaledijde perceptie als verloren borinage-achterdeurtje in Vlaanderen.

Wat zij aldus dan wel in stand houden?

° Ronse in de hoogste werkloosheidcijfers.
° Instroom van Nederlandsonkundige allochtonen.
° Inwijking van gelukszoekers, via het faciliteitenpoortje van de nieuwe wooncode.
° Instroom van werkloze Waalse broeders.
° Knotsgekke verplichte vertaling van alle dossiers, zoals de hele Milieu Effecten Rapportering (MER) omtrent de N60.
° Aantrek van armoede... met korting voor de stookolie na.
° Misleidende Franstalige verkiezingspamfletten aan de moskee…

Op een ogenblik dat de recessie er zit aan te komen en gemeentebesturen (zoals dat van Kortrijk) zich nu al zorgen maken over hun Dexia-aandeel, zakt Ronse met een verdeeld en kibbelend bestuur alweer dieper weg in de eeuwige Ronsese kwaal van altijd: gebrek aan eensgezindheid. Dezelfde kwaal die aan de basis heeft gelegen van het eindeloze uitstel van de N60.

Schuldig verzuim

De weigering van Spa-Groen! om de faciliteiten als één van de diepere armoedekwalen van Ronse moedig onder ogen te zien en dan ook federaal aan te kaarten, zet een domper op de zovele pogingen van talloze doe-Ronsenaars om eindelijk eens af te geraken van het imago van minst leefbare stad van Vlaanderen.

Dit is schuldig verzuim
bij de reddingspoging
van een stad in nood.

Geen Ronsenaar die nog zal willen geloven dat het Strategisch Plan op die manier ooit lukt. De verantwoordelijkheid van diegenen die de Ronsenaars hun Renaixance niet gunnen omwille van het electorale eigenbelang en de al te doorzichtige steuntrekkers-kiezersbinding is daarom ook verpletterend.

Maar niemand is dupe en niemand kan Ronse (blijven) besturen tegen de wil van zijn kiezers. De enorme afkalving van de socialistische partij (ooit met Orphale Crucke op een zucht van de absolute meerderheid) bewijst het.

Tachtig percent van de Ronsenaars gaat voor een volwaardig Vlaams én solidair Ronse zonder faciliteiten. Taalhoffelijk en gastvrij.

Dàt is het juiste signaal dat burgemeester Luc Dupont namens de overgrote meerderheid van Ronsenaars federaal gegeven heeft.

Niemand kan dit nu nog omkeren. Met of zonder motie.

Burgemeester Luc Dupont gaat hoe dan ook de Ronsese geschiedenis in als de man die Ronse zijn trots terugschonk en deze stad alvast in de algemene publieke perceptie weer volwaardig - en zonder wielklemmen - op de kaart van Vlaanderen zette.

07 oktober 2008

DE BENIEUWDE RONSENAAR

KRONIEK VAN DE GEMEENTERAAD

STRATEGISCH PLAN

VOOR STRUISVOGELS STADSBESTUUR











RONSE: GENIETEN MIDDENIN DE UITZICHTLOOSHEID

’t Is niet dat ze het Nederlands niet machtig zijn en daardoor geen werk meer zouden vinden. Neen, ’t is meer dat ze plotseling geen agendapunten meer vinden om tuupe vuir Roonse hun Strategisch Plan uit te voeren.

U leest het goed. De geplande gemeenteraad van volgende maandag 13 oktober wordt uitgesteld tot 17 november…bij gebrek aan voldoende agendapunten. In de stad met de hoogste werkloosheidsgraad van de hele regio is het stadsbestuur met andere woorden nu zelf werkloos…

De reden ligt natuurlijk elders. Sp.a-Groen! en CD&V leggen elkaar nu compleet vleugellam rond de faciliteitenkwestie. Overleg daarover heeft de diepe kloof, waarover we hier op de avond zelf van de vorige gemeenteraad al berichtten, nu helemaal bloot gelegd.

Complete patstelling die de Ronsese bestuursmeerderheid verdeelt en nu ook lam legt. Kloof binnen de meerderheid zelf. Plus kloof binnen de socialistische partij. Zie daarover ons vorig bericht.

Ten behoeve van de struisvogels van het Stadhuis hieronder alvast ons Alternatief Strategisch Plan voor de Renaixance tuupe vuir Ronse.

(Maar misschien vinden onze bestuurders hiervoor, ofschoon ze dan wel werkloos zijn, geen tijd. Dit vanwege de vele vetbetaalde mandaten die ze voor hun Ronsese kiezers cumuleren. Kwestie van toch iets om handen te hebben). Arm werkloos bestuur van Ronse…


Alternatieve Agenda Gemeenteraad 13 oktober

1. Op kosten van de belastingbetaler heeft de OCMW-voorzitter vorige week in alle Ronsese brievenbussen zijn gratis cadeaupolitiek-imagocampagne gepromoot door de Ronsenaars korting op hun stookolie voor te spiegelen.
Vandaar ons voorstel om de Ronsenaars die met hout stoken of met aardgas gelijkaardige kortingsbonnen te sturen. In te houden op het honorarium van de voorzitter. Dat spreekt.

2. Er zijn discrete contacten tussen de stad Ronse en het bestuur van de Eurometropool Lille-Tournai-Kortrijk. Meer bepaald tussen Luc Dupont (Cd&V) en Stefaan De Clercq (ook CD&V).
Hoever staat het daarmee? Waarop wacht Ronse? Op Jean-Luc Crucke toch niet?

3. Hoe zit het met de vooruitzichten voor het Kloefproject voor betere tweeverdieners in het licht van de internationale kredietcrisis, de verwachte recessie en vooral de vele geplande nieuwe sociale projecten, ondermeer aan de Glorieuxlaan?

4. Carnaval van Aalst is bij de Unesco ingediend als project van immaterieel werelderfgoed. Hoever staat de Erfgoedraad van Ronse, meer bepaald de Subwerkgroep1000 jaar Hermes met zijn aanvraag tot werelderfgoed?

5. Waar staat de schepen van openbare werken met het door zijn collega van Cultuur publiekelijk gevraagde voorbereidende (grond)werk voor de ontwikkeling van de Oude Vrijheid? Meer bepaald de hele buurt rond de Sint-Hermes en de Oude Sint-Martinus. Waardoor de doorsteek van Markt tot Marktje kan gerealiseerd worden en het doodbloeden van de Wijnstraat kan worden tegengehouden.

6. Door het Sint-Martensstraatje razen dagelijks 7000 wagens die de voetgangers (moeders kunnen er bijvoorbeeld niet eens met de kinderwagen op het voetpad) levensgevaarlijk bedreigen. Wanneer en hoe wordt dit aangepakt? Slapen de struisvogels gerust, met de kop in het zand de achtersteven in de lucht?

7. Ronse had onlangs een autoluwe zondag. Wanneer wordt het globaal fietsplan van Ronse voorgesteld? Ronse, Genieten middenin het gedonder van camions.

8. Hoe ver staat het met de aanduiding van een parkeerroute in Ronse? Met de aankoop van parking Portois?

9. Wat met het rapport over de veiligheid in Ronse voor de maand oktober? Alles volmaakt veilig deze maand? Als ge 's morgens binnen blijft en ge 's avonds niet buiten komt...

10. Oh ja…, hoe zit het eigenlijk met die motie over de faciliteiten? Afschaffen? Uitdoven?

Bijzonder agendapunt:
Motie van Open VLD over de achteruitgang van de kennis van de Franse taal. Een voorbeeld daarvan leest u in de Open VLD- mededeling in Passe-Partout deze week...

06 oktober 2008

DE NALATENSCHAP

















Hoofdstuk 10.

Vogel

Twee keer probeer ik als burgemeester iets te verzwijgen voor de Duitsers. Twee keer loopt dat dan ook mis. De Feldgendarmerie en de Kreiskommandantur wachten hier dan ook niet op mij om iets te vernemen, zoveel is zeker. Zij beschikken in deze stad over veelvuldige eigen inlichtingsbronnen. De Feldgendarmen komen er bij mij zelfs over stoefen dat ze de stad beter kennen dan ik. Aan wat ze me allemaal vertellen, moet ik bekennen dat ze gelijk hebben.

Neem de communistische hongermanifestatie. Vijftig tot honderd vrouwen komen tot bij mij op het stadhuis patatten vragen. Ik kan ze geen voldoening geven want ik heb er geen. Ze vertrekken zeer kwaad. Ik hecht aan dat incident geen enkel politioneel belang. In de grond hebben die vrouwen niet al het ongelijk. Er wordt veel honger geleden. Als ik ’s anderendaags op het stadhuis kom, toont de politie mij pamfletten die oproepen tot een hongermanifestatie dezelfde voormiddag om tien uur.De briefjes werden tijdens de nacht uitgestrooid en zijn getekend: De Communistische Partij.

Daarop stuur ik de politie rond in de stad, in de hoop alles stil te kunnen houden. Van de manifestatie komt er dan ook weinig in huis. Er komen hoop en al twintig vrouwen bijeen in de Peperstraat. De ondercommissaris komt mij vertellen dat die door mij in delegatie willen ontvangen worden. Ik antwoord dat alleman hier altijd tot bij mij mag komen. Dat ik hier van ’s morgens tot ’s avonds op het stadhuis zit. Maar dat ik wel geen delegaties ontvang. Kort daarop komen de Feldgendarmen van Oudenaarde naar me toe. Ze vragen mij of ik kennis heb van die strooibriefjes. Ze geven mij er een. Ja, zeg ik. Ik voeg er aan toe dat ik de politie voorzichtig heb doen patrouilleren. Dat alles rustig is gebleven. Ze nemen het niet.

‘Wat? Rustig!’
‘Noemt u dat rustig?’
‘Er zijn bakkerijen geplunderd!’
‘Hoe komt het dat u ons daarvan niet op de hoogte hebt gesteld?’
‘U weet toch dat u dat als burgemeester moet doen?’
‘Zoiets mag niet meer gebeuren!’
‘U weet wat u te doen hebt!’
‘U zult verantwoordelijk zijn voor alle gevolgen!’

Daarop vragen ze mij om een verslag van de gebeurtenissen. Wie die vrouwen zijn die een delegatie wilden. Ik zeg hen dat ik dat niet weet. Daarop doen ze mij de ondercommissaris roepen. Hij geeft hen de namen van twee vrouwen. De Feldgendarmen bevelen mij die vrouwen onmiddellijk naar boven te doen brengen voor ondervraging. Het wordt middag. Ze wilen de vrouwen gevangen zetten. Ik zeg hen dat er werkelijk honger wordt geleden in de stad. Dat die vrouwen niet aan politiek denken maar aan eten. Daarop mogen ze weer naar huis. Ik denk dat de kous daarmee af is. ’s Namiddags word ik opgebeld door de Kreiskommandantur. Die legt me ten laste dat ik hen niks gemeld heb. Ze bevelen mij dezelfde dag nog een verslag te sturen. Dat doe ik. Maar zonder namen erin.

*

Bij prijsuitdeling van de Vrije Vakschool Sint-Ambrosius wordt er zo uitbundig toegejuicht en gestormd bij de proclamatie van de uitslagen van de Engelse taal, dat ik voorzie dat ik het weer zal moeten uitleggen aan de Duitsers. Na de prijsuitdeling verwittig ik de bestuurder van de school en de leraar Engels dat ik geen verantwoording kan nemen voor wat er daar gebeurt. Dat ik een rapport ga maken. Ik breng de Kreiskommandatur en de gouverneur met een kort briefje op de hoogte van het incident.

Op de eerstvolgende vergadering van het schepencollege stel ik voor al de oude leergangen van de vrije vakschool Sint-Ambrosius te schorsen. Daarmee wil ik een komaf maken met de mogelijkheid van politieke incidenten in de vakschool. Ze denken hier almaar dat ik mijn politiek voortzet tijdens deze oorlog. Ik vrees veeleer dat het mijn politieke tegenstanders zijn die me met incidenten willen bestoken.


Michel Portois, de Voorzitter van de Handelskamer, weet goed genoeg dat ik hier onpartijdig bestuur. Hij volgt mijn bestuur van nabij. Telkens hem iets onbegrijpelijks of verkeerd voorkomt, brengt hij mij een bezoek om er mijn aandacht op te vestigen. Portois is ook voorzitter van het Beschermcomité van het liefdadigheidswerk Bescheiden Hulp. Hij is belast met de inzameling van de gelden. Ik ben voorzitter van het Identificatiecomité dat de toelagen toekent.

Portois is voortdurend in aanraking met de lokale nijverheids-en handelskringen waarvan hij al ettelijke jaren de voorzitter en leider is. Hij weet dus zeer goed hoe ik hier op het stadhuis als burgemeester iedereen behandel. Hij weet dat ik ver uitsteek boven al hetgeen ze mij in de stad verwijten. En zoals ik erover denk, zo denken en oordelen ook zeker de interessante en hoogstaande mensen van deze stad.

Bij een van onze gesprekken in mijn bureau waarin ik er mijn beklag over doe dat ik zo onrechtvaardig word aangevallen in de stad, verzeker ik Michel Portois dat ik niemand iets misdoe. Dat als de Engelsen hier ooit komen, ik zelfs niet ga wegvluchten. Dat ik mijn bestuur integendeel ga verantwoorden.

‘Tel que je vous connais, je vous crois’, zegt hij mij.

*

Ik geloof in de zegezekerheid van Hitler.
Duitsland is onze enige redding tegen het communisme.
Duitsland heeft België alleen aangevallen om strategische redenen.
Er is geen duurzame vrede mogelijk, tenzij door een zege van de Duitsers.
De honger in het land is niet zozeer de schuld van Duitsland maar wel van Engeland.
Duitsgezind zijn, is synoniem voor patriotisme.
We kunnen alleen rekenen op de duurzame hulp van Duitsland.
De Duitsers zijn beter dan de Engelsen en de anglofielen.


Ik vraag niemand mijn opinie te delen. Ik vraag mijn stadsgenoten alleen dat ze mij als oprecht aanzien. Ik vraag ook niemand mij goed te keuren in mijn beoordeling van deze oorlog.

Duitsland doet hier een goede bezetting.
Een Duitse overwinning is voor ons het beste.
Zelfs ten koste van een deel van onze souvereiniteit.
Ik roep op tot economische en politieke samenwerking met Duitsland.
Ik kom op tegen het dienstweigeren in Duitsland.
Het is in het belang van het Belgische volk om voor de bezetter te arbeiden.


Dit stemt overeen met mijn politieke houding.

Germaans particularisme betekent niet dat ons Vlaanderen als zelfstandigheid niet mag worden opgenomen in de brede schoot van het Germaanse rijk.
Duitsgezind zijn is geen anticonstitutioneel Belgisch begrip.
Wat heeft Engeland voor ons gedaan?
Duitsland heeft ons werkelijk geholpen voor en tijdens deze oorlog.


Mijn Duitsgezindheid dagtekent van voor de oorlog 1914-1918 toen ik mij als vrijwilliger meldde. Men is niet verplicht, uit trouw aan de Belgische staat, Engelsgezind te zijn en te weigeren om gedurende deze oorlog met de bezettende macht mee te werken voor het welzijn van ons land.

Om dat alles te kunnen uitwerken, moet Hitler overwinnen.
Het geloof in de overwinning is hierin van het grootste belang.
Hitler heeft grote wonderen verricht.
Hitler is nog nooit mis geweest. Hij zal het nu ook niet zijn.
Hitler heeft een geniale kijk.


De oorlog is met de capitulatie van België voor ons voorbij. Dat het zo zou lopen, hebben de anglofielen nooit gedacht. Ze hebben om een Duitse invasie gesmeekt. Nu zien ze er de gevolgen van.

Europa danst op een vuurwerk.
Alleen Duitsland staat stabiel.
Met Duitsland weten we waar wij naartoe gaan.
Zonder Duitsland wordt alles onvast. Het grote onbekende.


De openbare opinie wordt voor een verschrikkelijk dilemma gesteld: Duits nationaal-socialisme of Russisch bolsjevisme. Als we er dan toch een deel van onze soevereiniteit moeten bij inschieten, wat zou dan het beste zijn: een aansluiting bij het Britse imperium of aansluiting bij het Duitse Rijk?

Ik ben Duitsgezind van in mijn studententijd uit rasgevoel.
En ik ben het al heel mijn leven gebleven.


In 1914 ben ik oorlogsvrijwilliger geworden voor mijn land tegen Duitsland, alhoewel ik het in mijn land met Duitsland tegen Frankrijk hield. In 1940 heb ik mijn twee zonen naar het Belgische leger gestuurd waarvan één onverplicht. Alhoewel ik in mijn hart met Duitsland tegen Frankrijk was.

Tot zolang de vijandelijkheden geduurd hebben tussen België en Duitsland heb, ik het voorbeeld in alles gegeven. Ik heb dus mijn twee zonen naar het Belgische leger gestuurd. Ik ben thuis bij de bevolking gebleven. Ik heb over de politiek gezwegen. Ik heb naar best vermogen de mensen van de stad diensten bewezen. Sedert de capitulatie is de situatie voor mij gewijzigd. Ik weet wel dat de oorlog niet gedaan is. Maar de vijandelijkheden zijn gedaan.

Ik steun mij op de grondwet en de wet van 1937 door de wetgevende kamers, gestemd in het vooruitzicht van een bezetting in oorlogstijd. Daar staat duidelijk in dat er van collaboratie maar sprake is als er winstbejag is en kwaad opzet. Van geen van de twee is bij mij sprake. Ik doe hier niets anders dan mijn mening zeggen over de actuele toestand. Wie al mijn artikels leest, zal dat moeten toegeven. Ik voel mij beschermd door de grondwet-artikelen 141 ('De vrijheid om zijn mening op alle gebied te uiten is gewaarborgd') en 18 ('De drukpers is vrij'). Deze grondwetartikelen zijn formeel en absoluut. Zij worden nergens aan inkrimping onderworpen. In België is geen meningsbedrijf vervolgbaar.

Zo beleef ik deze oorlog. En zo voel ik mij beschermd. Ik druk mijn mening uit. Ik neem geen deel aan politieke besprekingen. Ik hou geen spreekbeurten. Ik verspreid geen manifesten. Ik vraag geen mensen om hun politieke mening. Ik leef op mijzelf. Ik weet het wel: ik word in mijn stad met veel sluwheid en kwaadaardigheid beschuldigd. Met veel verdachtmaking in plaats van met echte bewijzen. Met de veelvuldigheid om stemming te verwekken. Ik betreur het wel dat ik werkmensen leed zou aandoen zonder het te weten.

Ik hoop met Hitler dat de oorlog dit jaar moge beëindigen. God alleen weet of dit zal verwezenlijkt worden. Het is goed dat ons eigen Vlaamse volk vertegenwoordigd weze in de strijd tegen het bolsjevisme. Ik dank God, dat ook onze Katholieke Vlaamse jongens in ’t gelid mogen staan tegen het bolsjevisme, naast de andere christelijke volken van Europa.

'De Nalatenschap’. Roman.
Copyright: Stef Vancaeneghem.
(Hoewel 'De Nalatenschap’ gebaseerd is op historische feiten en authentiek bronnenmateriaal, gaat het hier om een literaire interpretatie. Verantwoording van de bronnen cfr.9.08.2008)