09 februari 2009

JOURS DE FRANCE














4.

Paris. Pas jaren later, bij het zien van het cinematografisch curiosum ‘Les Galets de Pontaven’ zal ik Georges van Parijs met de nodige afstand ertussen wat beter kunnen plaatsen als personage. Kruising tussen de rijzige Jean-Pierre Marielle zij het dan mét broek aan en een onverzettelijke verzetsheld uit ‘Le Silence de la Mer’ van Vercors die weer tot leven komen zou in een reïncarnatie van pakweg Pierre Arditi.

Voorlopig is Georges vooral mijn persoonlijke held. Symbool voor trotse voldragen mannelijkheid. Zo sterk, zo gespierd, zo groot, zo behaard op borst en voorarmen wil ik ooit zijn. Met die zware, doorrookte overtuigende basstem van hem wil ik, na de baard in de keel, best zelf wel door het leven. Heerlijk ondeugend ruikend naar zwoele restanten ‘Yves Saint Laurent. Eau de Toilette Pour Hommes’. Muskus. Wilde avonturen. Het zwarte haar achteruit gekamd, in glimmend gladde slierten brillantine. De gele Gitane losjes tussen wijs- en middenvinger. Telkens weer opnieuw naar omhoog en omlaag meedraaiend met het stuurwiel. De asse nu en dan vanop de broeksplooi haastig weggemept richting middenconsole vagelijk in de buurt van het asbakje. Rookslierten in snel weg deinende cumulo nimbusjes blazend door het open dak van zijn Peugeot 203. De machtige klauwende leeuw als constant toerende claxon. Breed gesticulerend naar véél mindere chauffeurs. Foeterend omtrent hun systematisch negeren van de priorité de droite.

Georges is een man van de Majorité Présidentielle. Hij hoort erbij. Hij zat in het verzet. Hij heeft ervoor gevochten. Zo dat hij vandaag in het verkeer luid en ongeremd tegenover eenieder verkondigen kan wat hij denkt van al die chauffards. Wat zouden wij , petits cousins Belges van de wereld weten? Frankrijk is het centrum van de planeet. Parijs is het centrum van Frankrijk. Van hieruit is de beschaving begonnen met de inname van de Bastille en de Franse revolutie. Later geëxporteerd door de pioniers zeg maar avonturiers van Amerika. Of leren we dat allemaal niet in onze geschiedenis? Charles de Gaulle? De Force de Frappe? De missiles op de Georges Clemenceau? Schietensklaar in de haven van Toulon.

Georges is mijn gids omtrent alles wat ik van de wereldpolitiek, de Code de la Route, zijn changement de vitesse, de voordelen van de point mort, L’Algérie Française altijd al wou weten en als totaal ignorante Belg uit een van god verlaten provinciestadje nooit durfde vragen. De Place Pigalle voor me duidend als de ultieme kenner die alles van het leven heeft gehad, gezien, geproefd. Op elke brug heeft gekuierd en gekust. Elke brasserie heeft uitgeprobeerd. Chez Lipp. Les Deux Magots. Le Flore. Le Tabou. Saint-Germain. De Sorbonne. Ik duizel van zoveel levenskennis tegelijk. Georges heeft geleefd, en ik?

‘Pour moi la vie va commencer’.

Hij draait de autoradio dicht, vindt die Johnny Hallyday maar een brulaap van een verlopen Belg. Geef hem maar Bécaud. A la limite Jacques Brel. Als gegoten zit hij , in zijn koningsblauwe pak van Voyageur de Commerce. Van alle Franse provincienesten thuis in zijn Parijs van altijd. Wat hij precies verkoopt is me niet helemaal duidelijk. Iets met Michelinbanden misschien. Het kan ook motorolie zijn. Het is veranderlijk. We zitten wat opeengepakt achterin zijn ‘outil de travail’, zoals hij zijn muisgrijze rijdende sigaar noemt. Naast mij zit ‘Le Grand Bonheur de son Existence’. Zijn zoon Pierrot, bijgenaamd ‘Nono’. We zijn van hetzelfde jaar, Nono en ik. Als het in Parijs regent, druppelt het bij ons.

Vooraan naast Georges zit Claire, de vrouw die hem dat grote geluk van zijn leven geschonken heeft. Alle elegantie, vrolijkheid, schoonheid van de lichtstad verenigd in één imponerende stijlvolle verschijning. Georges is meneer twee voor Claire. Verder hoeven we daar geen vragen over te stellen. Claire heeft nog een ander leven gehad voor dat met Georges begonnen is. Wie zijn wij om ons daarmee te moeien. Ik kan goed zien dat ik er niet over piep. En al zeker niet tegenover Nono. Want die heeft nog een halfbroer. En het is helemaal niet duidelijk of Nono dat zelf al weet. Ge ziet van hier wat het geven zou als ik Nono dan vraag hoe het nog zit met zijn halve broer enzo. Ik moet het niet proberen of...Georges en Claire zijn nu gelukkig. Dat is het voornaamste. Ze bezitten een heel flatgebouw aan de Rue de la Légion d’honneur. Beneden is er een Bar Tabac. Alleen jammer dat de buurt er nu snel op achteruit gaat vanwege de inwijking. Op de muren staan overal graffiti.

A MORT FLN!
Organisation Armée Secrète.
OAS vaincra!

In zijn smalle Peugeot 203 Coupé snokt hij ons onwaarschijnlijk behendig en snel door de glanzende straten van zijn stad.

‘Alors, pour ce soir? Mogador ou Femmes Nues?’

Mama kiest voor een operette met Pierre Doris in de Mogador.
Morgen de Eiffeltoren. Als er nog tijd rest maandag het Louvre. Indien niet gesloten op maandag. Dinsdag België.

‘Dommage’ zegt Nono die tegenover mij doet alsof hij al die blote vrouwen van de Folies-Bergères persoonlijk kent. Wat weet ik van het leven? Niks weet ik. Niet eens wat een ‘Capote Anglaise’ is en hoe ik die over mijn ‘sifflet’ schuiven moet. Nono wil me dat bij gelegenheid wel eens voordoen.

In het Parc des Princes wint le grand champion Belge ‘Rique-Vent-L’Oie’ die zondag een keizerlijke spurt in de slotrit van de Tour de France. Krijgt zijn helaas vlijmscherp afgetraind lichaamsgewicht in chocolade, geschonken door 'Chocolats Poulain.' Van koersen weten wij, Belgen alles. Dat wil Georges wel toegeven. Al kan niemand aan Maître Jacques. Zelfs 'Poupou' niet.

'Nous sommes bien d'accord?'

‘Jours de France’. Roman.
Illustratie: ‘On dirait le sud.’
Copyright: Stef Vancaeneghem.