26 december 2008

DE NALATENSCHAP
















Hoofdstuk 22.

Fox

‘Door het groene
gebladerte
zie je de oude molen
nu niet langer.’


Vier jaar hebben mijn mannen en ik gewacht op dit signaal. Slapeloze nachten lang hebben we ernaar verlangd dit bericht te horen op Radio London. Nu is het zover. Algemene mobilisatie van onze stoottroepen. Our day will come. We willen de nazi’s hier weg. We willen Ronse bevrijden van het totalitaire juk. De arrestaties, de marteling en de dood van onze vrienden geven ons de kracht ervoor te gaan. Vastberaden zijn we.

De afgelopen winter, de koudste en hardste ooit, hebben we talloze camions van de nazi’s tot ontploffing gebracht. Op vele manieren hebben we hun industriële productie bemoeilijkt. Dank zij de medewerking van bescheiden onzichtbare ambtenaren op het stadhuis hebben we dag na dag hun administratieve molen in de war gestuurd.

Cijfertjes vervalst. Gegevens achtergehouden.
Documenten gejat, gekopieerd en weer teruggelegd.
Gesprekken afgeluisterd. Nuttige informatie doorgegeven.
Valse voedselbonnen en nep-tewerkstellingsattesten.

Ons verzet was werk van lange adem en van heel veel Ronsenaars. Kleine daden die het grote verschil hebben gemaakt. De vuist van het echte volk van Ronse. Tegen het misbruik van vertrouwen door verraderlijke volksmenners. Duizend kleine kostbare verhalen van gewone Ronsenaars. Tegen de holle gezwollen retoriek van de blinde macht in. Vuist van de anonieme Ronsenaars. Tegen de megalomane egotrip van zijn grote (mis)leider. Maar één Vogel maakt de lente hier niet.

*

De geallieerden zijn geland in Normandië. Eén na één geef ik de codewoorden door aan mijn mannen. Bloemlezing van onze verzetspoëzie.

'Hij heeft ze dus aan zijn kloefen, koning Salomon.'

(Mijn mannen mogen in actie gebracht worden voor de grote desorganisatie van alle vijandelijke troepen).

‘De titel van mijn lievelingsroman is Mijn Nichtje Bette’.

(Alle Duits vervoer per spoor nu aanvallen).

‘Ter attentie van het vierde kind van Philomene: we hebben hebben ons goed geamuseerd op school.’

(Alle wegvervoer van de Duitsers nu belemmeren).

*

Nacht van 4 op 5 juli 1944. Aanval op alle spoorlijnen.

Van Zottegem tot Peruwelz over Flobecq komen onze mensen overal in actie. Karel Van Wambeke met vier van zijn mannen in Zottegem. ‘Myrtl’ Oscar Noël en zijn mensen in Flobecq. ‘Abel’ Claude Bachy en zijn partizanen onder leiding van ‘Roland’ Raymond Bachy in Peruwelz. Met de Ronsenaars Cyrille Van Reckem, Georges Vanherpe, Daniel Vandijstadt, Georges Vancoppeneolle, Gaston Snoeck, André Gheux, Léon Foucquet, Michel Detandt, Marcel Debuyscher, Julien Debodt, Albert Bauwens en last but not least onze groepschef Roger Cantraine.

Nacht van 29 op 30 juli. Aanval op het station van Ronse.

Ons doel is de vernietiging van de wissels van de lijnen Ronse-Leuze en de verbindingen met Amougies, Oudenaarde en Ellezelles. De waterreservoirs voor hun locomotieven. Hun telefoonverbindingen naar Brussel en Parijs.

Verzamelen geblazen aan de rand van het La Houssièrebos in Frasnes. We krijgen versterking van het Geheim Leger uit Ellezelles. Wij zorgen voor de explosieven. Zij beloven ons nog meer wapens. Deze spontaan aangeboden samenwerking stuit op gemengde gevoelens bij onze mensen. Terecht. We zijn tot dusver een goed geoliede groep. Door deze late uitbreiding met externen dreigen we onze eigen organisatie te bemoeilijken. Aan de andere kant kunnen we geen samenwerking weigeren die onze veiligheid bevordert door die aangekondigde verhoogde bewapening. Bovendien kunnen we hiermee allicht een veel grotere slag slaan. Met meer armslag. Meer succes. Meer weerklank. Dit kan bij de Ronsese bevolking nog meer steun loswrikken voor onze verdere acties.

Onze vrienden van Het Geheim Leger blijken te velde echter niet zo vertrouwd met explosieven als mijn mannen. Meer bepaald met het gebruik van de zogenaamde ontstekingsstiften. Moeilijk om zoiets nu nog te gaan uitleggen in de duisternis. De mannen van het Geheim Leger stellen voor om Sylvain Ladsous, uitbater van het café aan de Durenne, te wekken. Ik geef toe, maar met grote tegenzin. Er zijn heel wat risico’s. Ten eerste onthul ik aldus niet graag de indentiteit van mijn stoottroepen aan wie ook buiten ons eigen compartiment. Ten tweede stellen we herbergier Sylvain Ladsous hierdoor zelf bloot aan verhoogd risico. Maar goed, de snelcursus explosieven gaat tenslotte door in de keuken van het café.

(Eigenlijk heb ik een grondige hekel aan dergelijke improvisaties van het laatste moment. Als we er nog zijn vandaag, als we zo combattief konden blijven, dan heeft dit alles te maken met onze geduldigde manier van werken en onze zeer zorgvuldige voorbereiding van alles wat we ondernemen. De naderende geallieerden zorgen nu echter voor danige opwinding. Dit is levensgevaarlijk. Overmoed, onderdacht optreden en overhaasting dreigen ons de das om te doen. Ik wil vooral dat iedereen koel en rustig blijft en gewoon doet wat moet. Step by step. Dit was altijd mijn manier van werken als verzetschef. Ik wil het zo houden, tot onze finale overwinning.)

*

Het Geheim Leger brengt de beloofde wapens niet. Het vertrek van bij Ladsous verloopt bovendien in grote wanorde. Ik haat dit. Alles lijkt in het honderd te lopen. We hanteren dus niet dezelfde veiligheidsregels binnen de diverse verzetsgroepen. Ik heb mijn eigen mannen de opdracht gegeven in twee aparte rijen langs elke kant van de weg te lopen. Met tussen elke verzetsstrijder een zekere afstand. Dit is belangrijk. Als we straks op nazi’s stoten, kunnen die ons minder gemakkelijk zomaar in één salvo wegmaaien. Dan maakt elk van mijn mensen misschien nog een kans om weg te geraken.

Mijn mannen krijgen het echt op de heupen van de wanorde. ‘Maxence’ en Michel Detandt willen de hele actie zelfs afblazen. Zo werkt dat inderdaad niet. Met dergelijke slordigheden lopen we recht naar de dood. Ik eis dat iedereen mijn methode volgt. Het werkt. Voor een tijdje. Als we echter aan de betonweg van de Stookt arriveren, schakelen de mannen ongevraagd door op een zeer duidelijk hoorbare marcheertred. Dit is pure waanzin. We kunnen evengoed de nazi’s vooraf op de hoogte brengen van onze komst. Maar de mannen zijn niet meer te houden. Ze willen zo graag dat hun geliefde stad nu snel vrijkomt. Hun woede is nauwelijks nog te bekoelen. Vier jaar onderdrukking zijn er teveel aan geweest. Elke stap klinkt door als protest.

2 u 15. We zetten onze aanval in vanaf de Molendam. We pakken tegelijk de wissels onder Pessemiersbrug aan, de installaties in het station zelf, de wissels verder ten noorden van het station. We laten ons neerzakken langs de taluds aan de brug. We schakelen de bewakers uit. Niet dat we ze doden. Het zijn Ronsesenaars. We neutraliseren ze. Ze laten zich gewillig overmeesteren en houden zich voor de rest gedeisd. Ronse is ook hun stad. We staan als Ronsenaars onder elkaar aan dezelfde kant. Elk van ons begeeft zich hierna zoals afgesproken naar zijn eigen doelwit.

Albert Vandenbosschelle, Roger Van Weymeersch, Valère Taverne en Néry Deneubourg van het Geheim Leger verstoppen zich in een holte aan de voorkant van het station, houden de omliggende straten in de gaten. De groep van Gaston Snoeck valt aan langs de Passerelle. De groep van Michel Detandt komt langs de Molendam. Zelf pak ik met mijn groep de westelijke verbindingen aan.

Georges Vanherpe (‘Michel’) en Cyrille Van Reckem (‘Macky’) pakken de telegraafpaal op de Pessemiersbrug aan. Dat verloopt niet zonder moeilijkheden. Je moet bij de eerste klimopening zien te geraken. Daar is een ladder voor nodig. Maar Georges en Cyrille verrichten prima stunt- en schouderwerk. Ze geraken helemaal bovenaan de paal.

Terwijl we met zijn allen aldus aan de slag zijn, barsten er mitrailleursalvo’s los. We hebben er het raden naar wat er gaande is. We houden het hoofd koel, werken gewoon voort aan onze sabotages, plaatsen overal onze explosieven zoals gepland.

Georges Vanherpe, Cyrille Van Reckem, Albert Bauwens en Gaston Snoeck slagen erin de zware betonplaat te lichten die toegang geeft tot de kranen van de waterreservoirs. Georges klit er drie ladingen explosieven aan. Die zullen één na één ontploffen met tussentijd van twintig minuten en meer. Dan haakt hij explosieven onder een locomotief. Vervolgens plaatsen we een overal valse ladingen tegen de rails om de Duitsers letterlijk op dwaalsporen te brengen. Daarop schreeuwt Maxence het afsluitend codewoord: ‘Wit Leger Weg’. Met zijn allen en zonder verliezen verdwijnen we langs Pessermiersbrug en Molendam weer in de nacht.

*

Stationstraat. Terwijl we aldus overal aan de slag zijn met onze explosieven, begeeft een Duitse patrouille zich richting Station. Albert Vandenbosschelle ziet ze komen, lost een salvo uit zijn Thompson. Ook Roger Van Weymeersch lost een lang salvo uit zijn mitrailleur.

De nazi’s slaan op de vlucht. Ze laten zich die nacht niet meer zien. Ze halen ook geen versterking. Ze blijven gewoon weg. Het tij is dus echt aan het keren. De Duitsers nemen geen risico’s meer. Ze zitten blijkbaar al met de aftocht in hun hoofd.

Perfect zoals gepland komen onze explosieven tot ontploffing. Sommige na twintig minuten. Andere bij dageraad. Nog andere om zes uur. Via de stationschef, een mannetje van ons, vernemen we achteraf dat de operatie volkomen geslaagd is. Er kan geen enkele nazitrein meer langs Ronse. Bovendien zijn telefoonlijnen van de Wehrmacht Brussel-Calais en die via Chièvres naar Frankrijk verbroken.

De Duitsers weten die ochtend aan en rond het station niet waar ze het hebben. Begeven zich doelloos tussen de rails. Schieten tenslotte radeloos vanop afstand naar de valse ladingen explosieven.

We hebben ze gevuld met half gedroogde koeiendrek.
Scheisse.. Bijna feest in Ronse.

'De Nalatenschap’. Roman.
Copyright: Stef Vancaeneghem.

(Hoewel 'De Nalatenschap’ gebaseerd is op historische feiten en authentiek bronnenmateriaal, gaat het hier om een literaire interpretatie. Verantwoording van de bronnen cfr.9.08.2008).

25 december 2008

BESTE WENSEN!

22 december 2008

BLUE MOON













Hoofdstuk 45.

Ik zeg hem nog Koen ofzo zeg ik als ge voelt dat ge omhoog gaat vooral cool blijven. Maar nee hij denkt dat hij god is. Dat hij van pure transcendentie op wolken dansen kan.

Het idee kwam van onze drummer. Waarom zouden we voor onze Kerst- en Nieuwjaarsconcerten in het Antwerps Sportpaleis geen onbekend zangerke lanceren? Onze chef nam dit stomste voorstel van het jaar mee naar de vergadering bij onze marraine Kitty. In de Silicone Valley, onze fanclub aan de Zot van het Station.

(Na onze naamverandering van ‘Snukkende Snaren’ tot ‘The Small Strings’ zouden we onze Winstgevende Vereniging Zonder Doel ook maar meteen ombouwen tot een fiscaal interessantere Niet-Gouvernementele Organisatie Van Eigen Belang).

Moeilijke discussie. Wat zouden we snotneuzen helpen die ons morgen zelf uit de showbiz duwen? De oudsten onder ons, wijzer en grijzer, wilden daarom veeleer een ongevaarlijke hommage aan vergane gloriën.

Jerry Lee Lewis met zijn Great Balls of Fire.
Beach Boy Brian Wilson met zijn Good Vibrations.
André Rieu met zijn dertig camions vol decors.
Manitas de Plata met zijn camion vol gouden plata’s.

‘Ziede gij Manitas al met dat katrol omhoog gaan?
‘De macho der macho's.’
‘En Jerry Lee Lewis…’
‘Wil zelfs niet meer gefilmd worden.’
‘Ge ziet sebiet waarom.’
‘Great balls so tired.’
‘En die Beach Boy….’
‘California Suffing .’
‘Van Vibrations geklapt.’
‘Lach niet met de mensen hun leeftijd.’
‘Dat ze dan stoppen.’
‘Maar neen, nooit genoeg.’
‘André Rieu?’
‘Dertig camions...’
‘Voor het lulligste decor van heel Wenen.’
‘Zachertorte, Rieu.’

‘Doe geen moeite’ onderbreekt Kitty ons terwijl ze vakkundig de bestellingen tapt. Tegelijk turend naar het flatscreen aan de muur onder een reclame van Always Coca-Cola: een aangrijpend docudrama op VTM.

‘Komt nooit meer buiten op Kerstdag, André.’
‘Hoedadde hij komt nooit meer buiten op Kerstdag?’
‘Hier zie. Het staat in mijne Story.’

ANDRE RIEU: OPGEWARMDE KALKOEN? DAT NOOIT MEER.

Dus zouden we voor een totaal onbekend beginnend groepke gaan. 'Cousteau' ofzo.

‘Bon, waarom niet?’
‘We zijn ook ooit van niks begonnen’.
‘Hadden we toen Bobbejaan Schoepen niet gehad..’
‘Om ons met zijn lasso naar boven te trekken’
‘Het Groot Podium van Zaal Kristen Volksbond’
‘Waar stonden we nu, ik vraag het aan.'

*

‘Goe bezig! We zijn goe bezig!’ schreeuwt Kitty mee met haar muurscherm.

Ze kijkt, zo blijkt naar de Planckaerts in Jamaica. Smijt haar lijf in een reggaekronkel.

‘Sebiet valt Stefanie haren trouwring nog in dat zwembad.’
‘Een wellnessmassage voor haar hummelke...tsss.
'Ge zijt het niet wijs.’
‘En haar ventje...jongens toch.'
‘Gaat zijn viske afgeven aan d’arme mensen van ginder zegt hij.’
‘Love, peace and cocktails ja santé.’

*

Christmas Palm. Er is genoeg voor iedereen. En een Fristi voor Brizeke. Een Karmeliet voor onze drummer die altijd al pater wilde worden, per ongeluk bij de logebroeders strandde.

Bon ik leg het die gast, die Koen van Cousteau ofzo dus nog eens allemaal goed uit. Koen zeg ik nu moet ge goed luisteren onze show in het Sportpaleis dat is allemaal geregeld gelijk een klok. Als we dus in onze tweede set ‘Ob la hier, Ob la daar’ brengen, onze megahit, dan komde gij stilletjes achter mij geschoven op dat platform. Dan samen omhoog. Gelijk op een vliegend tapijt. Ik hang met mijn didgeridoo lichtjes over de rand in perfect evenwicht. Halverwege onze vlucht door de ruimte scheren we dan even rakelings over de hoofden van de zotten die tot 1000 euro betalen om ons laag te zien vliegen.

Gij komt daarbij schoon achter mij staan. Ge zingt uw liedje ‘Dan wil ik Dansen’ zonder bougeren. Ik zeg wel: geen beweging.

(Hij beziet me met een wezen van wat komde gij hier zeveren ouwe knor? Alsof niet IK maar HIJ onbeduidend zangerke van niks dat wel al honderd keer gedaan heeft).

Bon. De tweede set komt eraan. Alles tot in de puntjes geregeld. Perfecte regie. Alles goed uitgelegd. Alles getimed. Gelijk de horloge van de Zimmertoren. De mensen vergeven het ons dat we voor één keer dat onbekend groepje ook wel eens een kans willen geven.

We gaan samen omhoog, komen op kruissnelheid, nemen een lichte draai en stevenen dwars door het eivolle Sportpaleis boven de massa recht op die Vips van 1000 euro.

(Investeerders uit de banksector die voor hun geld recht hebben op 1 coupeke champagne. Plus als extra cadeau een chip voor op hun gsm om geen hersentumor te krijgen als ze bellen of teelbalkanker als ze hem daarna stand by in hun broek steken).

Tegen alle afspraken in begint dat kereltje van niks, Koen ofzo, toch wel te springen gelijk ons Tia in China zeker? Geeft mij daarbij een dop tegen de mond met de micro.

Didgeridoo recht op de getormenteerde kop van Yves Leterme die door omstandigheden congé heeft en komt luisteren naar onze bijzonder geslaagde reggae-versie van de Marseillaise. Mijn mondprothese: recht in de coupe Brut Impérial van prins Laurent.

‘Tout est chaos’, zegt Laurent.
‘Dat is me hier nogal een Cassatie’, zegt Leterme.

*

‘Een re-gel-rech-te ramp voor ons imago als doorstartende Small Strings’, zucht Marie-Lou naderhand in onze loge.

‘Wa zoet?’ lacht onze chef. Onze chef lacht altijd alles weg.

(Zelf probeer ik inmiddels mijn tanden weer wat te positioneren. Prins Laurent heeft ze mij persoonlijk terug gebracht met erbij de vraag of ik voortaan recycleerbaar materiaal wil bezigen. Zijn Stichting gaat mij alle documentatie sturen. Zodra de tijdelijke twaalfden gestemd zijn en hij weer over voldoende geldelijke middelen beschikt om schone tembers te kopen).

‘Hoe, wa zoet?’
‘De mensen hebben nu al de mond vol van ons optreden.’
‘De mond vol zij wel', zeg ik.
'En Cousteau ofzo is ook content’ beweert onze accordeonist. Hij weet het van hun saxofonist.

‘Zelfs de Cirque du Soleil heeft zo geen spetterende show’
‘Een droomdebuut.’
‘Ziedewel’.
‘Ze gaan ons van de markt concurreren.’
‘Ik zeg het nog.’

Als didgeridoo-virtuoos van The Small Strings maakt ge wat mee, ik zweert het. Uw mond valt er van open.

'Blue Moon’. Roman.
Illustratie: ‘Morning has broken’.
Copyright Stef Vancaeneghem.
(De personages zijn fictief, vertelpersonage incluis.)