05 oktober 2010

RONSIES RARITEITENBOEK (18)

DE DUREENE





Legendarische visvijver(s) aan de rand van Ronse. Niet te verwarren met de Durance. In 1944 wordt van daaruit het laatste stuk van de bevrijdingsmars op de stad ingezet. Meer bepaald vanuit het nabijgelegen café van Sylvain Ladsous.

In de keuken van Sylvain, achteraan in het café, geven de mannen van de ‘Mouvement National Belge’ er op het nippertje nog een snelcursus explosieven aan hun strijdmakkers van ‘Het Geheim Leger’. Dit blijkt noodzakelijk, wil men de herovering van Ronse zonder al te groot risico op zelf-ontploffing verder zetten.

(Dat de verstokte vissers onder onze dappere bevrijders met het oog op een snoek eigenlijk liever eerst nog een bliekje willen smijten in de vijvers van de Durenne in de plaats van wat verderop hun leven te riskeren, dient hier te worden ontkracht als een collaboratiekwakkel).

Uit de Annalen van ‘De Molenbeekvissers’, een Ronsiese vismaatschappij die in 1895 werd opgericht en nog steeds actief is in tegenstelling tot de al lang uitgebluste ‘Union des Pompiers de Renaix’, blijkt al het jaar daarop. Dan wordt er uit de Durenne een uitzonderlijk vette vis opgehaald van meer dan 750 kilo.

Het zorgt voor opwinding in de salons van Malander en Portois. De wonderbare visvangst aan 'Het Meer van Ronse' wordt door de Gazettiers prompt bevorderd tot ‘Le Monstre De La Durenne’. Dit zal later in Schotland schaamteloos worden geplagieerd, in verband met zogenaamde verschijnselen aan het meer van Loch Ness.

Wat er ook van zij, niemand blijkt 'Het Monster van de Durenne' zelf ooit echt te hebben gezien. Alle ernstige research hierover wordt tot op vandaag tegengewerkt. In elk geval is de reputatie van de Durenne als visrijke vijver hiermee definitief gevestigd. Die van Molenbaix kunnen het wel schudden. Met hun belachelijke stekelbaarsjes van niks.

In de Durenne wordt tegenwoordig tijdens goeie visweekends door alle vissers samen nog altijd zo’n 1000 kilo vis opgehaald. Het persoonlijk record staat op 168 kilo karper in 7u 30 tijd, wat immens is. Zeker gezien de opwarming van de planeet, het ciderdebiet in de kantien en de navenante gemoederen van sommige gehaaide vissers.

Behalve op karper wordt er in de Durenne tussendoor ook gevist op brasem, zeelt en Godius Fluviatilis. Dat grondvisje (tot 20 cm maar in de Durenne tot wel 120 cm) staat over de (taal)grens beter bekend als ‘goujon’. De uitdrukking ‘taquiner le goujon’ is trouwens afkomstig van de Durenne. De Ronsenaars hebben het geadopteerd als geliefkoosd tijdverdrijf maar dan wel in de etymologisch verbasterde vorm:‘taquiner le couillon’.

In de Durenne kan je ook op voorn vissen. Zowel op rietvoorn (Scardinius Erythrophthalmus) als blankvoorn (de Leucicus Rutilus). Het zit daar ook vol Abramus Blicca. In Ronse beter bekend als ‘bliek’. Niet te verwarren met het grasland waarop je je was in de zomer te bleken legt.

Nu en dan worden vanuit de kantine van de Durenne nog verhalen opgevangen van Durennevissers die beweren dat ze - heel eventjes - een nazaat van 'Het Monster van de Durenne' aan de haak hebben gehad. Ze zouden het beest zelfs (niet meer zo) recht in de ogen hebben kunnen kijken. Helaas brak hun lijn af. Net op het moment dat ze er hun opschetnet bijhaalden.

RONSIES RARITEITENBOEK.
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.