29 mei 2009

TUUPE VUIR RONSE OP FACEBOOK














De Renaixance van Ronse zoekt sinds gisteren in stroomversnelling haar weg door het Facebook. In ijltempo porren Ronsenaars van hier en elders hun Facebook-vrienden aan lid te worden van de Ronsese alliantie die alle Ronsenaars van goede wil verenigt en daarbij nu ook het Facebook-gebeuren inschakelt, als een nog breder platform en forum.

De al dan niet virtuele leefwereld buiten Ronse zal het voortaan geweten hebben en weze bij deze gewaarschuwd. De tijd van het schampere schimpen op Ronse als zogenaamd ‘minst leefbare stad van Vlaanderen’ is voorgoed voorbij.

Het gaat hier om een nooit eerder geziene a-politieke Ronsese alliantie waaraan voortaan echter geen enkele Ronsese politicus voorbij kan, wil hij of zij een toekomst voor zichzelf in Ronse.

Het gaat hier immers om het réveil van het diepe echte jonge en minder jonge Ronse dat nu zelf, zonder mediacampagnes, citymarketing of strategische plannen, maar spontaan en van onderuit in een pure Ronsese reflex van zelfbehoud en trots, voor Ronse de fierheid opeist die onze stad al te lang is ontzegd.

Het is de verwerping van de onderlinge verdeeldheid, de verlammende voogdij, de beklemmende inmenging van buitenaf, het steriel opgeklopt chagrijn, het persoonlijk opportunisme, de vette mandatenjacht op de kap van de Ronsenaars.

Het gaat er om samen voor ons geliefd Ronse terug op de kaart te plaatsen als stad met uitzicht op de wereld van nu en morgen.

Het is bijzonder verheugend te constateren dat de positieve kijk op Ronse in die simpele kreet ‘Tuupe vuir Ronse’ nu ook bij de jonge generaties zijn weg vindt naar een nieuwe toekomst voor de stad. Dit enthousiasme is de lang gekoesterde revanche van het echte diepgewortelde Ronse-gevoel.

Het is de wording van het jonge Ronse als een hartelijke, gastvrije en tolerante stad op de grens van de culturen, vastberaden en klaar als partner voor de Eurometropool.

Nee, we zijn daarbij niet blind voor de valkuilen, de tegenvallers en de tegenkanting in onze kwetsbare broze maar zo mooie stad. En ja, we zullen de eersten blijven om een steeds beter Ronse te claimen. En niets of niemand, geen enkel sectarisme en geen enkel contra-productief negativisme zal ons tegenhouden. Zonder aanzien des persoons zullen we niks minder dan het beste blijven opeisen voor Ronse. Wij zijn immers Ronsenaars in opstand. We zijn in opstand tegen het immobilisme, het extremisme en het integrisme van welke aard en welke kant ook.

De anonieme gifspuiters en verbitterden van dienst die tegen onze mooie Ronsese droom in blijven emmeren kunnen zich voortaan de moeite van hun comments besparen. We mikken ze waar ze thuishoren : in de vergeetput van het verleden.

Start spreading the news and join the club.
Leve Ronse. Leve de Renaixance. Tuupe vuir Ronse.

28 mei 2009

LA VIE EN PROSE













‘Dès qu’on marche, les nouvelles n’ont plus d’importance. On n’attend plus le retournement, ni de savoir comment ceci a commencé, ni d’apprendre comment cela a terminé. Connaissez-vous la dernière? Mais dès qu’on marche, tout ceci n’a plus d’importance. C’est étonnant comment, de marcher loin, longtemps, on en vient même à se demander comment on pouvait y trouver intérêt. La lente respiration des choses fait apparaître le halètement quotidien comme une agitation vaine, maladive’.

‘Marcher fait taire l’indéfini soliloque où remontent les rancoeurs aigres, les contentements imbéciles, les vengeances faciles.’

‘Il arrivera bien un jour où l’on cessera aussi d’être préoccupé, accaparé par nos tâches, prisonnier d’elles – sachant que, pour beaucoup, c’est nous qui les inventons, qui ous les imposons. Travailler: amasser des économies, être aux aguets perpétuellement pour ne rien rater des occasions de carrière, convoiter telle place, terminer en hâte, s’inquiéter pour les autres. Faire ceci, passer voir cela, inviter un tel, contraintes sociales, modes culturelles, affairement…Toujours à faire quelque chose, mais être? On laisse pour plus tard: il y a toujours mieux, toujours plus urgent, toujours plus important à faire. On remet à demain. Mais demain porte avec lui les tâches du surlendemain. Tunnel sans fin. Et ils appellent cela vivre.’

‘On ne fait rien en marchant rien que marcher. Mais de n’avoir rien à faire que marcher permet de retrouver le pur sentiment d’être, de redécouvrir la simple joie d’exister, celle qui fait toute l’enfance. Ainsi la marche, en nous délestant, en nous arrachant à l’obsession du faire, nous permet d’à nouveau rencontrer cette éternité enfantine.’

Extraits de: ‘Marcher, une philosophie.’
Frédéric Gros. Editions Carnets Nord.

‘La Vie en Prose’. Journal Intimide.

26 mei 2009

OVER LEVEN VOOR GEVORDERDEN

De religie die wij vanuit onze eigen traditie het beste kennen is het christendom, en dat lijkt, althans in de gangbare, gepopulariseerde versie, de Zijnsreligie bij uitstek te zijn. Berustend op de tegenstelling tussen de stoffelijke, bedrieglijke wereld van de zintuigen en een hogere, eeuwige werkelijkheid, alsook op de tegenstelling tussen het vergankelijke lichaam en de onsterfelijke ziel, is het christendom volgens de standaardinterpretatie niets anders dan een geradicaliseerde en antropocentrische vorm van platonisme.

De belangrijkste toevoeging van het christendom aan de platoonse ideeënleer is ongetwijfeld de gedachte dat het Allerhoogste zelf kan worden begrepen als een persoon, en wel een persoon die niet alleen het voorwerp is van onze liefde maar die op zijn beurt ook ons bemint. Zulks gold voor Plato, en voor de Grieken in het algemeen als ongehoord: liefde is immers een uiting van verlangen, en verlangen is een symptoom van onvolmaaktheid. Wat volmaakt is, heeft alles al in zichzelf en kan dus niet verlangen naar iets anders. Het goddelijke kan wel voorwerp worden van liefde – en is zelfs het voorwerp bij uitstek van de menselijke spiritueel georiënteerde eros, maar het behoudt zijn goddelijkheid slechts voor zover het zelf geen liefde kent.

In het christendom wordt het anonieme en ongenaakbare ‘goddelijke’ verpersoonlijkt, en wel als God de Vader die van ons houdt als van zijn bloedeigen kinderen. De Ideeënwereld wordt er op slag een stuk gezelliger op, temeer omdat daar binnen de kortste keren ook heiligen en engelen gaan zetelen, alsook de zielen van onze dierbare overledenen, die wij na onze eigen dood in het Paradijs zullen terugvinden. En de dood zelf valt eensklaps niet meer te vrezen, nog minder dan in het platonisme het geval was, want nu betekent hij niet alleen een hereniging met een abstract beginsel, maar een waarachtige thuiskomst in de warme armen van iemand die aldoor op ons heeft gewacht.

Men vraagt zich haast af waarom de christenen eigenlijk nog langer talmden in dit aardse tranendal en niet terstond de bevrijdende sprong maakten naar het eeuwige en gelukzalige hiernamaals. En inderdaad blijkt dit de grote verlokking te zijn geweest van bepaalde sekten uit het vroege christendom, waaronder de donatisten, die naar verluidt in grote scharen zelfmoord pleegden en zich op die manier beroofden van hun eigen aanhangers.

*

De waarheid, schrijft Jacques Monod in 'Le hasard et la nécessité' is dat we niet meer zijn dan een onbetekenende schakel in een keten van toeval en noodzakelijkheid die nergens heen leidt en door niets of niemand is bedoeld. Wij bekleden in het universum geen enkele bevoorrechte plaats, de wereld beantwoordt niet aan onze verlangens maar werpt ons met kille onverschilligheid terug op onszelf.

Het enige wat ons nog min of meer uniek maakt is ons vermogen om dit te achterhalen, in tegenstelling tot de redeloze dieren en de primitieve mensen, die ondergedompeld zijn in een schemerige symbiose met de natuur. Het licht van de wetenschap heeft ons bevrijd uit deze schemering, maar ons tegelijk ook losgerukt uit de magische eenheid van het Oude Verbond.

Sindsdien is het basisgegeven van de moderne mens dat van de scheiding en de afstand, in een heldhaftige maar troosteloz superioriteit ten opzichte van de natuur. Wat wij weten is niet wat wij verlangen – daarom willen wij getroost worden voor wat we weten, maar we kunnen ons anderzijds niet écht laten troosten: iedere troost zal namelijk onvermijdelijk een leugen of een illusie zijn.

De keuze is voortaan slechts nog die tussen een naïeve illusie en een superieur weten: Het Oude Verbond is verbroken. De mens weet eindelijk dat hij alleen is in de immense onverschilligheid van een heelal waarin hij per toeval is ontstaan. Zijn bestemming staat nergens opgeschreven, en zijn taak evenmin.

Onze voorouders konden nog geloven dat ze met het naleven van waarden gehoorzaamden aan een goddelijke wil van het universum en niets minder konden verdienen dan de eeuwige gelukzaligheid. Wij daarentegen weten dat er in het universum geen wil is buiten de onze en dat onze daden niet verder reiken dan het hier en het nu.

Er is geen thuiskomst en er is geen vader. Ons enige thuis is dat van het hier en nu. Maar een veilig onderkomen is het niet, het is de woonplaats van Chronos, die zijn eigen kinderen verslindt. Het worden leidt nergens heen. Er is geen zin of geen richting in het wereldgebeuren. Er is geen heilsgeschiedenis. En er is geen redding.

Uit: ‘Wat blijft’. Patricia de Martelaere. (Essay. Querido).

‘Over Leven voor Gevorderden’.
‘Testitatutes’. Virtueel Dagboek.
Copyright Stef Vancaeneghem.

FEESTBOEK


Pollentijd. Mijn ogen tranen, ook al heb ik geen verdriet. Het Nieuwsblad lanceert op zijn lokale site alweer een nieuwe spraakmakende poll: veroorzaakt de Ronsese jeugd van tegenwoordig volgens jou veel overlast?

Oh my god. Weer zo’n retorisch clichévraagje waarop de honderd verbitterden van dienst geacht worden zeer voorspelbaar ja te antwoorden. Dit in het kader van een beter imago voor Ronse. ’t Ja je zou als burgemeester voor minder een algehele infostop afkondigen.
Je hebt na alle besparingsronden en herstructureringen nu eenmaal de krant die je verdient. Alle willekeur aan de correspondent van dienst en alle journalisten in dienst terug naar de Brusselse glazen kooi. Of dan maar definitief naar huis met twee overbruggingen: één voor je portemonee, één voor je hart dat op je vijftigste genadeloos gebroken wordt.

Ik heb zin om hier eens een poll te lanceren over al die vragen van Het Nieuwsblad. Vindt U dat Het Nieuwsblad bijdraagt tot het goed gevoel bij de Ronsenaars? Vindt U dat Het Nieuwsblad zijn vragen kleurt en stuurt?

Of dan over dingen die nooit gevraagd worden. Veroorzaken de Ronsese ouwe knarren van tegenwoordig volgens jou veel overlast?

(Ja. Het zijn zelfgenoegzame zelfzuchtige etterbakken en ze kankeren de oren van mijn kop. Ze kennen de nieuwe voorrangregels niet. Ze duwen je met hun karretje weg van de kassa. Ze komen van Tenerife en klagen over de Russen die het hele koud buffet op hun bord kieperen en hen alleen wat sla overlaten. Ze klagen over de hitte op hun appartement, boeken een reis naar de woestijn van Jordanië. Ze schrijven liefst anonieme gifcommentaren en verkondigen aan wie het horen wil dat we hier eens een echte dictatuur nodig hebben. Ze zijn zo chagrijnig en verbitterd als de pest. Ze sleuren met hun vijfenzeventig percent de overige vijfentwintig percent lieve zachtmoedige openhartige dynamische vrijwillige optimistische ouderen mee in de negatieve spiraal van hun verontwaardiging over alles, behalve over hun eigen egoïsme).

Facebook. Terug naar de toestanden op de schoolkoer. Jij mag mee voetballen, jij niet. Pesterijtjes hier, complimentjes daar. De wereld wordt één groot Feestboek. Rotary en Lions zijn nu al passé. Op naar de virtuele wereldclub waarin je gevraagd of gewraakt wordt. Besloten kliekjes en clans. Alleman thuis in je computer als vriend of dan juist niet. En alles meteen on screen, je hele bestaan te grabbel voor iedereen.

Facebookconversatie:

‘Ik moet vandaag onder de scan.’
Vind ik leuk! (duim omhoog).
‘De scan was zeer slecht.’
Vind ik leuk! (duim omhoog).
‘Ik haal de zomer niet.’
Vind ik leuk! (duim omhoog).

‘Feestboek’.
Happy Days in Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.

25 mei 2009

DE BENIEUWDE RONSENAAR

OPEN BRIEF
VAN EEN
FIERTELDRAGER


Beste Stef,

Er zijn te weinig dragers en de belders om ’t keerie te torsen dit jaar. De helft ervan moet zitten voor de verkiezingen. Onze tests wijzen uit dat het onmogelijk is het schrijn met twee man te dragen en onze belders dubbele trajecten te doen bellen. We dachten aan jou, als trouwe bedevaarder achter het schrijn, om er ook eens de schouders onder te zetten. (Maar zo te horen pas je voor de eer omdat je al teveel Ronsisch leed op de schouders draagt).

Te weinig dragers en belders? Het was gelukkig maar een nachtmerrie, vannacht. En die heeft alles te maken met een vraag die ons, dragers en belders, sinds vorig jaar al bezig houdt. Het bestuur meldde ons toen in een brief: ‘Beste vrienden, voor de Fiertel 2009 zitten we met een ei. We vernemen dat de verkiezingen vallen op de fieto. We gaan niet met genoeg zijn.’

Sindsdien zijn de ergste nachtmerries de mijne, beste Stef. Gien keerie, gien beele, gien droegers, gienen beeleman, gien beidevoerders, gien trommo en flatchie, gien proceesie… Enfin, stront aan d’hiemde! Ze hebben de Ronsenaar goed bij z’n lepels. Deze stad kent één echte hoogdag en laten “ze” nu net op Drievuldigheidszondag verkiezingen doorgaan.

Elio Di Rupo, die zorgt er ondertussen wel lekker voor dat de verkiezingen niet op de hoogdag van Mons vallen als het daar Doudou is en ze er hun draak moeten bedwingen. On-be-spreek-baar dat de verkiezingen op 14 juni zouden doorgaan zoals eerst was gepland want meneer Di Rupo kan het niet hebben. Brussel op stelten gezet en de Ronsenaar de pineut,. Eens te meer : verkiezingen een week eerder, op de Fiertel.

Met angst in het hart heb ik sindsdien dag na dag mijn brievenbus geledigd. Prevelend tot Sint-Hermes opdat er toch geen venijnige oproep zou in liggen om te moeten gaan ‘zitten’. De jongste tien jaar was ik meermaals van de partij, de vrees zat er dus diep in.


















Gelukkig blijk ik dus één van de Ronsenaars die hun Fiertel niet hoeven op te offeren voor het hoger belang. Ik leef dan ook intens mee met al die mensen die zich wel ter beschikking moeten houden. Zitten of tellen: oervervelend en voor 15€ je Fiertel missen het is om … zot van te komen. Ne meinsch zoe’t’er kouwe piese van krahn, zou Tavi zeggen. De klanken van ‘de beele’ horen in de verte terwijl jij stemmen telt in een muf lokaal waar je de ramen moet openen om wat verse lucht binnen te laten. Bestaat er een luguberder gedachte voor een Ronsenaar?

Het minste wat ze zouden kunnen doen, is nog net voor de Fiertel hun afschuwelijke verkiezingspropaganda weghalen. Misschien zal de beele dan toch nog klinken zoals het moet. Als een oproep tot alle Ronsenaars om de rug te rechten. Om met kinderen en kleinkinderen, broers en zussen, vrienden en schoolkameraden, mensen uit andere landen of mensen uit andere steden, gelovigen en ongelovigen onze eeuwenoude Ronsese traditie te geven waar ze recht op heeft: veel volk, een unieke sfeer, een nieuwe generatie Fiertelaars en het besef dat deze keizerlijke traditie alles in zich heeft om werelderfgoed te worden.

En dat, beste Stef, kunnen wij als Ronsenaars waarmaken zonder rekening te moeten houden met de grillen van de Di Rupo’s van deze wereld. De Fiertel als Werelderfgoed? Gewoon een kwestie van een dosis lef, een stevige geut ambitie, de selectie van de juiste medewerkers en wat goeie (politieke) wil.













Oh ja. Tenslotte nog dit. Op Hemelvaart wordt traditiegetrouw met de relieken uitgegaan in de kerk. De klank van de beele horen, maakt bij velen wat los. Na deze dienst wordt er dan altijd even vergaderd. Onze voorzitter, gesteund door alle dragers en belders, meldt aan de uitgevers van het magazine Rendez-vous dat we de tekening van de dronken belder niet hebben gewaardeerd.

Dat vinden we al even erg als de karikaturen die politici ooit gebruikten om hun ideologie te verspreiden. Ondergetekende heeft daarover meermaals protest laten horen op deze blog. Bij deze opnieuw. Want of het nu gaat om een magazine of een politiek pamflet, het maakt ons niets uit. Dergelijke tekeningen vinden we brutaal en ze komen de uitstraling van de Fiertel niet ten goede.

Wim Vandevelde
Fierteldrager