09 april 2010

DE BENIEUWDE RONSENAAR

TER MEMORIE VAN
ALLE GEFLIKTE RONSENAARS:

PLEIDOOI VOOR DIT BEELD
ONDERAAN DE STADHUISTRAP
DIE NAAR DE GRUWEL LEIDDE


Wie het stadhuis van Ronse betreedt, ziet ze trots naast de grote traphall hangen tegen de wanden: de burgervaders van Ronse. Eén (zogenoemde) ervan ontbreekt. Terwijl Eugène Soudan als de wettelijk gekozen burgemeester in het concentratiekamp van de nazi’s vertoefde, bezette iemand anders die dat niet was (wettelijk verkozen dus) Soudans stoel.

Nietsvermoedende Ronsenaars werden gaandeweg door die ‘nieuwe burgemeester’ ten stadhuize per geel briefkaartje uitgenodigd. Op dat kaartje stond: ‘Gelieve u te melden op mijn bureel’. Ter plekke werden ze prompt doorverwezen naar ‘het bureau hiernaast.’ In dat bureau zaten de Feldgendarmen van Hitler. De uitnodiging was een regelrechte valstrik. De nazi’s pakten de argeloze Ronsenaars op. Ze gooiden ze in hun beestenwagons naar Duitsland. Het stadhuis van Ronse was verworden tot doorgangsstation voor hun werk- en concentratiekampen. Voor de periode tussen het vertrek en de terugkeer van burgemeester Soudan uit Ronse ontbreekt derhalve naast de trap - om evidente redenen - het portret van de man die Ronse aldus ‘bestuurde’ tijdens de bezetting en die na de oorlog de dood met de kogel kreeg.

Om nooit te vergeten

Maandag 12 april onthult het Eenheidsfront van Ronse in de stad Dora een bronzen kunstbeeld dat herinnert aan het lijden van alle Ronsese politieke gevangenen in de concentratiekampen. Het is voorzien van dit drietalig opschrift:

'De stad Ronse (België) ter nagedachtenis van de 42 Ronsenaars die in het K.Z. Mittelbau-Dora gezwoegd en geleden hebben onder het motto van de nazi's: Vernichtung durch Arbeit en waarvan er 23 in ballingschap het leven lieten.'

Zoals u hier als eerste in deze blog lezen kon, komt het groepsbeeld van drie krijgsgevangenen er op initiatief van Maurice Bouchez. De stad Ronse neemt de kosten ervan (4.000 euro) voor haar rekening. Maurice (weldra 86) is de laatste overlevende Ronsenaar van de vernietigingskampen. Hij is zelf te zwak om de onthulling van het beeld mee te maken. Zijn verblijf in het kamp eiste namelijk een zware tol: Maurice heeft er levenslange chronische ademhalingsproblemen aan overgehouden. Eén jaar en vijf dagen overleefde hij in Dora als nummer 54.388. De nazi’s maakten immers van mensen nummers zonder identiteit. Ze brandmerkten de Joden op de voorarm als beesten en naaiden de anderen letterlijk een nummer aan. (Nooit vergeet ik het moment waarop Régine Beer me tijdens een interview in haar Antwerpse flat bevend van woede om haar uitgemoorde lotgenoten haar voorarm toonde).

65 Ronsenaars 65 jaar later

Nu, naar aanleiding van de 65ste verjaardag van de Bevrijding der Kampen vertoeven 65 Ronsenaars ter plekke. Dit weekend bezoeken ze er eerst KZ-Ohrdruf. Dan gaat het naar Buchenwald. Tenslotte naar Dora waar het beeld maandag aan de 'Gedenkstätte Dora' plechtig overhandigd wordt. Tien leden van de familie Bouchez zijn erbij, in de plaats van initiatiefnemer Maurice. Schepenen Agnes Van Crombrugge en Joris Vandenhoucke vertegenwoordigen er de stad.

Vanaf maandag wordt het wachten op het moment dat Ronse ook hier ten stadhuize zijn slachtoffers van de nazigruwel blijvend eert met het groepsbeeld van Dora.

Er is daartoe geen betere plek dan daar, aan de trappen van het stadhuis. Op de plek waar dat ene portret ontbreekt. De plek zelf die voor vele Ronsenaars naar de gruwel van de kampen leidde en voor sommigen naar de horrordood na ontzaglijk lijden.
Bij wijze van postuum eerbetoon van Ronse aan deze Ronsenaars: opgepakt en meegesleurd, gemarteld en gestorven voor onze freedom of speech vandaag in comments allerhande, op vrijgevochten onafhankelijke blogs, op Facebook en Twitter en elders.

Opdat we hun lijdensweg en hun offers nooit nooit zouden vergeten.

Op die manier kan, wat daar toen boven de trappen gebeurde, eindelijk sereen worden verwerkt en met ere worden geplaatst in de – donkerste bladzijden van de - geschiedenis van Ronse.






Merci Maurice,
Ronse kan mag en zal
het nooit vergeten.


Vrede, rust, blijvende herinnering en erkenning wezen je deel en dat van alle Ronsenaars die het slachtoffer werden van verraad en verzet.

08 april 2010

OVER LEVEN IN RONSE

° Wielerkampioen ’88 Maurizio Fondriest heeft zoals gepland ten stadhuize een schitterende koersmachine, genaamd naar deze stad die hem wereldroem verschafte, afgegeven aan burgemeester Luc Dupont en sportschepen Deriemaeker. Maurizio is een dankbaar mens. Hij heeft, zo zegt hij, zijn grote doorbraak te danken aan Ronse. Dat wil hij nooit vergeten. Met Olaf Ludwig, Alan Peiper, Theo De Rooy en als escorte een garde verbeten fietsende Ronsenaars rijdt hij nog eens de Kruissens boven. Maurizio staat nog altijd zo scherp als een fijn geslepen mes door de Parmaham.

Ik herinner me die dag van glorie voor Maurizio als gisteren. In de wagen van Noël Vergucht brachten we de compleet verbouwereerde (letterlijk) gevallen god Criq meteen na de koers dwars door de mensenzee boven de Kruissens, tot aan de woning van burgemeester Orphale Crucke. Een paar honderd meter, maar voor de man uit Deux-Acren de langste rit van zijn leven. Winst en verlies. Glorie en vervloeking. Op één betonblokje.

Wat me al die tijd sindsdien heeft bezig gehouden, is de vraag waarom 'Claudy' de Canadees Steve Bauer zo nodig richting dranghekken voorbij wou. Langs rechts en niet langs links dus, waar nochtans de hele Kruissens vrij lag. Zat hij een tandje te klein voor de ultieme jump? Was ‘zijn pieper een ietsepietsje geklakt’ omdat hij ‘de kleine’ Planckaert was moeten gaan terughalen? Net zoals Rik Van Looy in het WK Ronse '63 krachten had verspeeld bij de ontsnapping van Jacques Anquetil aan de Quatre Vents? Tweeëntwintig jaar later krijg ik het antwoord op mijn vraag uit de mond van Fondriest zelf, de derde speler. De winner van de dag.

Maurizio Fondriest: ‘In de voorlaatste ronde was Criquielion al een keer weggesprongen bovenop de Kruissens. Ik ging hem halen. Ik voelde toen dat ik zeer gemakkelijk over hem geraakte. Ik was dus zegezeker. Ik wachtte het juiste moment af voor de finale sprong.‘

Walter Planckaert, ook van de partij ten stadhuize, bevestigt me dat verhaal.

Planckaert: ’Maurizio was in die dagen onklopbaar op hellingen als de Kruissens. Met of zonder valpartij was hij erover gegaan. Zeker weten.’

Voilà, alweer een wielermythe doorprikt. Of …aangedikt. Het stadsbestuur zoekt nu nog een mooie stek voor de fiets van Fondriest. Zo dat iedereen dat juweeltje van carbonvezel en vederlichte onderdelen kan bewonderen.

Maurizio tekent ten stadhuize wel eerst nog het zadel. Gemeenteraadslid Dirk Deschaumes vraagt hem daarbij (in vlekkeloos Italiaans, voor zover ik dat kan beoordelen) om er naast 'Renaix' ook eens 'Ronse' op te zetten. Wat Maurizio met graagte doet. Want ‘Renaix’ mag dan in wielertermen een beetje als ‘Roubaix’ klinken, Maurizio heeft daar allemaal geen probleem mee. Op de mooie shirt die hij in beperkte serie speciaal voor de gelegenheid torst, staat behalve ‘Ronse’ –‘Renaix’ ook een grote leeuw met regenbooglint errond. Op de schouders prijken de Italiaanse en de Belgische driekleur. En op de rug (in rode letters): ‘Grazie, Merci, Bedankt!’

Diene mens kent zijne wereld. Nu ook nog een kleine merci van Benoni Beheyt, Benny Van Itterbeek, Lucien Van Impe, Stijn Devolder die allen hun regenboog of driekleur aan Ronse danken. En Oudenaarde kan het een tijdje schudden als kandidaat wielerhoofdstad. (Misschien kan Oudenaarde het eens proberen als 'Dorp van de Ronde'. Grapje, Marnic Demeulemeester. Grapje.)

Rik Van Looy hoeft van zijn kant totaal niks te ondernemen naar Ronse toe, nee. Die zit zo al voor eeuwig in het hart van alle Ronsenaars. Met of zonder koersvelo. Om van zijn Nini nog te zwijgen.

° Adi Steurbaut heeft van de stad Ronse zijn mooie overzichtstentoonstelling gekregen. Dat is dik verdiend. Nu nog Michel Provost, als het niet geeft. Adi heeft er als kunstenaar een heel interessant parcours opzitten. Daarbij bewandelt hij telkens weer nieuwe wegen die hem weghaalden uit de periferie van Jean Oosterlynck en via zijn voorbeeld Paul Klee langs Mondriaanse wegen naar zijn eigen herkenbare kunst brengen. Op de vernissage zie ik ook nog eens één van mijn prilste klasgenoten, glaskunstenaar Jan Leenknegt terug. Met haar knappe glasjuwelen vult zijn dochter Elizabeth nu al het derde luik in van verheven glaskunst die begon bij Michiel. Een schoon verhaal van vakmanschap, talent en passie.

° Nooit zo’n sereen en aangrijpend afscheid gezien als op de asuitstrooiing van wijlen Frank Derie in de beeldentuin van Lieve en Piet Willequet boven de Kwaremont. Filosoof Etienne Vermeersch zegt eerst nog woorden zoals hij alleen ze zeggen kan. Daarna kleuren 99 harten, als evenvele warme ballonnen, de lucht boven de Kwaremont rood van de liefde en echte kameraadschap. Frank heeft zelf de wens geuit om hier een laatste rustplaats te vinden en zoals Etienne Vermeersch het fijntjes benadrukte, siert het Lieve en Piet Willequet dat ze die wens van Frank als trouwe vrienden hebben ingevuld. Het was er altijd al goed toeven bovenop de Kwaremont. Nu is het bovendien voor altijd de heuvel van tot kunst verheven ware vriendschap.

° Paasoptredentje van de Gevluigoode Mandolienen in Salons Remington ‘om er weer in te komen’. We zijn weer klaar voor onze 'Never Ending Wereldtour Door Ronse'. Maar eerst trekt onze chef met Johnny Weismuller en zijn Piraten op tournee door Tunesië.

(Het brengt me op een idee. Misschien moeten we met de Mando’s hier in Ronse eens een optreden doen voor al die Nieuwe Ronsenaars die na al die jaren nog niet eens weten wat een ‘patoeterwietie’ is).

° Volgende week vrijdag opent Ronse de Finse looppiste aan het Rosco. Nu al wat gaan oefenen zie.