05 mei 2011

BRIEFGEHEIMEN












Mij komt ter ore dat je dood bent. Meer dan ooit steekt het me dat ik je nooit stiekem heb gepaardenfluisteraard en gestreeld, terwijl Hermes de andere kant opkeek om zijn Duvel te bedwingen. Vijfentwintig was je. Voor een deerne is dat duivels jong. De fleur van het leven.

Maar voor een paard ligt dat dus helaas anders. Je zou voor de twintigste keer schitteren onder het zitvlak van je baas Louis alias de Romeinse Stadsprefect Hermes. Het heeft niet meer mogen zijn. Alea iacta est. Je bent onwel geworden in je wei tegenover de hofstede net over de taalgrens. Je zou voor minder met al hun gekibbel tegenwoordig.

Je hebt de grens van je bestaan overschreden à cheval sur les deux : Les Collines en de Vlaamse Ardennen. Met een laatste slag van je paardenstaart schenk je ons daarmee een afscheidsgroet die tellen kan als symboliek van broederschap onder dieren en mensen. Had ik het voor het zeggen (de Heilige Hermes weze geprezen dat het niet zo is) ik zou je bij deze daarom alleen al sebiet opnemen in de Ronsese Ridderorde van Paarden van Goede Wil.

Lieve Mina, sic transit gloria mundi. De jongste jaren werd je door je baas Louis alias Hermes met veel paardenliefde geroskamd voor alleen nog maar de processie. Want als geen ander wist hij dat je een paard de rug niet stuk moet rijden. En vooral: dat de beste paarden op stal worden gezocht. Voor je vijfentwintigste verjaardag zou hij dan met jou weer doen waarvoor elke Ronsenaar hem als Romeins Stadsprefect waardeert: je vastberaden en met stijl door de overvolle straten van de Hermesstad leiden op het ritme van de Fiertelbelder. Eerst deed hij dat gezeten op de rug van Lydie en Rita, dan op je eigen elegante croupe .

Ik hoor dat Louis het nu zo kwaad heeft, dat je er nu niet meer bij zal zijn. Ik begrijp hem. Ik probeer me in te leven in zijn verdriet. Afgelopen winter diende ik zelf afscheid te nemen van Mimine. Goed ze was maar een poesje. Maar toch. Hoe ze altijd over mijn schouder meekeek toen ik mijn computer martelde voor weer een of ander efemeer geschrift. Het zijn dingen die een mens tekenen. De droefenis om Mimine doet me vermoeden wat je baasje nu zelf doormaakt om jou. Bovendien, zo komt me ook ter ore, staan er al te drummen om, gezeten op hun eigen paard Louis een hak te zetten als Hermes. Tja de politiek van de Acht Zaligheden van Ronse sluipt soms tot in Hermesstoet zelve. Ik hoop dat Louis zich niet laat overmannen door het verdriet en van zich afbijt. Zo kennen Mina en ik hem.

Jaar na jaar kwam Louis, die vanwege zijn landbouwersstiel ook voor een stuk mijn buur was op Broeke, hier een paar dagen voor de Fiertel telkens weer met je langs gestapt. Dan wist ik dat het zover was. Vanuit mijn schrijfhoek hoorde ik je hoefslag: door het kiertje van de Velux aan de straatkant. Veel meer dan het allereerste signaal voor weer een nieuwe Fiertel die er zat aan te komen, was het een jaarlijks ritueel. Lang voor de trommel en het fluitje. Lang voor het kanongebulder vanop den Bruul. Ik ga je hoefslag missen. Ik hou de Velux dan ook potdicht dit jaar. Ik wil... je stilte niet horen. Bij wijze van rouwhulde.


Draaf nu maar weg in de Eeuwige Jachtvelden van Geronimo en andere gesneuvelde Navy Seals. Van ons, de Fiertelende Ronsenaars, verdien je nu je eerste klasse stek daar in de Hemelse Stallen. Naast Pegasus, Bucephalus, Jolly Jumper en het paard van Christus himself. Het paard van Troje (dat uit Oudenaarde komt) moet dan maar zien te maken dat het wegkomt: naar het vilbeluik. Terwijl jij daar dan vrolijk forever young verder dolt. Als de enige echte Dolle Mina van alle Ronsenaars.

(Aan Mina. Het Paard van Hermes)

Foto: Louis alias Hermes met Mina. Met welwillende toestemming van Peter Malaise/Het Nieuwsblad.