22 december 2011

TUUPE VUIR RONSE

Vijf jaar geleden tikte ik hier deze drie woorden voor het eerst. Als oproep tot alle Ronsenaars van hier en elders. Tegen de systematische vermaledijding van Ronse van buitenaf als zogenaamd ‘meest te mijden stad’. Als antigif tegen het sluipend doemdenken dat Ronse van binnenuit ondermijnde.

Op alle mogelijke - soms onmogelijke - plekken werd de kreet 'Tuupe Vuir Ronse' inmiddels van de daken ‘gebeurood’. Tot in godbetert Oudenaarde toe. Via de wonderen van internet en de Facebook-hype galmde hij algauw doorheen de wolken naar de verste plekjes, alwaar Ronsenaars hun liefde voor hun roots in het dal blijven koesteren.

De afgelopen jaren is die hartekreet een eigen leven gaan leiden. Is hij geworden wat je van zo’n simpele kreet tegelijk verwachten kan en vrezen moet: gemeengoed. Gemeend goed voor de meesten. Gerecupereerd door enkelingen. Of erger, verworden tot hol cliché voor de eigen politieke agenda.


Een copyright op hartekreten claim je natuurlijk niet. Wel wordt het voor mij de hoogste tijd om die cri de coeur hier een keer en voor altijd terug te brengen tot zijn initiële betekenis en daarbij formeel afstand te nemen van elke poging tot oneigenlijke recuperatie. En dat doe ik hier samen met jou lezer die zich net zomin als ik laat inpakken.

‘Tuupe Vuir Ronse’ is een schreeuw van verontwaardiging om de wurggreep waarin Brussel dit Ronse meer dan een halve eeuw vastklit in een stiefmoederlijk verwaarloosd niemandsland. Tussen een halfslachtige taalwet en een insluitende fusiewet. Een schreeuw van woede om de vernedering van Ronse door misleidende media. Door al diegenen die Ronse en de Ronsenaars minachten. Een schreeuw van woede tegen het eigenbelang. Het politiek cliëntelisme op de miserie van Ronse. Het opgeklopt chagrijn. Het doemdenken. De belangenvermenging. De verdoken partijfinanciering met returns na. De parallelle geldstromen. Het affairisme. De vriendjespolitiek van verborgen Loge- en Octopus Dei-klieken. Tegen de persoonlijke verrijking op de kap van de Ronsenaars.

Ik zal mijn hartekreet hier nooit afvallen. Ook achtervolgt hij me tot ‘bauvenop den Hugerleucht’ en komt hij me, toegegeven, soms zelf de strot uit. Ook al krijg ik hem op mijn talluure gesmeiten door een zich wat verongelijkt of geviseerd gevoelde lokale politieker. Ook al lijkt hij soms haaks te staan (quod non) op elke kritische analyse waarin ik hier bikkelhard het verlangen vertolk naar grotere transparantie en voortreffelijkheid van bestuur.












Het chagrijnverhaal over Ronse is, in die afgelopen vijf jaar en ruim een half miljoen bezoeken aan deze blog later, nu teruggebracht tot zijn ware proporties. Meer dan duizend (veelal jonge) Ronsenaars hebben van hun kant de vervloeking van Ronse kordaat van zich af geworpen. Door hun geslaagde mars door de straten van Ronse zal eenieder nu geweten hebben dat je Ronse en de Ronsenaars niet langer zomaar kan blijven bashen met goedkoop infotainment, riooljournalistiek en politieke mediamanipulatie onder schuilnaam.

'Tuupe vuir Ronse' is en blijft voor altijd de hartekreet van eenieder die het goed meent met deze stad en die daarbij elke vorm van uitsluiting…uitsluit. Leve Ronse.