05 december 2011

BLOGBOEK

DEEP IN THE HEART OF RONSE

Vanop de bovenste verdieping kijk je uit op al wat de Oude Vrijheid van Ronse zo authenthiek maakt. Waar is de tijd denk ik. Dat Willy De Praeter bij Paulke Dubar in de Zoonestroete op veel te vroege ochtenden ‘De Mascotte’ in elkaar flanste, het toenmalig clublad van KSK Ronse.

Ik kwam aandraven met de kopij van Christian Boelaert en alle die hards van het Ronsese voetbalwezen en Willy had maar een half woord nodig om alles in kolommen te boetseren. Een vakman. Met voorgeschiedenis bij De Morgen. Een grafisch talent dat ik alleen bij de allerbesten van Het Volk (Mieke Dobbelaere, Suzy Devos) in dienst van de ingehuurde New Yorker en wonderboy Phil Nesbitt heb bezig gezien. Vakmanschap.

Vanaf de eerste Mascotte die we samen maakten wist ik dat Willy niet te houden zou zijn. Wat hij als Grafoman in de vingers zitten had. Zijn werkgever Paul Dubar verdween naar zijn welverdiende rust aan de kust. Zelf verhuisde ik met de krant van Gent naar het Groot-Bijgaarden van de Vlaamse Uitgeversmaatschappij (nu Corelio). En Willy, de grafoman? Hij lanceerde zijn eigen Grafoman: deep in the heart of Ronse. En De Belleman. En de Randeevoe. En zijn Design & Publishing Group. En nu dus een prachtige kunstgalerij hartje Ronse voor zijn nijvere Nathalia Tsala.

Waar is de tijd denk ik dan. Hij staat niet stil. Willy & Nathalia zijn van elders. Maar ze zijn van Ronse als geen ander. Nieuwe Ronsenaars? Ronsenaars tout court. Ronsenaar ben je door de keuze die je maakt om van deze biezondere stad in het dal tussen alle werelden in te houden. Met haar geschiedenis. Met haar lastige maar prachtige ligging. Met haar vaak gekrenkte maar steeds herwonnen trots.

Vrijdagnacht. Onderweg met de 'Vliegende Tavi Buirgemiester Plakploeg'. In de camionette van Donaat denderen we door de nacht van Ronse. Duuzend leuchtsies . Het A-Team onderweg naar het Paradijs genaamd Ronse. Hier en daar poten potige kerels palen in de grond met erboven ’t weizen van Tavi. Doet me denken aan dat spel op de kermis vroeger. Met de voorhamer zo hard mogelijk slaan. De grond aan het verdwenen Zwarte Paard zit vol bietounk. We verplaatsen het bord. Tavi Buirgemiester. In tienvoud. Straks wordt hij nog verkozen.

Maar eerst even langs het TIO3. Met de stadsontvanger vlieg ik naar de bovenste verdieping. Majestueus zicht op de mooiste stad van heel de Vlaamse Ardennen. Dit TIO3 is de derde poot van de Renaixance. Naast het Rosco voor de sport. Naast De Ververij voor de kunst. Dit wordt het innovatieve kloppend hart van de business waarin Ronse (met het wielrennen) de onbetwistbare number one van dit land is.

TIO3: Textiel voor de toekomst. Toepassingen die je niet voor mogelijk houdt. Intelligent textiel. Luchtregulerend. Lichtgevend. Verzorgend. Beschermend. Textiel op zijn mooist. Textiel op zijn slimst. Ik heb wat geschreven in romans, toneel en film over textiel, bazen en wevers enzo. Vandaag heeft Ronse dat verleden definitief ingehaald, bijgebeend en geprojecteerd op de toekomst. Dit is klasse, absoluut.


Zaterdagmiddag. Met Tavi in den Tap je wil niet weten waar en hoe. Alleen dit: wat ik hem hier bij wijze van repetitie zie doen, dat doet niemand hem na. Soms heb ik zin om te schreeuwen dat er grenzen zijn aan de liefde voor Ronse. Maar ’t is geen avance. Hij is gewoon stekezot van Ronse, Tavi. Die bende daar: allemaal zot van Ronse en Tavi. Ik denk dat ze van de duivel bezeten zijn. Die aan de ketting van Hermes.

Zaterdagavond. Met de Gevuigoode Mandolienen treden we op in Le Doux Repos. Mensen blij maken met de klassiekers van Valère. Mei Madleeneki. Mei drie pierookies van oezen cheef Poilkie. Geertje is er niet bij deze keer en Kari ook niet. Vanwege de omstandigheden. Ze worden gemist. Maar op de Kerstmarkt gaan we er weer allemaal samen voor. Het Ronssssies moet gepromoot worden.

Steeds meer mensen vragen me waar ze plaatsen kunnen reserveren voor Tavi Buirgemiester. Lieve lezers surf naar www.theatervtv.be. Daar staat alles in en kan je je avond zelf kiezen.

Zondagmiddag. Ik lees de speech van de president van de fanfare van de pompiers en bedenk man man man. Zoveel inzet in en voor Ronse. Van zoveel mensen.

En dan heb ik het nog niet eens over het Bommelsgebeuren dat ik in mijn geschrijf, toegegeven, soms zwaar verwaarloos. De Bommels, daar zijn geen woorden voor. Daarom dat ik er dit schilderingske hierboven voor geklad heb. Leive de keunenk en de kuinengiene van de Boomoos. Ien Roonse ees dat iet.