09 november 2010

JE SUIS VENU TE DIRE


Six pieds sous terre
tu n’es pas mort.
Six pieds sous terre
tu me frères encore. (Brel).

Ze kwamen er niet uit. Ze zouden je ontgraven, om je te verassen en uit te strooien in kustwateren. Iemand herinnerde zich namelijk, rijkelijk laat als je ’t me vraagt, dat dit je ultieme wens was geweest. Of ze zouden je - na dertig jaar bovenop de Dodenheuvel – gewoon laten liggen waar je ligt. Het voordeel van de twijfel haalde het. En vooral deze oude wijsheid: laat de doden in vrede rusten.

Iedereen dacht het in deze pijnlijke aangelegenheid bij het rechte eind te hebben. Iedereen had het beste met je voor. Iedereen bedoelde het goed. Maar ach ze kwamen er niet uit. Het graf hebben ze bijgevolg in tweeën doen snijden, dwars door je steen heen. Vraag me nu vooral niet waarom. Het gekke is: iedereen houdt nog altijd evenveel van je. Iedereen is daarin oprecht. Daaraan hoeft niet te worden getwijfeld.

Ik heb geprobeerd de partijen te verenigen rond de tedere herinnering. Ben naar het stadhuis gelopen. Dit hadden ze daar nog niet gezien. Het zal wel. Toestemming tot het halveren van een graf? Dan naar de grafsteenkapper. Steen in tweeën? Geen probleem. Ze doen het. Voor geld willen ze je onder beton gieten, verbrijzelen, naar de maan schieten. Mooi afgewerkt dat wel. Met dat nieuwe hulpstukje aan de zijkant om ‘de postume ingreep’ te maskeren en een bakje voor de bloemen. Je graf, als helft van wat je was. Jij die bij leven en welzijn onder ons diegene was die helemaal en onvoorwaardelijk uit één stuk bent geweest.

Mais on ne voit bien
qu’avec le coeur.
L’essentiel reste invisible
des yeux. (Le Petit Prince.)

Laat ze rusten de doden. Het punt is, voor mij ben je dat dus niet. Dood. In mijn hart zit je nog altijd en helemaal uit dat ene stuk. Niks versneden. Niks verbrijzeld. Niks versplinterd. Geen verrassing. Geen verassing.

Ik lees Jim Harrison deze dagen. Doet deugd. Heeft precies gedaan wat jij me voorstelde samen te doen. Dwars door Amerika met zo’n Chrysler en cruise control. Jij de foto’s, ik de verhalen. Hit the road, Jack. Harrison vertrekt uit zijn geboortestaat Michigan. Dan langs Wisconsin, Minnesota, Dakota en Wyoming naar Montana. Veel wilde vrijpartijen onderweg. Veel rock’n roll. Herinner je je onze logé Frank? De stoere ‘Marine Man’ uit Billings die overdag de Russen bewaakte in Flobecq en ’s nachts zijn pree verspeelde in de Rami? Frankie, van ‘Long Tall Sally’. Dansend met zijn great balls of fire en zijn kanon in schietpositie op de gang tussen onze slaapkamers? Misschien moet ik ’s Googelen om te zien wat er van hem geworden is daar in Montana. Misschien is hij ook dood net als jij. Opgepeuzeld door een van die beren waarover hij het altijd had. Geen verdere problemen omtrent zijn graf en de bestemming van zijn restjes enzo.

Googelen? Google? Internet? Zoekmachine? Blog? Facebook Haatgroepen? Vrienden? Ontvrienden? Het zegt je niks. Laat maar. Geen erg. Alles gaat toch zo meteen weer door de grote zandloper. Gisteren hadden we hier Cl. op bezoek. Hij doet het wel nog Cl. naar je gehalveerd graf gaan. Weet je dat ik al zevenzeventig ben? vraagt hij me. Wat rest me? Ik stel hem gerust. Bedenk iets over levensverwachting en verhoogde gemiddelden. Ja voor de vrouwen, zegt Cl. Maar wij mannen. Afgemat. Versleten. Ik probeer iets met hem over Boëthius, de Vertroosting van de filosofie. En de Oude Stoïcijnen. Het verleden dat weg is. De toekomst, onzeker voor eenieder. Jong of oud, maakt niet uit. Als ouderling heb je het allemaal tenminste wel gehad, zeg ik. Als jongeling is van niks zeker of het ooit wel komt. Wat dus telt is nu. Ik mix het met Epicurus, om hem helemaal gerust te stellen want ik mag Cl. dat weet je. Zolang je er bent, is de dood er niet. Als de dood er is, ben jij er niet. Dood ben je dus zelf nooit. Je bent forever young, dat ben je. Dood ben je alleen voor de anderen. Jij bent dus hooguit dood voor mij, niet voor jezelf. Die Epicuristen hebben mooi praten, zegt Cl. Wat doe je met de aftakeling? Met het trage sterven? Ik schenk hem een glas Languedoc in. Helpt bij moeilijke vragen. Vroeger waren ze waardeloos, die Languedocwijnen, zegt Cl. Wat telt is dat ze nu lekker zijn, zeg ik. In het heden leven. Genieten.

Mulisch is dood. Heb je hem al ontmoet? Fier als een gieter, de grote meneer Eén van de Grote Drie. Mooie manspersoon. Ik zag hem ooit staan pronken ten koninklijken paleize, voor een of andere Grote Prijs der Letteren. Paola had alleen oog voor de krijsende baby in zijn gezelschap. Een dandy die Mulisch. Jammer van dat bescheten sjaaltje en altijd dat willen uitpakken met zijn encyclopedische kennis. Doch de mortuis nihil nisi bene. Latijn is in tegenwoordig. Je mag er weer mee uitpakken, zonder pedant te zijn. Volgens een cartoonist in mijn krant vindt Mulisch De Ontdekking van de Hemel zelf maar niks, nu hij er zelf zit. Hij vindt zijn boek beter, wat dacht je.

Ach, lieve J. ik heb je nog zoveel te vertellen sinds je me die dinsdag zei dat je je niet goed voelde. Je wou vluchten voor de kernraketten. Je wou naar Australië. Europa zou het nucleair theater worden. Karel Van Miert had je helemaal overtuigd tijdens onze lunch daar in de buik van Brussel. Hij is uit de boom gevallen bij het fruitplukken, Van Miert. Alleen het heden telt, ik zeg het je toch.

JE SUIS VENU TE DIRE
Copyright Stef Vancaeneghem
Cover: Johan Vancaeneghem.