08 april 2009

JOURS DE FRANCE











10.

Port Cros. Mijn maat Bouboule duikt met de anderen naar zeeëgels. Zijn dikke kont blijft bovendrijven. Wit-rode bebloemde bermuda, dobberend op de koele diepte des doods. Daniel Filipacchi gooit jankerige Hawaiaanse gitaren door onze transistor. Sheila, onwaarschijnlijk luchtig idool in de Franse yé-yé saga. Je me croyais à Hawai. Je me croyais au paradis.

Lost in paradise. Ik kijk op van mijn Moleskine-schriftje, zie rondslingerende gele zuurstofflessen. Palmen. Maskers. Tattoo’s. Ze hebben het over hun duikdrempels, over druk en dat je er doof kan van worden of dood van gaat. Ze zijn luidruchtig, doen heel technisch. Ze hebben zeemonsters gezien of geloof ik het niet, soms? Gigantische zwaardvissen. Mogelijks wordt dit straks nog de zomer van de witte haai.

*

In zilveren glinsters zie ik je uit het water komen schitteren, lieve mystieke meermin. Alweer dat tijdloze plaatje. Die onbeschrijflijke elegantie waarmee je van de springplank duikt in het kikkerdrillerige zwembad van het Park. Duizend begerige blikken op jou gericht. Zelfs de eeuwig taterende ouwe badmeester wordt er stil van. En daar bovenop Polnareff die me door de Wurlitzer herinnert aan de stand van zaken tussen ons. Love me, please love me. Je suis fou de vous.

De hele lengte door zwem je onder. Dan steek je je kopje op, schud je je lange gitzwarte haar in het rond. Ik zie opspattende pure schoonheid, in wet-wet-wet-looks. Met je lenige lijfje breng je het hele park aan het dansen. My baby does the hanky panky. Een glanzende dol-fijn. Doch dit schrappen als woordspeling, vanwege te truttig, voor de hand liggend. Voor de hand liggend? I wanna hold your hand. Schrijven is schrappen, al goed papa Hemingway. En dat je altijd het beste onder water dient te houden. Het beste onder water: jij.











Vanavond barbecue en nog meer onwaarschijnlijke verhalen. Vanavond. Als de zon de zoutbanken van het schiereiland Giens rood kleurt. Als de roze flamingo’s helemaal opgaan in de Salins d’Hyères en ik naar jou snak, als een spartelend visje in je vangnet.

Barbecue op verboden vuren, dat spreekt. Iemand wil Canadairs in het water zien storten. Dit gezelschap is gek. De hele dag al dat haantjesgedrag. Van de hoogste rots duiken in hoogst onzeker want ondiep water. (Nekbreuk. Verlamming). L’été sera chaud dans les t-shirts et les maillots. Even apart in de spelonk. Even verdwijnen in de pinède. Dan terug aansluiten, voor collectieve achteloosheid.

‘Sans capote?’

Wat dacht je? Just a perfect day. Quand vient la fin de l'été, sur la plage, alors il faut se quitter. Wie is de papa? Niemand. Iedereen. Radeloze brieven. Sealed with a kiss. Sealed with a baby.

‘Inconnu à cette adresse.’
‘Le numéro que vous avez demandé n’existe pas.’

Als hij weer voorbij is die mooie zomer, zal ze de herinnering aan de spelonk wegwissen in een privékliniek aan de overkant van het meer. Met in de gloeiende hand die van mama. Ver van papa die haar nooit meer wil zien. Zegt hij.

*

Vandaag is Port Cros ons rechtmatig bezit.Ver van de vette naakte lijven van l'île du Levant. Ver van de stinkende drukte in het toeristenhol Porquerolles. Ver van Mylène Demongeot, de namaak-Bardot. We zijn so much younger dan de rest van de wereld. Alle ouwe kasseien hebben we omgewoeld. Zand in de ogen, zout op de huid.

In de schaduw van de rotsen duik ik tussen algen en wrakhout naar mezelf. Je moet van je lichaam een luchtkoker maken, zegt de yoga-meester in het zaaltje van Etikhove. (Lucht voor jou ben ik mijn, lieve mooie Early Bird).

Een stresskonijn ben ik. Met mijn faalangst vermomd als trots. Met mijn vaderloze verlatingsangst, achter dat al te doorzichtige masker van arrogantie. En toch niemand die het gelooft.

Bouboule zegt dat ik me beter maar eens goed moet geven. Dat hij er een paar kent die me wel graag eens van mijn donderwolk willen plukken.

‘Et de bons coups, je t’assure.’

Dat ik het maar te zeggen heb gewoon. Dat ze maar al te gretig naar mijn pijpen zullen dansen. Naar de zijne ook trouwens. Wat moet ik met al die romantiek? Pak ik mij voor Charles Baudelaire, of wa?

Onze bivak wordt ontruimd door de Gendarmerie Nationale, opdagend vanuit zee in Zodiac onder Franse vlag. We moeten mee naar de post. Gevangen als visjes.
‘Mort aux cons’, zegt Bouboule. Handboeien. Boeiend.
Vous les copains
je ne vous
oublierai jamais
diedoe wa didi.
Nieuw hoogtepunt in de Franse muziekstory. Doch niks kan me deren, diedoewa didi dididam dididoe. Ik heb mijn schriftjes en wie schrijft, leeft vele levens. Voornamelijk die van anderen.

Maar voor één dag je Baudelaire zijn.
Voor jou alleen de mooiste woorden vinden.

Je lui dirai
les mots bleus,
les mots qu'on dit
avec les yeux.

Mijn papieren vliegerkes mikken, naar je zevende hemel.

‘Jours de France’.
Verzonnen Journaal.
Copyright Stef Vancaeneghem.