18 mei 2011

BRIEFGEHEIMEN

Beste Benoni

Het doet stof opwaaien: ze zijn je huis aan het afsmijten. Ik sta erop te kijken met de castagnetten in mijn koersschoenen. Als het broekje dat jij hebt gekend toen je me zei wat ik toen nog niet helemaal doorhad (dat je dra zou dood gaan):
‘Klienen, ‘k been hier vurst ‘k hei moa goe g’amuserd.’
De bulldozer van de bouwheer tikt je voorgevel weg. En ook het huis van Electro Carlier. En ook het huis nog dieper in de Watermolenstraat. Dat van ‘De Mensen van Hiernaast’ zoals wij ze onder broers noemden, naar een verhalenbundel van Claus.
Alleen het oude tempeltje van Reddy Kilowatt (‘daar woont den Heiligen Triek’ lachte je me toe ) blijft voorlopig untouchable. De macht van het grote geld. Van Eandis, Electrabel, Suez, Gaselwest. En van al hun wondermanagers die de grondstoffen van deze planeet  gijzelen om ons te plunderen en zichzelf daarvoor te belonen met megabonussen.
Op dit moment ligt de helft  van onze oude buurt plat achterkant Steenbrugge. Jij was er de minzame kleermaker, van iedereen geliefd. Altijd galant, altijd charmant met naald en draad in de hand.
Broeken opmeten. Ons eerste kostuim op maat. Het fanfarepak voor bompa. Dat gat in ons scoutshemd. Weer een nieuwe badge. Het gele streepje van hulpgids bij de Wolfkens. Steeds Bereid! Een scoutsteken.  Waarom doe je me tot op vandaag aan Zepetto denken, aan de minzame papa van Pinocchio. Je deed het allemaal blijgezind voor je zoon met zijn megascores op alle schoolbulletins van het College. Al even goedlachs als jij.  
Onze buurt. Jouw buurt. Tegen de vlakte voor sociale woningen van De Nieuwe Haard. Aan de toekomstige bewoners kan ik alvast met jou getuigen : best leuke plek om er op te groeien.  Elke coureur draait er voor je neus de berg op. Zoals die keer toen Mielke Daems wel een uur voor lag in Kuurne-Brussel-Kuurne en koersdoktoor Diericks met zijn schitterende Jaguar Type E bijna in onze façade draaide.  Op zijn motorkap een mega Rood Kruis op een witte vlag: bovenop de bloedrode motorkap. Ik zweer je, als puber ga je voor minder uit de bol.
Tja,  Steenbrugge en  Watermolenstraat waren toen best wel hip. En op zondag zelfs hot en itsy bitsy met de luchtig wapperende en flapperende meisjes van Basketclub Sfinx. Op bezoek bij onze kapitein André Lesenne met mijn bastketcompaan en vriend Julien en zijn zus Alberte haalden we dat onlangs nog eens allemaal boven. Hartverwarmende dingen. Met Fons  van de Victory, de appelsienen Mustie van alle Sfinx-nimfjes en Grote Moefti van de Turken op Zotte Maandag.
Hot, hip geilig én heilig. Onze buurt. Met de remonstrans in het grote tabernakel voor de processies. Met drumband en fanfare van den Tap onder leiding van Maurice Flamant,  Sint-Cecilia-serenades weggevend voor apotheker Maurice Provost. Met dokter-senator-Club Ronse-voorzitter Emile  Cuvelier die zijn geweren en zijn fazanten uit zijn limousine diept en met zijn sigaar zijn jagersbroek ei zo na in de fik steekt. Met de palmwuivende maagden van de Sancta in hun Krisnapakjes van satijn, als vijgen voor Pasen. Met het paard van Hermes dat een drol draait tegen de vitrine van Weekblad De Ronsenaar. Met de autoscooter die Paul Anka en Sofia Loren in de zeilen draagt. Met het Circus Boltini.  Emile Zavatta. Bouglione.  Pinder. Met de blote kiekens in de vitrine van poelier André Van Wetter
Anders en beter? Ik zou het niet weten. L’on ne voit bien qu’avec le coeur. L’essentiel est invisible des yeux. Wat ik wel zeker weet, is wat ik voel bij het neerslaan van je huisje. Dat elke tik van die bulldozer me onverbiddelijk weer aan jou denken doet forever lieve buurman. Dat elke tik er een is tegen jouw lieve buurmansziel en  mijn jongenshart.

Aan wijlen  Benoni Cambier,  
goedlachs kleermaker van het Watermolenstraatje
.