18 februari 2011

TUUPE VUIR RONSE

De inbreker van de Joly en Tartine & Boterham is opgepakt. Hij is nog maar 25. Volgens de bewakingscamera zat hij netjes in het pak. Wel met bloedspatten van de glasbreuk. Het nette pak werd mogelijks bekostigd met de opbrengst van zijn nachtwerk: eerder tekende hij al voor een diefstal met braak in de Bourse du Commerce. Op Steenbrugge pikte hij een auto die hij wat verderop in Nukerke in de prak reed.

Voor Philippe De Bruyne, de sympathieke uitbater van loungecafé Joly is het in vier maanden al de vierde keer dat hij inbrekers over de vloer krijgt. Philippe start nu een petitie om burgemeester Luc Dupont ervan te overtuigen dat er meer politiecontrole moet komen. En als het kan ’s nachts alstublieft. ‘Toch al positief dat ze hem deze keer zo snel hebben kunnen pakken’ zucht me Philippe die ondertussen alweer op kosten gejaagd wordt om de schade te herstellen.

Oh ja nog dit: ‘De dader is van Tunesische afkomst’, meldt verslaggever ‘fdv’ in Het Nieuwsblad, speciaal om de Dienst Diversiteit te plezieren. Correspondent ‘Fdv’ is dé grote promotor van positieve beeldvorming omtrent Ronse. Zelf is onze Ronsese antropoloog van Belgische afkomst. Dit bij wijze van geruststelling voor verontruste lezers van Het Nieuwsblad.

Gas werd behalve als ontploffingsgevaarte tot voor kort vooral geassocieerd met het Zyklon B dat nazi’s bezigden als doucheschuim en met mosterdgas waarmee Saddam zijn strijd tegen de Koerden kruidde. Nu staat GAS voor ‘Gemeenteljke Administratieve Sanctie’. Geef toe als gruwelijk afschrikmiddel kan het telllen. Sinds 2005 mogen gemeenten zelf kleine overtredingen beboeten tot 250 euro. Graffiti spuiten, wildplakken, vechten, nachtkabaal, vandalisme, vuurwerk. Allemaal goed voor GAS. In Ronse kregen vorig jaar 219 mensen een GAS-rekening aan hun broek.

De kindjes van de derde kleuterklas zullen de commerciële cupido-shit rond Valentijn nu ook wel kennen. Speciaal voor hen organiseerde de Stedelijke Jeugddienst dertien schijnhuwelijken op het stadhuis van Ronse. De kinderen hadden vooraf zelf de droomkoppeltjes mogen aanduiden. Die mochten plaatsnemen in de trouwstoelen om er mekaar eeuwige vriendschap beloven. Daarna trokken de 205 kleintjes in stoet en in vol ornaat naar het COC, waar ze een echt huwelijksmaal kregen geserveerd en een gigantisch dessertbuffet.

De stad geeft het beheer van de parkeermeters voortaan in privéhanden. Meer bepaald aan Vinci Park: u weet wel van die stinkdure ondergrondse garages in Gent, Kortrijk en Oostende. Wie weet zit er ook in Ronse een ondergrondse goudmijn aan te komen. Tot nu toe werden de parkeercontroles verricht door een ambtenaar van ’t stad. En die heeft daar volgens schepen Joris Vandenhoucke geen tijd voor. Met het gevolg dat er veel geld bleef zitten in de zakken van wildparkeerders. Wat er ons niet bij verteld wordt is dat die parkeermeters het vaker niet doen dan wel.

Het vroegere scholencomplex van de Paramedische aan de Ninovestraat geraakt maar niet verkocht. Begrijpelijk want inmiddels is het compleet kaal geplukt , geplunderd, gesloopt, verloederd. Acht jaar staat het daar nu al de schande van Ronse te wezen. Pol Kerckhove kan het niet meer aanzien en doet als voorzitter van het OCMW een bod op het gebouw van 12.500 euro. Of hij het daarmee verwerft is nog maar zeer de vraag. De Federale Overheid vraagt er 750.000 euro voor. De puinhoop paalt aan het toekomstige TIO3-complex waar het Textielinnovatiecentrum komt. Als visitekaartje op een stad met uitzicht is het een heel schoon zicht.



Terwijl het bestuur pronkerig en poenig uitpakt met prestigeprojecten als De Ververij en De Stadstuin is er geen geld meer voor waardevol Ronsies erfgoed. Nadat de Oude Sint-Martinus in het hart van de te renoveren Oude Vrijheid eerder al overging in privéhanden, is dat nu ook het geval met het vroegere wijkschooltje in de Rode Broeckstraat. Vorige maand doorverkocht aan een binnenhuisarchitecte die wèl oog heeft voor dit architecturale pareltje. Nu nog wachten tot de stad de loods aan het station aan het Ronsies patrimonium voorbij laat gaan. Goed bezig zijn ze.

Ien Ronse ees dat iet.

16 februari 2011

RONSIES RARITEITENBOEK (41)

DE GRAUWE.

Ronse is dan nog een stad zonder uitzicht: vol blanken. Alleen het geld van de parvenu’s is zwart. Uitzondering op de couleur locale is Monsieur Karaboedja uit Saint-Gilles. Op zaterdagen komt de ouwe Kongolees in zijn hygiënisch geruststellende witte kiel zwarte stokjes slijten recht uit The Heart of Darkness . De karaboedja die M’sieur Karaboedja ons in zijn West-Vlingalaams met een scheut Bantoe van Bachten de Kongo aanprijst wordt wonderkrachten toegedicht. Voornamelijk in verband met potentiële vermogens voor mannen. Vrouwen voorspelt hij - zeer aanschouwelijk met zijn enorme handen in de vorm van cocosnoten - een onmiddellijk zichtbare volumevergroting der diverse lichaamsrondingen. Je wil niet weten wat je met karaboedja nog zoal aankan. Ronsese rakkers plagen hem:
‘Weet ge wat, steek uwen Karaboedja in uw.’

Meneer Karaboedja richt zijn blik ten obelisk. Rolt zijn ogen gelijk Amin Dada. Lacht de gele Gauloise-tanden bloot. Denkt aan zijn hangmat onder de baobab toen Jef Geeraerts nog in Belgisch-Kongo resideerde en dankzij zijn karaboedja honderd vrouwen tegelijk ter wille was, terwijl Matsombo in de hut wegkwijnde van de gangreen opgedaan bij de lokale African Queen.

De originele ça va seul- huid van M’Sieur Karaboedja is door jaren exil in het land van Bwana Kikoto, de zure regen en de zuurpruimen weggebleekt. Hij is dan wel een zwarte, doch met mate: hij overdrijft niet. Ten aanzien van de dominante pigmentatie is hij vooralsnog een best acceptabele ‘café au lait’. Later zal zijn voorbeeld navolging krijgen van The King of Pop.

Nee, Robert Ilounga: dàt is dan pas een echte zwarte in het autochtoon blankenland Ronse van die tijd. Ilounga, enige Kongolees op het College van de Heilige Antonius van Padua. Zo pikzwart als Mokuna, donkere parel van Gantoise. Gered met zielken en al, door de paters pikpushen.

Wat er van Robert Ilounga na die sixties geworden is, vragen wij zijn generatiegenoten ons nu met bang rood blankenhart af. Volgens geruchten op schoolreunies is hij teruggekeerd naar het Zaire van Sese Seko, Hoeder van Vrouwen en Kippen. Zoude aldaar zwaar geleden hebben onder het regime wat voor Mobutu iets geheel anders betekent dan een dieet tenzij voor de krokodillen in de Kongostroom. Dit vragen aan zijn opposant Pierre Mulele. Al zal die het ons niet meer kunnen vertellen, vanwege inmiddels zelf gemuteerd tot sacoche van kroko. Volgens diezelfde geruchten is Ilounga in een betonlaag vermaald, op de door Chinezen half aangelegde weg tussen Kikwit en Kamina. En begin daar als Cel Voor Vermiste Personen maar eens in te zoeken.

Het gezegde ‘’t is een grauwe’ wordt in Ronse al die tijd alleen gezegd van iemand die een beroerte dreigt te krijgen en bij wijze van aankondigend symptoom voor de dokter van wacht grauw gaat zien. Heeft niks te maken met huidskleur, wel alles met gebrek aan glans ervan.

Eind van de jaren zestig verandert echter alles. Dit komt door de verspreiding door het ‘Ministère Du Travail C’est La Santé’ van de brochure in de gebieden rond de Atlas: ‘Venez Vivre et Travailler en Belgique’. Monsieur Mohammed Gammoudi doet wat hem door ons gevraagd wordt, komt met zijn kroost in de Sint-Cornelisstraat wonen, wordt bourgemestre van alle Tunésiens des environs tels qu’ils sont. Behalve dat we tijdens de oliecrisis geen nafte meer kunnen tanken en Monsieur Gammoudi ’s goed in zijn vuist lacht, blijft alles hier peis ende vree. De kleur is die van het hart.

‘Tout le monde il est beau
tout le monde il est gentil,
monsieur Stéphane’.

Nieuw millennium. Ronse wordt ‘Een stad met Uitzicht’. De couleur locale vervaagt in grimmiger schakeringen. Het woord grauw verwordt van medisch symptoom tot racistisch getint (bij manier van schrijven) scheldwoord. Wie nu nog grauw durft te ogen is niet langer ziek maar: ‘ne grauwen’. Hem wacht niet langer de dokter van wacht maar een lang gerekte aanklacht.

‘De grauwe weu’n nie wierken.’
‘De grauwe paken oes wierk aaf.’
‘De grauwe mui'n aliest.’
’Weure mui'n niet’.
‘De grauwe parkeiren…’
‘…Oop den trottoir.’
‘…Zonder heur te zeneiren.’
‘Zeu me weur wui boete betoon.’
‘Ze’n teuren de grauwe tooch nie paken.’
'Ze moeten de grauwe sebit weire loossen...'
... van de prokuratuir du rwa.’

‘De Grauwe’ is een verzamelnaam geworden. Een amalgaam. Bron van alle kwaad. Vandaar naar de vermaledijding is het maar een stap. Ronse is vandaag een stad met Uitzicht op het Kruispunt van multiculturen. Gevat in de vaart der volkeren.

Tussen ’t kluirt ien Ronse
en ’t kloert ien Ronse.

RONSIES RARITEITENBOEK
Handleiding voor Ronse.
Copyright Stef Vancaeneghem.

13 februari 2011

DE BENIEUWDE RONSENAAR

RONSESE HISTORICA ALS KERSVERS
DOCTOR INGENIEURSWETENSCHAPPEN NAAR YALE.
ANNE-FRANCOISE MOREL BLIJFT BEGAAN OM RONSESE ERFGOED.


Op 2 februari is onze stadsgenote Anne-Françoise Morel aan de Gentse universiteit gepromoveerd tot doctor in de ingenieurswetenschappen, afdeling architectuur. De Ronsese kunsthistorica overhandigde vanochtend haar tweedelig proefschrift aan de Ronsese deken Michel T’Joen. Een terechte symbolische démarche want eenieder weet hoezeer de deken van Ronse oprecht begaan is met het erfgoed van de Oude Vrijheid in het bijzonder en dat van Ronse in zijn geheel. Een veelbetekenend gebaar dat door de betrokkene zeer op prijs wordt gesteld.

De kersverse doctor, geboren in Ronse (1983), verloochent haar roots niet. Ze was eerder al actief in de Werkgroep voor een zinvolle bestemming van de Oude-Sint Martinuskerk. Ons eigen rijk erfgoed kreeg en zal haar deskundige aandacht blijven genieten zo verzekerde ze de Ronsese deken. Zeker nu de Oude Vrijheid wordt aangepakt en gerenoveerd. Teminste, dat beloven de politiekers die het (momenteel) voor het zeggen hebben maar die inmiddels wel geen cent over hebben voor de aankoop van de Oude Sint-Martens: daarmee definitief in privéhanden en binnenkort omgebouwd tot winkelcentrum...

The Stuarts

Het geïllustreerd eindwerk van Anne-Françoise Morel (in het Engels) beslaat 553 pagina’s en behandelt het kerkgebouw in de Anglicaanse kerk tijdens de periode van de Stuarts, de 17de en vroege 18de eeuw. Vanuit kerkwijdingspreken wordt aangetoond dat er toen in Engeland twee tendensen bestonden: de puriteinse en de ceremoniële. De eerste visie kwam op voor eenvoud in de kerkelijke architectuur, de tweede voor meer rijkelijke decoratie. De enen wilden een glorierijke tempel zoals Salomo die bouwde om Gods heerlijkheid op te roepen. De anderen zagen in pracht en praal een gevaarlijke afleiding naar het wereldse. Vandaar de schokkende titel van de studie: ‘Glorious temples or Babylonic whores’. Op 6 maart vertrekt Anne-Françoise naar de universiteit van Yale, Verenigde Staten.

(Eigen nieuws. Bronmelding verplicht bij overname.)